Hoofdstuk 9 Marktsegmentatie en positionering
Delen van de markt bepalen waarop je het beste kan inhaken. In plaats van massamarketing,
doelgroepmarketing: richten van activiteiten op het bedienen van een of meer groepen klanten die
gemeenschappelijke behoeften/kenmerken hebben.
Vier belangrijkste stappen die vereist zijn voor het ontwerpen van een klantgerichte marketingstrategie
1. Marktsegmentatie: de totale markt verdelen in kleinere segmenten
2. Doelgroepkeuze: selecteren welk segment(en) je wilt bedienen
3. Differentiatie: marktaanbod onderscheiden van concurrenten om klantwaarde te creëren
4. Positionering: marktaanbod een plaats geven in het hoofd van de doelconsumenten
3+4= waarde propositie kiezen (hoe creëer je waarde) 1+2= selecteren welke klant je wilt bedienen
Marktsegmentatie 4 segmentatieonderwerpen:
Segmentatiecriteria voor de consumentenmarkt: 1. Geografisch: (ah to go) naar geografische
eenheden zoals naties, deelstaten, provincies, steden, wijken 2.demografisch: leeftijd,
geslacht, inkomen, beroep, opleiding, religie 3. Psychografisch: sociale klasse,
persoonlijkheid, levensstijl 4.gedragsvariabelen: groepen indelen op basis van kennis,
houding en gebruik/reactie op een product. aanleiding koop, gebruikersstatus, hoeveelheid,
loyaliteit, houding t.o.v. product, status(nieuw, al vaker gebruikt)
Segmentatie van businessmarkten: inkoopmethode, operationele en persoonlijke kenmerken
Segmentatie van internationale markten: economisch/geografisch/cultureel/politiek enz.
Vereisten voor een effectieve segmentatie: globale markt opdelen op behoeften/gedrag
Meetbaarheid, toegankelijkheid, omvang, differentieerbaar, bewerkbaar zijn.
Levensfasesegmentatie: het aanbieden van producten die de veranderende behoeften van de
consumenten in de verschillende fasen van hun leven onderkennen.
Etnische segmentatie: aanbieden van producten die rekening houdt met de specifieke behoeften van
een etnische groep.
Segmentatie naar gelegenheid: op tijdstip waarop consument het product wil kopen, koopt/gebruikt.
Benefits segmentatie: voordelen die van het product verwacht worden
Geodemografie: onderzoek naar de relaties tussen geografische en demografische factoren.
Intermarktsegmentatie: uitsluitend groeperen op basis van de eigenschappen van consumenten,
ongeacht nationaliteit (IKEA)
Doelgroep keuze (groep kopers met gemeenschappelijke behoeften dat bedrijf wil bedienen)
1. Beoordelen van segmenten: omvang, aantrekkelijkheid en bedrijfsdoelen/middelen.
2. Doelgroepen selecteren: marktbenaderingsstrategie
Ongedifferentieerde marketing: verschillen in de markt negeren en met één aanbod op de
hele markt richten. Gericht op zeer brede groep.
Gedifferentieerde marketing: verschillende doelgroepen aanspreken met een verschillend
marketingaanbod. Hogere kosten, maar hogere omzet vaak
Geconcentreerde marketing (nichemarketing): richten op een groot deel van een of meerdere
kleinere segmenten. Sterke marktpositie, effectievere en efficiëntere marketing
Micromarketing: producten/marketing aanpassen aan smaak van specifieke personen/locaties
Twee vormen: lokale marketing; aan lokale groepen klanten, steden, buurten. Individuele
marketing; op individuele klanten
3. Maatschappelijk verantwoorde doelgroepkeuze
4. Controverses en bezorgdheid rond doelgroepmarketing: niet richten op kinderen
Positionering: realiseren van een positie van een organisatie, merk of product in het hoofd van de
afnemer, ten opzicht van de concurrentie.
Positioneringsgrafieken: consumentenperceptie weergeven van het merk ten opzicht van
concurrerende producten. Op belangrijk koopfactoren (prijs, comfort)
Concurrentievoordeel: voorsprong die wordt behaald op concurrentie door bieden van meer waarde
Differentiëren op: product, service, kanalen, mensen of imago, duurzaamheid, betrouwbaarheid
Symbolen zorgen voor herkenbaarheid en differentiatie in imago
Uniek verkoopargument (unique selling proposition USP): een uniek productbenefit dat het bedrijf
steeds onder de aandacht van de doelgroep brengt.
Waardeaanbod: de volledige positionering van het merk. Volledige combinatie benefits. Waarom zou
ik uw merk moeten kopen?
