100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Complete samenvatting Contractenrecht €4,99
In winkelwagen

Samenvatting

Complete samenvatting Contractenrecht

3 beoordelingen
 418 keer bekeken  10 keer verkocht

Samenvatting Contractenrecht

Voorbeeld 3 van de 50  pagina's

  • 30 november 2014
  • 50
  • 2014/2015
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (38)

3  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: dirkeijkhout • 7 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: Fleur141 • 9 jaar geleden

slechts aantal hoofdstukken ipv het hele boek, jammer want daar ging ik wel vanuit!

review-writer-avatar

Door: Haticeasmin • 9 jaar geleden

avatar-seller
Marebruens
Samenvatting Contractenrecht
Studieboeken, colleges, jurisprudentie, artikelen

J. Hijma e.a., Rechtshandeling en overeenkomst
De rechtshandeling:
De wetgever heft aan de rechtshandeling een belangrijke titel van het nieuwe wetboek gewijd, maar heeft van het
centrale begrip geen omschrijving opgenomen. Deze opstelling wordt begrijpelijk zodra men zich realiseert dat in de
juridische literatuur op dit punt geen instemmigheid bestaat en dat het in een dergelijke situatie voor een wetgever,
die slechts tot taak heeft een in de praktijk werkbaar regelstelsel te verschaffen, niet verstandig is om zich op een
bepaalde theorie vast te leggen. Artikel 3:33 BW geeft aan wat voor een rechtshandeling nodig is:
- Een op een rechtsgevolg gerichte wil;
- Die zich door verklaring heeft geopenbaard.

Rechtshandelingen vs. andere handelingen:
Het gegeven dat zij op het intreden van rechtsgevolg moet zijn gericht, onderscheidt de rechtshandeling van gewone
handelingen. Voor ‗gewone handelingen‘ is het recht wel degelijk van belang. Deze belangstelling is echter negatief
geaard: het recht wenst onrechtmatig gedrag niet en verbindt eraan een verbintenis tot vergoeding van de
veroorzaakte schade. Een onrechtmatige daad is weliswaar een voor het recht relevante handelingen, en puur
feitelijk gevolg gericht, terwijl het recht er eigener beweging een verbintenis aan koppelt.

Rechtshandelingen zijn handelingen die gericht zijn op één of meer bepaalde rechtsgevolgen. Ten aanzien van dit
type gedragingen is de houding van het recht positief. Zolang er geen zwaarwegende redenen zijn voor het
tegendeel, zal het recht zich achter de handelende en zijn rechtshandeling opstellen, in die zin dat het de
rechtsgevolgen waarop wordt aangestuurd ook inderdaad doet intreden.

Meerzijdige en eenzijdige rechtshandelingen:
De meerzijdige rechtshandeling laat zich omschrijven als een rechtshandeling die door meer dan één persoon wordt
verricht. Het prototype meerzijdige rechtshandeling is de overeenkomst.
Naast de meerzijdige staat de eenzijdige rechtshandeling, die door slechts één persoon tot stand wordt gebracht.
Voor de geldigheid van veel van deze eenzijdige rechtshandelingen is vereist dat de bewuste handeling tot een
bepaalde andere persoon wordt gericht. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan opzegging van een huurcontract.
Ook kent men de eenzijdige ongerichte rechtshandeling. Voor totstandkoming hiervan is noch de instemming van
een andere persoon, noch de ontvangst door een bepaalde persoon noodzakelijk. Een voorbeeld hiervan is het
opstellen van een testament.

De overeenkomst:
Anders dan het begrip rechtshandeling, wordt het begrip overeenkomst in de wet wel omschreven: een
overeenkomst in de zin van titel 6.5 is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij één of meer partijen jegens een of
meer andere een verbintenis aangaan. Een verbintenis is een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee (of
meer) personen, krachtens welke de één verplicht is tot een prestatie (schuldenaar), waartoe de ander gerechtigd is
(schuldeiser).

Volgens de omschrijving van artikel 6:213 lid 1 BW wordt de overeenkomst gekenmerkt door haar verbintenis-
scheppende karakter. Naar het juridische spraakgebruik wordt de overeenkomst dikwijls contract genoemd: evenzo
wordt het overeenkomstenrecht vaak als contractenrecht betiteld.
Een tweede bijzonderheid van het spraakgebruik is hierin gelegen, dat de begrippen overeenkomst en contract niet
alleen worden gebruikt om de verbintenis-scheppende handeling zelf aan te geven, maar eveneens ter aanduiding
van de door die handeling in het leven geroepen rechtsverhouding.

