College 1 – Inleiding Management
MODULE 3: INLEIDING MANAGEMENT
Inhoud: Publieke organisaties worden gekenmerkt door een eigensoortige
dynamiek, waarbij deze organisaties vaak worden geconfronteerd met
specifieke eisen uit de relevante (deel)omgeving(en), en met specifieke
opvattingen over wat passende structuren, strategieën, etc. zijn. Het
managen van publieke organisaties vereist dan ook speciale aandacht. Dit
vak biedt een breed overzicht van de belangrijkste (bestuurskundige)
managementdenkers en - ideeën, en de manier waarop deze ideeën
worden geïmplementeerd. Ook zal ingegaan worden op een aantal
belangrijke veranderingen die in de afgelopen decennia zijn doorgevoerd
in het managen van de overheid, zoals privatisering en de toepassing van
marktmechanismen (New Public Management). Inzichten uit de
organisatiekunde, de bedrijfskunde en de economie worden gebruikt en
toegepast op publieke organisaties.
Onderwijswerkvorm(en): hoorcollege
Onderwijsmateriaal: Rainey, H.G. (2014). Understanding and Managing
Public Organizations. (5th edition) en aanvullende literatuur via Canvas.
Contacturen: 2 uur per week
College Literatuur
College 1 Historische schets organisatietheorie Literatuur: Rainey hfst 1 (p 11 – 15), 2, 3, 4
+ wat maakt publieke organisaties anders?
College 2 Key dimensions 1: De ‘harde’ kant van Literatuur: Rainey hfst 1 (p 9-11), 6, 7, 8
organiseren
College 3 Key dimensions 2: Het belang van Literatuur: Rainey hfst 9 en 10
motivatie
College 4 Key dimensions 3: Leiderschap en Literatuur: Rainey hfst 11, 12 –
teams
College 5 Supplement key dimension: Literatuur: artikel Kotter, Rainey hfst 5 (p. 137-
Ontwikkeling en verandering 144), 13 –
College 6 New Public Management Literatuur: artikel Hood, Rainey hfst 14
Verschillende argumenten waarom publiek management relevant zijn:
1. In de jaarrapportage zie je alles wat bereikt is en het aantal personeelsleden.
2. Wat is daadkrachtig handelen?
De overheid geeft jaarlijks een jaarreportage met hun behaalde doelen, maar ook het aantal
personeelsleden. Het aantal ambtenaren neemt toe. De publieke sector is een belangrijke werkgever
dus, maar hoe zijn zij georganiseerd?
Voorbeeld krant: veel krantenartikelen gaan over de regering en hun daadkrachtigheid. In publiek
management gaan we ook kijken wat dat daadkrachtig handelen is, en waarom de overheid zo
weinig bewegingsvrijheid hierin heeft.
,Voorbeeld: zorgsector met veel druk op organisatie, zorggevers en regering die het werkbaar moet
houden. Erin staat dat gemiddelde rating stabiel blijft, het rendement voor de publieke organisatie
daalt en het verzuim van het personeel neemt toe. Leer deze voorbeelden niet, maar begrijp dat
publiek management relevant is!
Inleiding publiek management Belangrijke doelstellingen
Kernbegrippen en basisprocessen in de studie van publiek management benoemen,
omschrijven en beoordelen
Begrijpen van de globale samenhang tussen verscheidene basisbegrippen, methoden en
instrumenten m.b.t. tot het publiek management
Verschillen in het managen van private en publieke organisaties te benoemen en toe te
lichten.
Belangrijkste auteurs op het gebied van publiek management te benoemen en in hun juiste
context te plaatsen
Op grond van een vergelijking van relevante theoretische perspectieven voor een specifiek
onderzoeks- of publiek managementprobleem een beredeneerde keuze voor één van deze
perspectieven te maken
We gaan een taal aanleren, dus de basisbegrippen. We gaan concepten leren en wat ze betekenen.
We gaan niet concepten, theorieën en begrippen alleen leren, maar ook met elkaar in verband
leggen. Welke theorie kwam eerst en welke erna en waarom? Wat maakt publieke organisaties
anders dan private organisaties? Het woord ‘waarom’ is essentieel in dit vak en als student moet je
straks een goed onderbouwde mening geven. Waarom vind jij een publieke organisatie anders dan
een private? De belangrijkste auteurs en hun theoretische perspectieven gaan we vergelijken.
Literatuur en tentamen
Collegesheets (!) Collegereeks volgt voor een belangrijk deel centrale boek van Rainey;
Rainey, H.G. (2014). Understanding and Managing Public Organizations. Fifth edition (!)
Kotter, J.P. (1995). Leading change: Why transformation efforts fail. Harvard Business Review,
March-April, 59-67
Hood, C. (1991). A public management for all seasons? Public administration, 69(1), 3-19
College bijwonen is niet verplicht, maar wordt wel sterk aangeraden gezien zwaarte en
omvang boek – Colleges zijn mede bedoeld om u sneller door het boek te loodsen
Onderschat omvang van de stof niet! Probeer mee te lezen! Direct na colleges samenvatten
en literatuur aanvullen!
Online tentamen (3 open vragen en 30 MK’s). Zie oefenopgaven op Canvas (volgt later)
De interpretatie van de colleges zijn essentieel! De slides zijn een eerste samenvatting van een éérste
samenvatting van het handboek. Na het college leg je het handboek ernaast en vul je alle zaken aan
die niet duidelijk zijn of die genoemd zijn, maar waarvan je de definitie niet wist, die vul je aan.
Colleges zijn kapstok, maar niet alles in detail erop. Voordeel, in tentamen ook niet detailvragen,
maar highlights in colleges. Als je colleges goed volgt, bekijkt en aanvult uit literatuur, dan heb je je
samenvatting. Zaken waar ze bij Rainey totaal niet op ingaat, komen ook niet in het tentamen want
dat is niet logisch! Verder nog 2 artikelen voor college 5 en 6, want in Rainey weinig over New Public
Management.
, College 1 – Inleiding Management
Nele Cannaerts
Doelstellingen College 1
Eenvoudig doel:
o Na afloop van het college is de student op de hoogte van de belangrijkste concepten en
theorieën van de hoofdstukken 1-4;
o Na afloop van het college is de student in staat om de vier hoofdvragen van dit college te
beantwoorden.
Deze hoofdstukken gaan respectievelijk over:
o ‘Studie van organisaties’ (H1-2)
o ‘Wat maakt publieke organisaties uniek?’ (H3)
o ‘Context van publieke organisaties’ (H4)
Vooraf bij elk college 2 introductieslides met eerst telkens de collegedoelen, wat moet je kunnen als je
het college kent? Welke skills en vaardigheden moet je hebben?
College 1: Inleiding
Vier hoofdvragen:
1. Hoe kijkt Rainey naar organisaties?
2. Hoe kunnen we organisaties begrijpen?
3. Hoe onderscheiden publieke organisaties zich?
4. Wat is de rol van de externe omgeving voor (publieke) organisaties?
Daarnaast een slide met 4 hoofdvragen. Kan je na bestudering hierop antwoorden, dan kan je in vol
zelfvertrouwen naar het tentamen!