Hoorcollege 1: Introductie
The policy cycle
Beleid ondergaat stappen voordat een beleid ook daadwerkelijk uitgevoerd gaat worden. Er zijn dus
verschillende stadia.
1. Agenda-setting: het onderwerp moet geselecteerd worden, bijvoorbeeld uit de media of de
kranten. Het moet dan uiteindelijk op de politieke agenda. Hier ontstaat dan ook vaak een
conflict, welke onderwerpen komen op de agenda en welke niet? Er is altijd een competitie
tussen onderwerpen.
2. Policy development/ formulation: een topic wordt geanalyseerd, bediscussieerd. Er worden
oplossingen voorgesteld. Voorstellen worden dus gedaan voor een bepaald beleid om een
probleem op te lossen.
3. Desicion making: voorstellen worden omgezet in beslissingen. Hoe worden beslissingen
maken. Welke voorstellen worden ook echt omgezet door beleid
4. Policy implementation: de beslissing wordt uitgevoerd in de praktijk. Dus politie en
uitvoerders. Deze mensen worden getraind om beleid uit te voeren.
5. Poliy evaluation: dat is wanneer je bestudeerd of dat het beleid werkt. Monitoren en
checken of het succesvol is bijvoorbeeld. Neven effecten.
,Wat is publiek beleid?
Beleid omvat inspanningen om publieke doelen met specifieke middelen te bereiken ->
dus iet oplossen in de maatschappij, iets veranderen
Het is actie gericht
Voorbeelden van publieke doelen die kunnen worden behaald: veiligheid,
gelijkheid, ontwikkeling, gezondheid, maatschappelijke integratie enzo.
Opzettelijk collectief handelen (door, met of zonder overheid), er is niet altijd een
overheid nodig voor een publiek beleid. (vleigtuig maatschappijen die verantwoordelijk
zijn joou te checken of je een migrant bent)
Een instelling in sociologische zin die sociaal gedrag beperkt en mogelijk maakt.
Instituatie zoals een beleid die gedrag van mensen beinvloeden netzoals de kerk
bijvoorbeeld
Wat voor policy beleidstype zijn er?
1. Regelgevingsbeleid: beleid dat overheidscontrole/ regels op specifieke gebieden
definieert. Hoe de verhid regels maken. (voorbeeld: avondklok)
2. Constitutioneel beleid: beleid om nieuwe institutionele of organisatorische operaties
tot stand te brengen. Iest nieuws maken (een nieuwe regel, of een nieuwe
organisatie)
3. Distributiebeleid: verdeling/ verdeling van nieuwe middelen over actoren. (nieuwe
olie en hoe verdelen)
4. Herverdelingsbeleid: verdeling/toewijzing van bestaande middelen over actoren
(belasting)
5. Voorlopig beleid: beleid gericht op het creëren van specifieke faciliteiten/
voorzieningen. (fondsen)
Wat drijft publiek beleid?
Beleid in maatschappelijke context
Maatschappelijke transformaties stellen nieuwe eisenaan beleid, maar beleid stellen
ook nieuwe eisen aan de maatschappij. Interactie tussen beiden.
Beleid geeft antwoord op maatschappelijke uitdagingen
Niet aanpassen van beleid leidt tot beleidsfiasco's -> wanneer beleid wordt geisoleerd
of faalt om het te laten aannemen in de samenleving leidt dat tot beleids fiasco’s
(individuele samenlevingen zorgen ervoor dan mensen niet solidair zijn en dat beleid
mislukt)
,Er zijn 4 soorten maatschappelijke transformaties:
1. Risk society: de maatschap wordt gedreven door de industrialisatie. Mensen kregen
toen controle over de maatschappij, de wereld, gedrag. In de oude wereld waren de
risico’s natuurlijk maar in de nieuwe wereld zijn er nieuwe risico. Ze zijn nieuw omdat
ze door mensen zijn ontstaan. Het is een samenleving die risico’s probeert te
identificeren.
