Antwoorden 200% Economie en M&O onderbouw havo
Hoofdstuk 1: Inkomen en welvaart
1.1 Uitgaven en inkomsten van scholieren
1
a 1 juist, meisjes geven gemiddeld € 101 per maand uit, jongens € 125 per maand.
2 onjuist, vmbo-leerlingen geven per maand gemiddeld € 72 meer uit
3 juist, 79% geeft geld uit aan snoep, 100% - 79% = 21% geeft geen geld uit aan snoep.
4 juist, 48% van de jongeren geeft gemiddeld € 43 per maand aan kleding uit.
b Voorbeelden:
VMBO-leerlingen hebben meer bijbaantjes of werken meer uur per week dan havo/vwo-
leerlingen.
VMBO-leerlingen hebben wellicht hogere inkomsten uit bijbaantjes dan havo/vwo-leerlingen.
VMBO-leerlingen sparen wellicht minder dan havo/vwo-leerlingen.
2
a 1 juist, zowel bij de jongens als de meisjes is het percentage het hoogst.
2 onjuist, omdat de percentages alleen aangeven waaraan het vaakst iets wordt uitgegeven,
zeggen de percentages niets over het bedrag waaraan iets wordt uitgegeven.
3 juist, 100% - 72% = 28%
4 onjuist, omdat de percentages alleen aangeven waaraan het vaakst iets wordt uitgegeven,
zeggen de percentages niets over het bedrag waaraan iets wordt uitgegeven.
b Eigen mening
3
a
Primaire goederen Secundaire goederen
Stoffelijke 1 Aardappelen 1 Roman
goederen 2 Schoenen 2 Bosje narcissen
3 Woning 3 Fototoestel
4 Water 4 Zeiljacht
Onstoffelijke 1 Behandeling huisarts 1 Bekijken bioscoopfilm
goederen 2 Bezoek aan de kapper 2 Bezoek dierentuin
3 Huis schoonmaken 3 Vakantiereis
4 Politiebescherming 4 Advies van een leraar
,b Eigen mening, voorbeelden:
fiets/bromfiets
mp3-speler/dvd-speler
computer/laptop/games
tijdschriften/schoolartikelen
uitgaan/sieraden
4
a 1 juist, het percentage jongeren (volgens het 1ste deel van de bron) neemt op hogere leeftijd af,
2 juist, het percentage jongeren (volgens het 1ste deel van de bron) neemt op hogere leeftijd toe,
het verdiende bedrag (volgens het 2de deel van de bron) neemt ook toe.
3 juist (12 x € 62)
4 juist (12 x € 42 = € 504 per jaar tegenover € 168 per maand. € 504 : € 168 = 3)
b Naarmate jongeren ouder worden wordt het belang van bijbaantjes en vakantiewerk groter. Een
aantal jongeren krijgt dan geen geld meer of krijgt minder geld van hun ouders.
c Antwoord hangt af van je leeftijd en de hoogte van je zak-, kleed- en belgeld.
d Vakantiewerk doe je niet maandelijks. Door dit uit te smeren over de maanden kun je de
gemiddelde inkomsten beter vergelijken.
5
a
Inkomsten van 15 jarigen
in euro's per maand
120
110
100
90
80
70
60
111
50 100
40
30
20
10 25
0
Geld van ouders Baantje Vakantiewerk
,b
Inkomsten van 14-jarigen
in euro's per maand
250
25
200
111
150
Vakantiewerk Baantje
100
Geld van ouders
50 100
0
c
Inkomsten van 15 jarigen
in euro's per maand
Vakantiewerk 25
Baantje 111
Geld van ouders 100
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120
6
a € 125 + € 101 = € 113
2
b Uitgaven per maand € 13.
Dit is per week: 12 maanden x € 13 : 52 weken = € 3.
c Totaal inkomsten per maand: € 26 + € 62 + € 12 + € 111 + € 25 = € 236.
Dit is per week: 12 maanden x € 236 : 52 weken = € 54,46.
d Totaal inkomsten per maand: € 26 + € 62 + € 12 + € 111 + € 25 = € 236.
Dit is per kwartaal: 3 maanden x € 236 = € 708.
, 7
a 1. € 34,3
2. € 75,8
b 1. € 240,76
2. € 564,44
c 1. € 240,75
2. € 564,45
8
a € 16 x 12 maanden = € 0,526. Dit is afgerond € 0,53.
365 dagen
b 12 x € 210 = € 48,4615. Dit is afgerond € 48,46.
52
c Bij 1, 2, 6 en 7 cent wordt bij contante betaling naar beneden afgerond.
9
a juist (6% x 1.198 ≈ 6% x 1.200)
b onjuist (12% tijdens vakantie < 15% na schooltijd)
c juist (meisjes in supermarkt + winkel = 7 + 6 = 13% > jongens in supermarkt = 8%)
d juist (Zowel tijdens schoolweken als in de vakantie)
10
a 7% x 487 = 34,09
11% x 5.400 = 594
5,6% x 2.500 = 140
20‰ x 450 = 9
14‰ x 6.200 = 86,80
6‰ x 9.450 = 56,70
b 15% = 150‰
c 15% x 5.198 = 780
d 6% x 5.200 = 312
e 8% x 5.198 + 7% x 5.200 = 780