,Meerpartijenovereenkomst:
In verreweg de meeste gevallen wordt de overeenkomst gesloten door en tussen twee partijen. Maar het recht kent
ook overeenkomsten tussen meer dan twee partijen, de meerpartijenovereenkomst. Is de wettelijke titel betreffende
overeenkomsten ook op zulke meerpartijenovereenkomsten van toepassing? De wet besteedt aan deze vraag
uitdrukkelijk aandacht in het tweede lid van artikel 6:213 BW: bedoelde bepalingen zijn op de
meerpartijenovereenkomsten niet toepasselijk, voor zover de strekking van de betrokken bepalingen in verband met
de aard van de overeenkomst zich daartegen verzet.

Verdere onderscheidingen van overeenkomsten:
De obligatoire overeenkomsten kunnen aan de hand van diverse criteria op diverse wijzen worden onderverdeeld:
a. Tweepartijen-overeenkomsten tegenover meerpartijen-overeenkomsten;
b. Bijzondere overeenkomsten tegenover niet-bijzondere overeenkomsten;
c. Wederkerige overeenkomsten tegenover eenzijdige overeenkomsten. Een overeenkomst is wederkerig ,
indien elk van beide partijen een verbintenis op zich neet ter verkrijging van de prestatie waartoe de
wederpartij zich daartegenover jegens haar verbindt. Overeenkomsten die niet aan deze omschrijving
voldoen, heten eenzijdig;
d. Overeenkomsten onder bezwarende titel tegenover overkomsten om niet. Een contractspartij gaat een
overeenkomst aan onder bezwarende titel, indien de door haar toegezegde prestatie in verband staat met
een bepaalde prestatie van de wederpartij;
e. Consensuele overeenkomsten tegenover formele overeenkomsten;
f. Kortstondige overeenkomsten tegenover duurovereenkomsten.

Grondbeginselen van het contractenrecht:
Het contractenrecht kent drie verschillende grondbeginselen. Deze beginselen beschikken over verschillende functies.
Ten eerste wordt de verklarende functie genoemd: op basis van een beginsel kan verklaard worden waarom iets
bepaalde rechtsgevolgen heeft. Tevens hebben we de rechtvaardigende functie: beginselen wijzen vaak naar
waarden, normen of doelen. Ten slotte zorgen grondbeginselen voor een systeem van checks and balances:
beginselen kunnen tegenstrijdig zijn, hierdoor ontstaan genuanceerde regels.
Het recht betreffende de overeenkomst wordt dus beheerst door een drietal grondbeginselen: de contractsvrijheid, de
vormvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst.
- Contractsvrijheid: het grondbeginsel van de contractsvrijheid houdt in dat het partijen vrijstaat een
overeenkomst te sluiten met wie zij wensen, met de inhoud welke zij wensen, en op het moment dat zij
wensen, mits dit voldoet aan de eisen van artikel 3:40 BW. Het recht erkent de autonomie van het individu
om door het sluiten van contracten tot ontplooiing te geraken en schaart zich in dit licht achter de door de
handelende gedane keuzen.
- Vormvrijheid: dit grondbeginsel is neergelegd in artikel 3:37 lid 1 BW; tenzij anders is bepaald, kunnen
verklaringen in iedere vorm geschieden, en kunnen zij in een of meer gedragingen besloten liggen.
- Verbindende kracht van de overeenkomst (pacta sunt servanda): op de achtergrond van dit grondbeginsel
bevindt zich de aloude maatschappelijke regel ‗belofte maakt schuld‘.

Partijen en hun hoedanigheid:
De wet geeft een regeling van het rechtshandelingen- en overeenkomstenrecht, die van toepassing is op alle soorten
contractspartijen. Tussen natuurlijke personen en rechtspersonen, tussen particulieren en handelaren, tussen leken
en deskundigen wordt in principe geen verschil gemaakt. Het feit dat de wet maar incidenteel gewicht toekent aan de
hoedanigheden van de contractspartijen, betekent niet dat de diverse denkbare contractanten bij de toepassing van
de wet ook steeds in alle opzichten gelijk zullen worden behandeld.

Een eerste gebeid vormt de uitleg van de overeenkomst. In diverse arresten heeft de HR uitgemaakt dat als een door
een professionele contractant opgesteld beding onduidelijkheden bevat, het voor de hand ligt dit beding in het
voordeel van diens wederpartij uit te leggen. In het bekende Haviltex-arrest overwoog de HR ten aanzien van
contractsuitleg in het algemeen, dat daarbij van belang kan zijn tot welke maatschappelijke kring partijen behoren en
welke rechtskennis van zodanige partijen mag worden verwacht.