Post-industrialistatie
Oude risico’s: natuurlijke risico's (aardbeving)
Nieuwe risico's: mens gemaakte (bv klimaatverandering)
Risico's houden niet op bij de grans, wereldrisico samenleving (aardbevingen,
corona) risico’s zijn werledwijd -> dit leidt tot complexitiet en onzekerheid. We
hebben niet atijd grip op alles. Maar we moeten leven met de onzerkheid, de
onzekerhied van niet alles kunnen weten (gezondheidsorg, technologie bv)
Complexiteit en onzekerheid vragen om reflexiviteit (het denken over hoe
risico’s ontstaan -> bewust worden van de consequenties van publiek beleid)
Publiek beleid: politiek op het leven van subsystemen van beleid om reflexiviteit
te bevorderen
2. Network society: niet compleet oneens met de risk society, maar het focust zich
meer op hoe in de moderne economie er allemaal soorten connecties zijn tussen
landen en mensen dan ooit te voren.
De rol van technologie (ICT, transport)
globalisering
Groeiende verbondenheid -> meer onderlinge afhankelijkheid &
complexiteit
Nieuwe divisies: winnaars en verliezers (regio’s die wel pf niet profiteren van
globalisering)
Verschuivende politiek: kan beleid inspelen op de netwerksamenleving?
3. Liquid society: de society is los van alle ouderlijke instituties, zoals de kerk enz.. Het is
aan een einde gekomen. Ik zie een realiteit waarin instituties macht verliezen. Dit
leidt uiteindelijk tot vrijheid, maar ook tot onzekerheid en vaagheid. Wat wordt er
van je verwacht, wat gaat er gebeuren. In de society is er een snelle verandering zal
je zien dat er altijd mensen zijn die de snelle verandering niet bij kunnen houden.
Ook al is de verandering positief of negatief.
Individualisering -> verlies in het vertrouwen in oude instituties (familie en
politiek)
De-institutionalisering
Vrijheid vs. onzekerheid
Paradox: individualisering en culturele hypes (massa maatschappij) dus
mensen zijn individueel maar hebben toch ook de neiging om het zelfde te
doen
Publiek beleid: de zwevende keizer en de groeiende rol van de media
, Hoe ga je om met een zwevende kiezer
En de strenge invloed van media op individuen
Leidt de liquid society tot een drama democratie -> situatie waarin politici
theater proberen te maken om het publiek te entertainen. (media die dram
maakt)
4. Hollow state: staten verliezen de controle. De staten worden minder belangrijk. Het
vertrouwen in de overheid neemt af. Mensen zijn kritisch en vertrouwen meer
zichzelf.
Staten verliezen de controle
Verlies van vertouwen in rationele maatschappelijke sturing door de staat
Verschuiving van overheid naar bestuur
Geen monopolie van de overheid
Interactie met andere actoren
Besluit dat samen wordt genomen
Publiek beleid
Verschuivend beleid naar boven, naar beneden en naar buiten. Downwards
verandering omdat mensen meer te zeggen hebben (denk aan de brexit)
Coproductie van beleid, beleidsinnovatie
Perspectieven op publiek beleid proces:
Rationalistisch perspectief
Kennis en informatie spelen belangrijkste rol
Problemen kunnen worden gemeten, elk probleem
Kritiek: waarom is de inspraak van de rest, naast de overheid (-> depolitisering) (Bv.
Het hebben van experts en kennis is dé benadering voor het beleid voor corona.)
Bounded rationality -> rationeel besluiten nemen beperkt, omdat er maar een
beperkte hoeveelheid informatie en tijd beschikbaar zijn, dus mensen handelen zo
rationeel mogelijk (aanpassing model, geen kritiek)
Politiek perspectief
Macht en conflict belangrijkste rol: sterkste wint
Beleid maken als een essentieel politiek proces, politiek is overal
Botsende belangen, macht wordt gebruikt om belangen te beschermen (Bv. Publieke
gezondheid versus economische belangen in de tijden van corona.)
Culturele perspectief