College 3 – Recht & Regulering
Jacko van Ast
15-6-2021
College Bestuursrecht
Als je de colleges van A tot Z begrijpt dan heb je sowieso een voldoende.
Dus begrijpen wat er achter de sheet zit. Het liefst zoek je het op in de wet,
of bekijk je het in het boek wat er nu verder bedoeld wordt. De sheets
geven aan wat Jack belangrijk vind voor het tentamen.
Een vraag van een student: is een waterschapskeur een avv? Een avv is een algemeen verbindend
voorschrift. Dit betekent dat het een algemene regel is die voor herhaalde toepassing vatbaar is en
we allemaal aan moeten voldoen en gebaseerd is op een bevoegdheid uit de wet, dus geattribueerd.
Als dat het geval is dan is het een wet in materiele zin, oftewel, een algemeen verbindend voorschrift.
Dit geldt ook voor het waterschap. In de waterschapswet staat welke regels ze kunnen afkondigen,
daar staat ook de waterschapskeur bij. Waterschappen zijn gelijk aan gemeenten, maar dan met
eigen functionele en territoriale taken (waterschappen). Je kijkt in de wet of er ergens een
wetgevende verordening is geattribueerd, dus dat ergens in de wet een gemeente bevoegd is het
huishouden van zijn eigen gebied regels op te stellen. Wanneer dit zo is, dan hebben we een
verordenende bevoegdheid. Dit is niet altijd makkelijk, je ziet een regel en weet niet altijd of hij
gebaseerd is op een wet. Wat dan helpt is om te kijken naar de aankondiging verordening, dit geldt
ook voor awb’s, dus er staat dan zoiets als ‘wij hebben besloten op advies van de Raad van State etc.’.
Je kan dan concluderen dat hij is gebaseerd op een wet. Een goede verordening laat wel zien op welk
wetsartikel hij is gebaseerd. Een gemeente, een waterschap, een provincie, een minister, een awb van
de regering en de regering en staten generaal gezamenlijk en zelfs de tweede kamer alleen kunnen
allemaal een avv vaststellen.
Onafhankelijke rechterlijke macht
Grondwet: Artikel 112 burgerlijke rechtspraak
Artikel 113 strafrechtspraak
Artikel 112, lid 2: bestuursrechtspraak
Vandaag komt de basis voor bestuursrecht aan de orde. Eerst nog een restje van de
vorige keer over het staatsrecht. We hadden het toen over de hoge colleges van staat. Er is altijd
verwarring wat nu wel en niet daarbij hoort. In het spraakgebruik: raad van state, algemene
rekenkamer, ombudsman, maar je kan op basis van de definitie ook aannemen dat ook de tweede
kamer, ook de minister, ook al die anderen in de grondwet geconstitueerde instituties hoge colleges
van staat zijn. Dit geldt ook voor de rechterlijke macht want die wordt ook genoemd in de grondwet.
Een hoog college van staat is dus een institutie van de staat die geconstitueerd is, dus opgericht, in de
grondwet.
Dit geldt dus ook voor de rechterlijke macht. Die grondwet zegt dat we zowel de burgerlijke
rechtspraak hebben, dus het strafrecht en zelfs via een toegevoegd artikel het administratieve recht,
een rechtspraak. Daar moeten dus rechter komen. In deze artikelen hierboven zien we dat we zo’n
hoog college van state hebben op verschillende gebieden.
Rechtspraak hfst. 6 Gw., art 2 WRO
rechterlijke macht;
, o HR/Hoge Raad
o Hof/hoven
o Rb/Rechtbank
Meervoudige
enkelvoudige kamer (kanton, straf, civiel, belasting, Bestuursrecht in 1e
aanleg)
o OM/Openbaar Ministerie: parket: OvJ’s/Officier van Justitie
o (Raio’s op stage)
andere gerechten
o RvS/Raad van Staten
o CRvB/Centrale Raad van Beroep
o CvB/College van Beroep
o (CBHO)/ College van Beroep voor het Hoger Onderwijs
Ga eens kijken naar hoofdstuk 6 van de grondwet. Dit nummer staat er niet voor niks bij. Die
rechtspraak, en de WRO (wet op de rechterlijke organisatie), dit is een organieke wet rechtstreeks
voortvloeiend uit de grondwet. In die grondwet wordt die rechtspraak genoemd in de vorm van de
rechterlijke macht én andere gerechten.
Binnen die rechterlijke macht is de hoogste macht de Hoge Raad. Dat is de hoogste rechter van
Nederland. De Hoge Raad kan alleen worden teruggeroepen door een internationale rechter.
