De plancyclus in het sociaal agogisch werk
Hoofdstuk 1 (de plancyclus als model)
Fasen van de plancyclus:
- Oriënterende fase: gedachten ordenen over het probleem en hulpvragen ordenen.
(probleemanalyse maken en probleemdefinitie)
- Diagnostische/Onderzoekende fase: observaties en gesprekken houden, uiteindelijk
komen tot een conclusie of diagnose. Hypothesen formuleren op:
medisch-biologisch: lichamelijke verklaringen, medische factoren. Kunnen
aangeboren zijn of later in het leven zijn ontstaan.
individueel-psychologisch niveau: heb je het over de unieke persoon met zijn
eigenschappen emoties etc. trauma’s en stoornissen zijn niet altijd even makkelijk
waarneembaar.
Sociale niveau: context rondom de cliënt, zowel de directe context van de eigen
leefomgeving als de wijdere context van de wijk, buurt en maatschappij als geheel.
(biosociale model)
- Planningsfase: de diagnose of conclusie vormt de basis voor je planning. Hierin stel je
zo precies mogelijk vast welk doel je wilt bereiken. Ook maak je een concreet
werkplan.
- Uitvoeringsfase: aan de hand van het werkplan ga je de uitvoering beginnen. Je blijft
observeren of de resultaten worden bereikt.
- Evaluatiefase: kijken of het doel geheel of gedeeltelijk is bereikt. In deze fase ontdek
je je eigen mogelijkheden en beperkingen als hulpverlener en de
hulpverleningsinstelling.
Diagnose: inzicht gevende verklaring voor een probleem.
Hoofdstuk 2 (zorggeschiedenis)
Wat is een rationeel plan waar een instelling mee werkt: geeft de richting aan op welke
manier het leven in een instelling ingericht en geregeld is. Instelling levert het product, het
aanbod. De patiënten moeten zich aan de regels houden die de instelling hen oplegt.
Wat is hospitalisatie: houdt in dat mensen in een inrichting zich gaan gedragen naar wat er
van hen verwacht wordt.
Wat bedoelde Groffman met mortificatie, hetgeen wat vroeger in instellingen speelde: is
het effect van de slechte omstandigheden die bewoners van een instelling ervoeren. De
identiteit sterft langzaam een beetje af. De cliënt kreeg het gevoel een gevangene te zijn.
Hoofdstuk 3 (tussen aanbod en vraag)
Biomedisch model: vroeger werden patiënten vanuit dit model behandeld. Dit model richt
zich op de fysieke beperking van de patiënt en houdt geen rekening met andere factoren.
Biosociale model: bekijkt en behandelt de patiënt vanuit drie factoren: medisch, psychisch
en sociaal (welke invloed de omgeving heeft op een probleem)
, Wat houdt ketenzorg in: partners, andere instanties binnen dezelfde zorg aan de doelgroep,
werken met elkaar samen om gezamenlijk de beste zorg te leveren.
Aanbodgericht werken: kan de cliënt kiezen uit mogelijkheden die een instelling aanbiedt,
dit is echter niet altijd passend bij de hulpvraag van de cliënt.
Vraag gestuurd werken: kiest de cliënt ook de inhoud van hoe de zorg eruit moet zien en
welke middelen er ingezet moeten worden. (men stapt over van aanbodgericht naar
vraaggestuurd)
Nature: staat voor aangeboren eigenschappen
Nurture: staat voor aangeleerde eigenschappen
Beide termen botsen nog weleens met elkaar. Zo zijn er deskundigen die de visie van nature
hanteren en andere deskundigen de nurture visie.
Hoofdstuk 4 (oriënteren)
Signaleren in planmatig werken: iets opmerken en er een betekenis aan toekennen.
Analyseren in planmatig werken: zorgvuldig observeren en beschrijven.
Waarom het belangrijk is om een gedrag in een context te plaatsen: omdat een cliënt niet
op zichzelf functioneert of leeft. De situatie van de cliënt en diens gedrag wordt mede
bepaald door betrokkenen in zijn omgeving en de omgeving zelf.
Vragen bij het problematiseren (voor de probleemanalyse):
- Wat heb ik gezien en hebben anderen hetzelfde gezien?
- Waar en wanneer vertoont de cliënt dit gedrag?
- Wie heeft er een probleem ? betrokkenen zelfde probleem?
- Is het probleem van de cliënt of in de context rondom de cliënt?
- Waarom is het een probleem?
- Hoe past dit gedrag in het algemene beeld van de cliënt?
- Is het gedrag normaal gezien de leeftijd/stoornis etc ?
- Waarom vertoont de cliënt dit gedrag en geen ander gedrag?
- Waarom vertoont de cliënt dit gedrag op dit moment ?
Welke punten moeten er in de voorgeschiedenis: leeftijd, geslacht, woonsituatie,
gezinssamenstelling, eventuele bijzonderheden bijvoorbeeld uithuisplaatsing)
Wat is een probleemdefinitie: een korte en kernachtige omschrijving van het probleem dat
nader moet worden onderzocht. Je beschrijft:
- Sinds wanneer het gedrag voorkomt.
- Het concrete gedrag van de cliënt of concrete probleemsituatie. Omschrijving kan
ook iets zijn van de cliënt heeft verteld of zijn gevoel/beleving.
- De situaties waarin het voorkomt.
Hoofdstuk 5 (stellen van hypothesen)
Hypothese: veronderstelling doe je doet en waar je je onderzoeksvragen op afstemt.
Bijvoorbeeld: Darnell is eerder uit huis geplaatst en kijkt hier negatief op terug. Doordat het
hem niet beviel wil hij nu niet meewerken.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper irisvanhouten1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,39. Je zit daarna nergens aan vast.