Samenvatting Algemene Wet Bestuursrecht
1. Positie Algemene wet Bestuursrecht (Awb)
Het begrip Algemene wet Bestuursrecht is onderdeel van een groter geheel. We hebben het dan
over het bestuursrecht in algemene zin en over het bestuursrecht in bijzondere zin. Dit is enorm
omvangrijk met heel veel wetten. De Awb is een van de belangrijkste wetten uit het bestuursrecht.
Alles wat de bijzondere wetten niét regelen, dat vinden we in de Awb en die is weer onderdeel van
het publiek recht.
Twee begrippen spelen in het bestuursrecht een grote rol:
1. Legaliteitsbeginsel = de overheid kan niet optreden, tenzij ze een wettelijke bevoegdheid
hebben.
2. Specialiteitsbeginsel = als je een bevoegdheid hebt dan mag je die alleen gebruiken voor het
doel wat de wet beoogd.
De wet is opgedeeld in een aantal hoofdstukken: 1.inleidende bepalingen, 2.verkeer burgers en
bestuursorganen, 3.algemene bepalingen over besluiten, 4.bijzondere bepalingen over besluiten,
5.handhaving, 6.algemene bepalingen over bezwaar en beroep, 7.Bijzondere bepalingen over
bezwaar en administratief beroep, 8.bijzondere bepalingen over wijze van procederen bij de
bestuursrechter, 9.klachtbehandeling, 10.bepalingen over bestuursorganen, 11.slotbepalingen.
2.Begrippen Awb
In H1 (inleidende bepalingen) staan vooral definities. Vijf belangrijke zijn:
1. Bestuursorgaan = door de wet ingericht met bestuursbevoegdheden =
a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
o Géén bestuursorganen: wetgevende macht, Staten-Generaal, onafhankelijke bij
de wet ingestelde organen die met rechtspraak zijn belast, Raad van State met
afdelingen, de algemene rekenkamer, de (sub-)national ombudsman (Art. 1:1).
o Voorbeelden: de gemeente, de gemeenteraad, burgemeester, op provinciaal
niveau de provinciale staten of gedeputeerde staten. Maar er zijn ook
ambtenaren bestuursorgaan zoals de leerplichtambtenaar.
o Bestuursorganen mandateren allerlei bevoegdheden. Immers, als
bestuursorganen alles besluiten alleen zouden moeten doen dan is dat te veel en
dus werken er veel ambtenaren. Mandaat is dat je namens het College van B&W
of burgemeester besluiten mag nemen en bevoegd bent, maar niét
eindverantwoordelijk.
2. Belanghebbende = Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang
rechtstreeks bij een besluit is betrokken (Art.1:2). Moet objectiveerbaar zijn en niet een
emotioneel belang. Zie OPERA-eisen in de PGO.*
*Voorbeeld OPERA-eisen: je rent vaak hard langs een mooi bomenlaantje dat word gekapt. Je hebt belang in je subjectieve psychische
beleving (mag niet: moet in objectieve beleving), de gevolgen van de bomenkap zijn voor jou niet anders dan voor een willekeurige andere
burger (mag niet: voor belanghebbende moeten de gevolgen persoonlijk anders zijn dan voor andere burgers), het belang is niet ‘eigen’
(mag niet: belang moet om een ‘eigen belang’ gaan), de bomenkap is niet rechtstreeks (mag niet: er moet een direct causaal verband zijn
tussen de beslissing van de bomenkap en het eigen belang), het belang moet actueel zijn, dus in het heden bestaan en niet in de toekomst.