Inkoopmanagement.
Hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 9, 10, 11, 12 en 13.
Hoofdstuk 1, professionele inkoop.
Inkoopfunctie: Just In Time management voorraden op nul, geen voorraden dus. Dit wil
je vanwege de kosten van de 3 R’s: Rente, Ruimte en Risico’s.
Voorraad wegwerken door bijvoorbeeld aanbiedingen.
Er zijn 3 aspecten te benadrukken:
1. Technische aspect, product
2. Logistiek aspect, vervoer
3. Commercieel aspect, prijs
Externe oriëntatie vooral opzoek naar leveranciers.
Interne oriëntatie medewerkers helpen met diensten leveren.
Inkoopaandeel hoeveel procent van je geld geef je uit aan een product.
Concurrentiepositie doordat je lager in je kostprijs zit kan je concurrentiepositie behalen.
Ondernemingsstrategie je bepaald je inkoopbeleid door middel van je
ondernemingsstrategie, inkoopafdeling moet de moederorganisatie volgen.
1.1.4 Ontwikkeling van de inkoopfunctie. David Burt.
Administratieve functie.
Simpele vorm van inkopen, spullen halen die je nodig hebt.
Mechanische functie.
Er zijn al afspraken gemaakt met leveranciers, contracten uitknijpen en de laagste prijs opzoeken.
Risico is wel dat de kwaliteit minder wordt.
Proactieve functie.
Inkopers gaan zelf kijken wat de klant (medewerkers van de organisatie) nodig heeft. Klant
opzoeken om te kijken wat de problemen zijn.
Professionele strategische functie.
Partnership. Samen kijken naar een probleem en tot een oplossing komen. de toegevoegde
waarde staat boven de prijs.
1.1.5 Visie op de inkoopfunctie.
Besteloriëntatie.
Inkopers zijn verantwoordelijk voor het afhandelen van bestelorders.
Commerciële oriëntatie.
Aandacht besteden aan lage inkoopprijzen, kostenreducties, kortingen etc.
Logistieke oriëntatie.
Veiligstellen van de voorraad. Constante levering van de voorraad.
Strategische oriëntatie.
Inkoop moet bijdragen aan de versterkging van de concurrentiepositie van het bedrijf.
,1.1.6 duurzaam inkopen.
1.1.6.3 cradle to cradle
Van zand naar klant tot zand. Van grondstof tot grondstof via een consument.
Grondstoffen bestaan uit twee onderdelen: hernieuwbare grondstoffen (hout, gras etc.) en niet
hernieuwbare grondstoffen (olie, goud, gas)
1.2.1 fasen van het inkoopproces. Belangrijk voor tentamen.
1. specificeren
2. selecteren, welke leveranciers kunnen je dienst/ product leveren.
3. contract afsluiten
Deze 3 stappen zijn initiële inkoopfuncties het gebeurt 1 keer en dus is het initieel.
4. bestellen, kan zo vaak als je wil.
5. Bewaken
6. Nazorg, eerste instantie evalueren met de leveranciers en evalueren met de klant.
Na evaluatie met de medewerker zou het kunnen zijn dat de specificatie aangepast moet worden.
bij het veranderen van de leverancier pas je de selectie aan.
1.2.1.1 specificeren.
1. functionele eisen, wat moet het product doen?
2. technische eisen, materiaalkeuze.
3. logistieke eisen, transport, vervoer
4. kwaliteitseisen, norm waar een product of dienst aan moet voldoen.
5. commerciële eisen, contract eisen
6. milieuaspecten, uitstoot van CO2
7. sociale aspecten, salaris, scholing, taal
Back door selling.
Leveranciers kopen rechtstreeks bij de klant in. Inkoop overslaan.
Concurrentie gerichte dialoog.
Eerst een probleem voorstellen en dan een specificatie opstellen. Alle leveranciers moeten het
probleem kennen.
1.2.1.2 offreren en selecteren.
Approved vendor list welke leveranciers leveren al in de organisatie.
Approved= goedgekeurd, Vendor= verkoper/ leverancier, List= lijst.
Prekwalificatie welke leveranciers zijn er op de markt om jou product of dienst te leveren.
Leveranciers die voldoen aan de criteria en dus overblijven.
Shortlist lijst van leveranciers die je gemaakt hebt aan de hand van de Approved Vendor List.
1.2.1.4 bestellen, bewaken en nazorg.
Tekenbevoegdheid bepaalde personen binnen de organisatie hebben de bevoegdheid om de
inkoopopdrachten goed te keuren. Dit werkt vaak met drempelbedragen.
Maverick buying inkopen buiten het contract om.
Contractenbeheer het in kaart krijgen van contracten die er binnen de organisatie zijn.
Orderbewaking 1. Advance status check, ver van te voren op bezoek bij de leverancier om te
kijken hoe het productieproces verloopt. Pro-actief
, 2. routine status check, herinnering naar de leverancier dat ze over een paar dagen moeten
leveren. pro-actief
3, Exception expiditing, reageren als de klant er om vraagt. Passief
Chaseren leverancier benaderen voordat de levertijd is verstreken.
Spoedorder moet snel binnenkomen.
Back orders het is al besteld maar het kan nog niet geleverd worden.
Split order werken onafhankelijk van elkaar. De order wordt opgesplitst, het ene product
heeft geen relatie tot het andere product.
1.2.3 koopsituaties.
New task situatie nieuw product die aangeschaft moet worden.
Gewijzigde herhalingsaankoop 1. Een nieuw product bij een bestaande leverancier, je kent
de leverancier al en zijn facturen. 2. Bestaand product bij een nieuwe leverancier.
Rechtstreeks herhalingskoop je verlengt het contract.
1.3.1 indeling van producten.
1. kapitaalgoederen bestaat uit equipment en systems, equipment zijn de producten die je nodig
hebt, systems zijn zaken die met elkaar samenwerken.
2. materialen raw materials zijn grondstoffen, processed materials zijn halffabrikaten en
components zijn de onderdelen die je bij elkaar zet tot een product.
3. verbruiksgoederen supplies (MRO Maintenance Repair and Operating supplies)/ facilitaire
artikelen.
4. diensten services inkopen.
Vendor managed inventory systemtoegang hebben tot de voorraadstatus van je leverancier.
1.4 wie koopt in.
1.4.1 decision making unit (DMU) een groep medewerkers die besluiten of er een product
of dienst wordt aangekocht.
1.4.2 rollen en functies binnen DMU’s
Gebruikers deze mensen weten wat er nodig is.
Beïnvloeders mensen die het project kunnen beïnvloeden, specialisten.
Kopers de partijen die de onderhandelingen uitvoeren met de leveranciers.
Beslissers zij besluiten of het gekocht mag worden of niet.
Gatekeepers de mensen die de informatiestroom beheersen.
1.4.3 Problem solving unit (PSU) de mensen die kijken naar het probleem.
1.4.5 organisatie van de inkoop
1. centrale inkoop organisatie hoofkantoor koopt alles in. Voordelen: 1. Hoe meer volume
je hebt hoe lager de prijs wordt. 2. Je weet we je moet bellen voor klachten. 3. Uniforme kwaliteit,
alle vestigingen hebben dezelfde kwaliteit.
2. decentrale inkoop organisatie alle vestigingen kopen zelf in. Voordelen: 1. Logistiek beter
te managen. 2. Je maakt gebruik van de innovativiteit van de lokale leveranciers. 3. Streek geeft
een bepaalde voorkeur.
3. Gecoördineerde inkoop cominatie van de twee hierboven. Komt het meest voor.