, In de tweede plaats valt te wijzen op het gewicht dat in het kader van een beroep op dwaling pleegt te worden
toegekend aan de over en weer aanwezig gebleken deskundigheid.

In de derde plaats is te denken aan resultaten waartoe de toetsing aan redelijkheid en billijkheid aanleiding kan
geven. Bij de vraag of redelijkheid en billijkheid al dan niet aan een bepaalde contractuele afspraak derogeren, komt
mede belang toe aan de onderlinge verhouding en de maatschappelijke positie van partijen. Ook in dit kader geldt,
dat particulier op meer clementie zal mogen rekenen dan een professioneel opererende contractspartij.

Kenbronnen:
Kenbronnen van het burgerlijk recht zijn de wet, rechtspraak en de literatuur. Een belangrijke bron van informatie is
de parlementaire geschiedenis. Wat de jurisprudentie betreft komt uiteraard een groot gezag toe aan de uitspraken
van de HR.

Europese richtlijnen:
Tegenwoordig is de ontwikkeling van wetgeving geen louter nationale aangelegenheid. De organen van de EU
stellen geregeld richtlijnen en verordeningen vast die voor het burgerlijk recht relevant zijn. Er zijn maar weinig directe
privaatrechtelijke bepalingen in de primaire Europese wetgeving, de uitzonderingen op deze regel zijn echter artikel
101 en 102 VWEU. Het Europese recht is hier vooral secundaire wetgeving: verordeningen en richtlijnen. Een richtlijn
wordt het meest gebruikt en is een instructie aan lidstaten. Zij is slechts verbindend wat betreft resultaat. De lidstaat
kan zelf de vorm en inhoud van de implementatie kiezen. Zulke richtlijnen hebben geen directe horizontale werking:
een burger kan zich er in een conflict met een andere burger niet rechtstreeks op beroepen. Een Europese richtlijn
werkt langs indirecte weg. Zij is gericht tot de lidstaten als zodanig, en verlangt van hen de ontwikkeling van
implementatiewetgeving, waarmee hun bestaande wetgeving aan de in de richtlijn opgenomen eisen wordt
aangepast. Met het van kracht worden van haar implementatiewet is de rol van een richtlijn nog niet uitgespeeld.
Volgens de vaste jurisprudentie van het Europese Hof is de nationale rechten gehouden zijn nationale recht zoveel
mogelijk in het licht van de bewoordingen en het doel van de richtlijn uit te leggen.
Bij verordeningen is omzetting naar nationale wetgeving niet nodig. Een verordening is vergelijkbaar met een wet in
materiële zin en heeft dus rechtstreekse werking.

Rechtshandeling als wilsverklaring:
Met het instituut van de rechtshandeling erkent het burgerlijk recht het particulier initiatief in private
rechtsbetrekkingen. Zowel het antwoord op de vraag of bepaalde rechtsgevolgen intreden, als dat op de vraag welke
rechtsgevolgen intreden, wordt door het recht afhankelijk gesteld van het goeddunken van het individuele
rechtssubject. Men is vrij om iemand een aanbod te doen; men is vrij om de inhoud van zijn aanbod te bepalen.

Rechtsbescherming van vertrouwen:
Zodra de rechtsorde aan de wilsverklaring van het individuele rechtssubject gezag toekent, komen de belangen van
anderen dan de handelende persoon in het geding: van de wederpartij die wil weten waartoe zij krachtens de
gesloten overeenkomst nu precies gehouden is, van de geadresseerde die twijfelt of een tot hem gerichte verklaring
een aanbod is of niet en mogelijk ook van derden die hun handelen op een veronderstelde wilsverklaring afstemmen.
Ook met hen moet de rechtsorde rekening houden.

De verklaring:
Het eerste lid van artikel 3:37 BW geeft uitdrukking aan het beginsel van het consensualisme: dat een wilsverklaring
in iedere vorm kan geschieden, is regel; dat een bijzondere vorm in acht moet worden genomen, is uitzondering. Wat
het gevolg s van de overtreding van een wettelijk voorschrift, bepaalt artikel 3:39 BW.

Stilzwijgende wilsverklaringen:
Volgens artikel 3:37 lid 1 BW kunnen verklaringen ook in een of meer gedragingen besloten liggen. Met een
handgebaar of een hoofdknik kan men zijn wil evengoed verklaren als met woorden. Men spreekt wel van
stilzwijgende wilsverklaringen.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Marebruens. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 50990 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  10x  verkocht
  • (3)
In winkelwagen
Toegevoegd