Samenvatting inleiding in de sociologie hoorcolleges +
problemen
Hoorcollege 1: De sociologische verbeelding
Wat is sociologie?
Sociologie is het bestuderen van hoe mensen samenleven. Je kan het verdelen in twee
stukken namelijk:
Socius (Samen)
Logos (Het bestuderen van)
Berger zei in de introductie van sociologie;
- Sociologie is het zien van het bijzondere in het algemene
- Het vreemde zien in het bekende -> Het bijzondere zien in het routine gedrag -
> koffie in de ochtend? Waarom is dit zo vanzelfsprekend?
- De individualiteit binnen een sociale context -> We hebben het gevoel dat we
individuele keuzes maken, maar dat is vaak niet zo. Patronen te zien, dit is te
verklaren uit interacties die mensen met elkaar hebben.
Ballentine, sociologie is de wetenschappelijke studie van het sociale leven, sociale
veranderingen en sociale oorzaken en gevolgen van menselijk gedrag.
Sociologie bestuderen ook hoe de samenleving vorm geven wordt aan individuen en wordt
vorm gegeven door individuen, kleine groepen mensen, organisaties, nationale
samenlevingen en globale organisaties.
Macionis, systematisch, sceptisch en kritische studie van het sociale. Er wordt systematisch
onderzoek gedaan en dat wordt ook op een systematische manier getoetst. We proberen
kritisch te kijken naar waar bijvoorbeeld het gedrag vandaan komt. Komt het gedrag voort uit
de sociale context of individuele interacties?
Sociologie is ook geen psychologie, we richten ons op groepspatronen. Het gedrag van
individuen worden verklaard vanuit de sociale context waarin die personen leven. Dus niet
vanuit individuele kenmerken. Gedragingen worden verklaard vanuit sociale posities of
taken.
Sociologie: observeren en analyseren. Dus geen sociaal werk
,Leken praat: aannames die vaak gebaseerd zijn op 1 a 2 observaties. Die aannames
worden ook niet onderzocht.
In de sociologie worden analyses op 3 niveaus onderzocht:
1. Micro (relaties van individuen)
2. Meso (organisatie, groepen, instituties, subculturen)
3. Macro (staat, nationale samenlevingen, globale structuur)
(C. Wright Mills) Sociologische verbeeldingskracht: Individueel gedrag verklaren aan de
hand van grotere sociale structuren. (bier wordt vaak in plattelands gebieden, bij techno
feestjes wordt vaak xtc gebruikt). Hoe relateert zich dit aan grotere sociale fenomenen ook
wel publieke zaken. Mensen hebben vaak het idee dat ze individuele beslissingen nemen
maar als je kijk is die sociale context heel erg belangrijk die beïnvloeden jouw keuzes en
handelen.
Voorbeeld zwarte gemeenschap hard getroffen door corona, corona discrimineert wel -> de zwakkere
worden vaak het hardst getroffen. Dit is dus geen individueel probleem maar een probleem die de
gehele groep aan gaat dus een maatschappelijk probleem geworden.
In de sociologische verbeeldingskracht maken we onderscheid tussen:
1. Persoonlijke problemen -> Gaat het individu aan en zijn directe contacten, wordt
door het individu gevoeld
2. Publieke zaken -> Wordt door veel mensen gevoeld, wordt vaak gezien als een
bedreiging
De verklaring van de publieke zaken ligt dus bij het sociale, Je verklaard dus het persoonlijke
probleem door middel van de groter sociale context binnen publieke issues.
Wat help om de sociologische verbeeldingskracht te krijgen, is om ons zelf weg te denken uit
bekende situaties.
Voorbeeld koffie, misschien routine gedrag (micro) of een bindende factor, sociale interacties
dus binding door de koffie (meso) Koffie wordt vaak gedronken in rijke westerse landen,
koffie wordt gemaakt in arme niet westerse landen (macro). Dus simpele handelingen
beïnvloed door grotere sociale structuren.
Welke vragen stellen sociologen?
1. Sociologen stellen vragen over mensen in sociale groepen en organisaties
2. Sociologen zijn geïnteresseerd over oorzaken en gevolgen van groepsgedrag
3. Sociologen mijden uitspraken ethische waardeoordelen bevatten -> analyseren hoe
mensen met elkaar samenleven, niet waarde oordelen aan plakken dus objectief
kijken
,De vier hoofdvragen binnen de sociologie:
1. Ongelijkheidsvraagstuk (wie krijgt wat?)
2. Cohesievraagstuk ( wat verbindt mensen?)
3. Rationaliseringsvraagstuk (hoe rationeel handelen mensen en instituties (historisch
vraagstuk))
4. Identiteitsvraagstuk (wie zijn wij)
We moeten niet alleen beschrijven, maar ook verklaren (waar komt het vandaan)
Dit doen we door theorieën te maken, hoe werkt het precies? Die theorieën worden ook
getoetst.
3 belangrijke assen bij de perspectieven:
1. Houdt het perspectief zich bezig op micro, meso of macro niveau
2. Wat is de algemene kijk op menselijk gedrag? Coöperatief (samenwerken) of
conflictueus (tegenwerken)?
3. In welke mate heeft het individu handelingsvrijheid? Agency / structure?
, Hoorcollege 2: De grootmeesters in de sociologie
1. Hoe is de discipline sociologie ontstaan?
Canon, is een reflectie van de tijdsgeest waarin we leven. Wordt jouw bijdrage van denken
belangrijk gevonden. Kritisch kijken naar de canon, waarop is de selectie gebaseerd
1. khaldun
2. Martineu
3. Comte
4. Durkheim
5. Marx
6. Weber
De ontwikkeling van de sociologie begon in de oudheid. Religie en filosofie waren al
geïnteresseerd in de samenleving. Ze gingen zich afvragen hoe de samenleving functioneert
en hoe de mensen bij elkaar blijven.
Moralistische ondertoon -> niet het bestuderen, maar filosoferen over hoe de
samenleving zou kunnen zijn.
Ook niet empirisch toetsen van die ideeën, nooit wetenschappelijk getest.
Khaldun brak met die traditie, hij ging nog veder dan dat, hij wilde niet alleen de
samenleving bestuderen, maar het was ook belangrijk om te verklaren waarom de
samenleving eruit zag zoals hij eruit zag.
Hij leefde in een tijd waar er veel stammen oorlogen waren. Hij vroeg zich dan ook af: hoe
kunnen samenlevingen ontstaan? en hoe worden ze ten val gebracht?
-> sociale cohesie is een cruciale factor, door meer sociale cohesie voelen mensen zich
meer met elkaar verbonden en hebben ze ook meer voor elkaar over. Wanneer er weinig
sociale cohesie is hebben mensen ook minder voor elkaar over.
Volgens Khaldun hadden veranderingen in die samenlevingen te maken met het veranderen
van de sociale cohesie. Er waren stammen die heel veel binding met elkaar hadden, die
konen hele steden omverwerpen / samenlevingen waarin die sociale cohesie minder was. Dit
is een continuerend proces, wanneer die groep dan weer de machtigste groep is neemt die
cohesie weer af.
Hij bestudeerde voor het eerst het proces van staats vorming. Die cohesie tussen mensen
wordt steeds minder waarmee ze de macht konden grijpen.