Daaronder staan de Hoven, dit zijn er momenteel 4 in Nederland. Ieder heeft een eigen
arrondisement, dus territorium. De middelste rechter dus eigenlijk. Daaronder is de rechtbank, dan
zijn er 11. Je heb de meervoudige rechtbank voor de wat zwaardere zaken waar dus meerdere
rechters aanwezig zijn en je hebt enkelvoudige kamer, ook wel kanton, straf en civiel/privaat recht en
belasting. En de afdeling rechtspraak van de rechbank neemt ook besluiten op afgewezen bezzwaren,
dus mensen die in beroep gaan tegen een afgewezen bezwaar. De enkelvoudige kamer is voor meer
eenvoudige zaken. Dit zijn de rechters, maar dan heb je ook nog de mensen die namens strafrecht als
aanklager optreden, iemand moet je dus namens de staat aanklagen. De aanklager noemen we het
openbaar ministerie, oftewel, de officier van justitie. De Rajo’s, dus de rechterlijke ambtenaar in
opleiding, behoren ook bij de rechterlijke macht. Die zitten dus in opleiding. Het is al gek dat het
Openbaar Ministerie tot de rechterlijke macht hoort want het OM is in feite een partijdig oorgaan die
iemand ter verantwoording noemt, dus niet volgens montesquieu alleen om rechten gaat. Er zijn dus
ander gerechten, zoals de Raad van State, die er niet toehoren! De Raad van State, de hoog (de
hoogste rechter in het bestuursrecht/algemene bestuursrecht), de College van Beroep voor het
bedrijsleven wat gaat over economische zaken, de Centrale Raad van Beroep voor de ambtenaren. De
CBHO is het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs. Als je het niet eens bent met de cijfer
vaststelling dan kunnen we daar terecht, maar daarvoor nog naar centrale examencommissie en dan
nog een aantal stappen. Het CBHO is een onderdeel van de Raad van Staten.
Het algemene (administratieve) recht zit in de Raad van State. Als er een bijzondere wet is (bijzondere
wet gaat altijd vóór algemene wet), dan kom je bij het college dat daar staat aangegeven.
Ambtenaren hebben dus bijvoorbeeld met die Centrale Raad van Beroep te maken en bedrijven in
bepaalde opzichten met het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.
Hoge Raad der Nederlanden (Art 118 Gw.)
privaat- en strafrecht
, president: Maarten Feteris
vice- presidenten
raadsheren
raadsheren in buitengewone dienst
Procureur Generaal en Advocaten Generaal
De Hoge Raad der Nederlanden doet géén bestuursrecht. De president is Maarten Feteris. Er zijn een
aantal vice-presidenten. Daarnaast heb je rond de 30 raadsheren in buitengewone dienst, dit zijn
mensen die in de normale maatschappij werken maar wel iets doen voor de Hoge Raad der
Nederlanden. En we hebben een soort Openbaar Ministerie die we hier de Procureur Generaal en
Advocaten Generaal noemen. De Procureur Generaal is hierbij de baas van dat soort OM van de Hoge
Raad en de advocaten generaal werken als aanklagers tegen verdachten of geven meningen over
bepaalde problemen die soms zelfs kunnen afwijken, met name in privaatrecht zie je ook de visie van
de procureur generaal die helpt bij het uiteindelijk vaststellen van een uitspraak. Bij de Hoge Raad
noem je zo’n uitspraak een arrest. In het bestuursrecht gaat het om ‘uitspraken’, in het strafrecht om
‘vonissen’. Ze betekenen allemaal hetzelfde, maar worden ander genoemd.
Hoge Raad der Nederlanden (Art 118 Gw.)
Drie vaste kamers:
o burgerlijk recht (1e )
o strafrecht (2e )
o belastingrecht (3e )
o ad hoc ‘ombudskamer’ (4e )
Cassatie:
o vernietiging bij schending van het recht
Parket
o (procureur generaal en zijn advocaten generaal
Dan is er nog iets bijzonders aan deze club. Ze kijken namelijk niet naar de feiten!
Eerst nog dit. Er zijn drie vaste kamers waarbij die ombudskamer interessant is. Als er klachten zijn
over de rechterlijke macht dan kan je daar terecht. Immers, ook rechter kunnen qua gedrag iets
verkeerd doen. Dit is cassatie, dit is het ‘breken’ van een uitspraak van een lagere rechter. Je
vernietigd dan de uitspraak en dat doe je door schending van het recht. Cassatie is dus kijken of het
recht op de juiste manier is vastgesteld, maar dus niét kijken naar de feiten! De feiten worden
bekeken door de rechter in 1e of 2e aanleg. Het hof mag dus wel kijken wat de feiten waren in een
zaak, maar de raad zou dat niet doen en zich alleen baseren op wat het hof en de rechtbank hebben
vastgesteld. Bij het hof kan je dus niet zeggen dat je bij een moord niet daar was, want dat is immers
iets waar het hof niet naar kijkt. Je kan hoogstens zeggen dat de rechter bij het vaststellen of je op
een bepaalde plek was tijdens de moord wel de juiste procedure heeft afgelopen. Er is dus nog wel
enige autonomie voor rechters.
Het Parket zijn de advocaten, de procureur generaal en zijn advocaten. Het is dus een beetje
tegengewicht aan die rechter.
Competentie rechter
Relatief