Hoorcolleges Methoden en Technieken
Hoorcollege 1 Woensdag 20
november
Tentamenvraag over de eerste dia’s (geschiedenis)
Quetelet (1794 - 1874):
Belgisch Astronoom en belangrijke grondlegger van het gebruik van statistiek
binnen de sociale wetenschappen. Deed onderzoek naar de spreiding van
criminaliteit in Frankrijk en België (ook bekend van de Body-Mass-Index)
Lombroso (1835 - 1909)
Italiaanse grondlegger van de positivistische criminologie, vooral bekend
geworden vanwege zijn biologisch determinisme: schedelmeting. Lombroso was
een fel pleitbezorger voor rehabilitatie en een humane behandeling van
gevangenen.
C. Lombroso (L'uomo delinquente, 1876), naar aanleiding van het bestuderen
van de schedel van een beroemde crimineel: “Bij de aanblik van die schedel leek
ik ineens te zien, verlicht als een uitgestrekte vlakte onder een vlammende
hemel, het probleem van de aard van de crimineel – een atavistisch wezen dat in
zijn persoon de woeste instincten van de primitieve mens en de inferieure dieren
reproduceert. Zo werden anatomisch de enorme kaken verklaard, de hoge
jukbeenderen, prominente wenkbrauwen, solitaire lijnen in de handpalmen,
extreem grote oogkassen, handvatvormige oren zoals bij criminelen, wilden en
apen, de ongevoeligheid voor pijn, extreem scherp zicht, tatoeages,
buitensporige luiheid, liefde voor orgieën en de onweerstaanbare hunkering naar
het kwaad omwille van zichzelf; de wens om niet alleen het leven in het
slachtoffer te doven, maar het lijk te verminken, zijn vlees te scheuren en zijn
bloed te drinken.”
Later: Buikhuisen (1933 - …)
Galton (1822 - 1911)
Brits statisticus, antropoloog, ontdekkingsreiziger, psycholoog. Galton bedacht
het classificatiesysteem voor het gebruik van vingerafdrukken voor de
herkenning van criminelen. Daarnaast ontwikkelde Galton de eerste enquêtes, de
regressieanalyse, de compositiefotografie en tweelingstudies.
Kwalitatief & kwantitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek:
- Observaties van het gedrag van mensen
- Participerend observeren
- Interviews met experts of betrokkenen
- Dagboekonderzoek (mensen een dagboek geven waar ze alles in noteren)
Kwantitatief onderzoek:
- Vragenlijst onderzoek
- Bestandsanalyse (koppeling tussen gegevens die zijn opgeslagen in
bestanden van gemeente, belastingdienst, politie, etc.)
- Vignettenstudie (je houdt mensen een verhaal/plaatje voor en een andere
groep houd je een ander verhaal/plaatje voor en dan kijk je wat dat
verhaal/plaatje doet)
- Veldexperiment
, - Laboratoriumexperiment
Kwalitatief & kwantitatief
- Biometrisch onderzoek
- Geometrische waarnemingen
- Gemengde methoden (triangulatie = meerdere onafhankelijke methoden
gebruiken om de zwaktes van elke individuele methode te ondervangen)
Typen onderzoek
Beschrijvend (of descriptief) onderzoek
- Het beschrijven van een situatie
- Kan doorgaans natuurgetrouw
- Nauwelijks aandacht voor verbanden
- Geen uitspraken mogelijk over oorzaak en gevolg
Correlationeel (of cross-sectioneel) onderzoek
- Legt verbanden tussen variabelen bloot
- Kan veel verbanden tonen
- Geen uitspraken over oorzaak en gevolg mogelijk
Experimenteel onderzoek
- Manipulatie van de situatie nodig (minder natuurgetrouw)
- Kan slechts een beperkt aantal afhankelijke variabelen opnemen
(manipulaties beïnvloeden elkaar)
- Uitspraken mogelijk over oorzaak en gevolg
Omdat experimenteel onderzoek vaak niet mogelijk is vanwege ethische of
praktische bezwaren, zijn er in de criminologie (in zoverre er experimenten
worden uitgevoerd) vooral quasi-experimenten..
Tentamenstof
- Literatuur die tijdens de nabespreking in de onderwijsgroepen wordt
behandeld om de leerdoelen te beantwoorden
- Literatuur die ter voorbereiding bestudeerd dient te worden of die tijdens
de practicumbijeenkomsten wordt behandeld
- Literatuur die opgegeven is als aanvulling op de hoorcolleges
- Collegedia’s
Criminologie houdt zich bezig met verschillende vragen
- Wat is criminaliteit?
- Wie is of wordt crimineel?
- Wie is of wordt slachtoffer?
- Waarom stopt een crimineel met criminaliteit?
- Hoe wordt er gereageerd op criminaliteit?
- Formeel - politie en justitie
- Informeel - slachtoffers, betrokkenen en media
- Wat is het effect van straffen?
Probleemstelling
- Bijv. de maatschappelijke roep om harder te straffen
- Publieke discussie
o ‘zachte heelmeesters maken stinkende wonden’
o ‘te lichte straffen hebben geleid tot een golf van criminaliteit en
straatterreur’
o ‘gevangenisstraffen breken juist alles af en maken van kleine
boeven grote boeven’
Vraagstelling:
- Vragen stellen en verklaringen zoeken
, o Vinden Nederlandse burgers inderdaad dat rechters te licht straffen?
o En zo ja, waar komt dit idee vandaan? Wordt er lichter gestraft dan
vroeger? Of lichter dan in andere landen?
o Wat is het effect van (zwaarder) straffen?
Wiskundige basisbegrippen
- Moet je weten: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen,
worteltrekken, machtsverheffen
- Absolute waarde (= negatieve of positieve getal wordt omgezet tot een
positief getal)
- Sommatie teken:
- Centrale tendentiematen:
o Rekenkundig gemiddelde
o Mediaan (Mdn)
o Modus
Beschrijvende statistiek: centrum- en spreidingsmaten
Notatie parameters
- Populatie met Griekse symbolen:
o Gemiddelde: (= mu)
o Standaarddeviatie: (= sigma)
- Steekproef met gewone letters:
o Gemiddelde: M of X̄
o Standaard deviatie: s
Spreidingsmaten
- Bereik (ordinaal en hoger)
- Interkwartielafstand (ordinaal en hoger)
- Variantie (interval en hoger)
- Standaarddeviatie of standaardafwijking (interval of hoger)
Bereik:
- Ook wel range genoemd
- Afstand tussen hoogste en laagste score
- Bereik van leeftijd: 27 – 18 = 9
Interkwartielafstand (IKA)
- Op basis van proporties van scores. De grenzen waartussen de middelste
50% van de scores verspreid ligt
- Drie grenzen:
o Q1 = 25% van de scores (ook wel y.25)
o Q2 = 50% van de scores (mediaan, ook wel y.50)
o Q3 = 75% van de scores (ook wel y.75)
- Interkwartielafstand = Q3 – Q1 =
Kenmerken verdeling:
- Scheefheid (Skewness)
- Spitsheid (Kurtosis)
Beschrijven met:
- Centrummaten
- Spreidingsmaten