Mogelijke waardepercepties:
Meer voor meer: topproduct/dienst voor een hogere prijs
, Meer voor hetzelfde: vergelijkbaar aanbod met vorige, tegen een lagere prijs
Hetzelfde voor minder: hetzelfde aanbieden voor een lagere prijs
Minder voor veel minder: minder kwaliteit voor lagere kosten
Meer voor minder: betere producten voor minder geld
Positioneringsverklaring: verklaring waarin de bedrijfs- of merkpositionering wordt geformuleerd Voor
(doelgroep en behoefte) is ons (merk) het (concept) dat (verschil)
Gekozen positionering moet je implementeren in het bedrijf.
Hoofdstuk 11 Product- en merkstrategie
Product: het geheel van materiële en immateriële eigenschappen van een goed of dienst
Dienst: activiteiten die te koop worden aangeboden, ontastbaar zijn en klant geen eigenaar wordt
Drie productniveaus:
1. Kernproduct: het product als invuller van een specifieke behoefte van afnemer. Telefoon
2. Tastbaar product: componenten van het product dat fysiek waarneembaar zijn. Onderdelen:
kwaliteitsniveau, functies, stijl, merknaam, verpakking. Blackkberry
3. Uitgebreid product: extra ondersteunende diensten en benefits. Ping/Whatsapp
Producten in te delen op 1. Duurzaam (levensduur)/niet-duurzaam 2. Consumentenproducten/
industriële producten (voor verdere verwerking of gebruik in bedrijf)
Soorten consumenten producten: 1. Convenience products: product dat zeer weinig koopinspanning
vereist 2. Shopping products: enige moeite voor aanschaffing (kleding) 3. Speciality products: product
met unieke eigenschap met bijzondere inkoopinspanning (speciale merken) 4. Unsought products:
wel/niet kent maar niet gemotiveerd om te kopen, nieuwe innovaties product. Bloeddonaties
Soorten industriële producten: 1. Materialen en onderdelen 2. Kapitaalgoederen: installaties
(gebouwen/vaste apparatuur) en hulpapparatuur (draagbaar/gereedschap) 3. Hulpstoffen en diensten.
Niet in eindproduct. Bedrijfsmiddelen en voorzieningen.
Productbeslissingen worden genomen op drie niveaus:
1. Afzonderlijke producten: beslissingen over productkenmerken (kwaliteit/functies/ontwerp),
merk (ieder teken dat fabriek geeft aan product of dienst), verpakking, etikettering (identiteit
geven, kwaliteit, promotie, informatie) en product ondersteunende diensten (dienstverlening)
Verpakkingsconcept: wat betekent/ doet het voor het product
2. Productgroep beslissingen: groep producten die verwant zijn, zelfde functioneren, klanten
groep, verkooppunten, prijscategorie. Assortiment: geheel van productgroepen.
Lengte van productgroep: aantal artikelen. Uitbreiden op twee manieren: uitrekken (buiten
huidig productgroep uitbreiden) en opvullen. Neerwaarts uitrekken: lagere kwaliteit/prijs
Opwaarts uitrekken: hogere kwaliteit/prijs. Uitrekken twee richtingen.
3. Beslissingen over assortiment: breedte: aantal verschillende productgroepen. Lengte: totaal
aantal artikelen van bedrijf. Diepte: aantal versies van elk product uit de lijn
Merkwaarde: waarde die een merk kan hebben voor de aanbieder. Gebaseerd op trouw, bekendheid,
kwaliteit, associatie in distributiekanaal.
Belangrijke merkgevingsbeslissingen:
1. Merk of geen merk (merkpositionering)
2. Keuze van de merknaam: makkelijk uit te spreken, onderscheidend, uit te breiden,gemakkelijk
3. Merkeigenaar: huismerk, fabrikantenmerk, licentiemerk (Gucci,), merknamen combineren
4. Merkstrategie: nieuwe merken, individuele merken, lijnextensies, merkextensies
5. Herpositionering van merk: wel of niet
Positioneren op 4 niveaus: 1. Kenmerken (snel, duur) 2. Benefits (betere huid) 3. Overtuiging en
waarden (emotioneel raken, veiligheid) 4. Persoonlijkheid (zelfbeeld overeenkomen met imago merk)
Handelsmerklicentie: merk of logo in een bekend product, gebruiken in een verwante categorie tegen
betaling.
Lijnextensie: reeds gevoerde merknaam gebruiken voor productvariaties in zelfde productgroep.
Merkextensie: merknaam bepaald product in productgroep, gebruiken in ander product andere
productgroep Bv. Honda auto’s en grasmaaiers.
Individuele merken: Nieuwe merknaam, bestaand product. Extra merken in zelfde categorie.
Andere productthema’s: maatschappelijke verantwoordelijkheid bij beslissingen (kwaliteit, veiligheid,
patenten, overheidsbeleid) en problemen met internationale productmarketing (in hoeverre
standaardisatie, nationale verschillen bij inkopen, producten aanpassen per land, etiketten eisen.