B1-K1-W1
Inventariseert behoeften en wensen van het kind
Naam: Esmé Hansen
Datum: 06-04-2021
, Ik heb van mijn stage een observatieformulier gekregen. Hierdoor kon ik methodisch
observeren en de voortgang in de ontwikkeling ook op een methodische wijze noteren.
Hiervoor gebruiken wij het peuterobservatielijst. Hier staan allemaal vragen in over
verschillende ontwikkelingsgebieden: zelfredzaamheid, zelfregeling, weerbaarheid,
welbevinden, relatie met anderen, motoriek, creativiteit, spelen en werken. Je kunt deze
vragen beantwoorden door een score van 1 tot 3 te geven, hierbij is bij 3 het gewenste vaak
aanwezig, bij 2 is het gewenste gedrag soms aanwezig en bij 1 is het gewenste gedrag niet
aanwezig. Ik heb het observatieformulier heb ik onderin het verslag bijgevoegd.
Ik heb voor dit examen A geobserveerd. A is een jongen. A is 3 jaar en 11 maand. A spreekt
thuis een andere taal.
Cognitieve ontwikkeling
Ik heb A geobserveerd toen we samen kralen gingen rijgen. De kralen hebben allemaal
verschillende kleuren. Bij elke kraal vroeg ik A wat voor kleur kraal dit is. Het viel mij op dat A
ook veel kleuren zei het Engels en in een andere taal, van de 20 gekleurde kralen zei A er 8 in
het Engels en 3 in een andere taal. Ik herhaalde de kleur dan in het Nederlands, A herhaalde
mij dan uit zich zelf. De kleuren die A in het Engels benoemde waren wel goed. Bij de kralen
zaten niet alleen de primaire kleuren rood, geel en blauw maar ook veel andere kleuren
zoals: paars, roze, groen, oranje, wit en zwart. Deze kleuren wist A ook te benoemen. In de
theorie staat beschreven dat kinderen in het begin van groep 1 in ieder geval de primaire
kleuren moeten kunnen onderscheiden en herkennen. A gaat bijna naar school en kent de
primaire kleuren goed, zelfs ook andere kleuren herkent A. Ook hebben we in licht en
donker blauwe en licht en donker groene kralen, dit wist A niet, A noemde deze gewoon
blauw of groen. In de theorie staat dat kinderen dit ook rond 8 jaar pas kunnen
onderscheiden, dit is dus ook helemaal geen probleem dat A dit niet kent. Wel noemde ik de
kralen donker of licht blauw/ groen. A zei dit wel na. Maar als we even later weer dezelfde
kraal hadden noemde A hem gewoon blauw of groen. Dit is ook verder geen probleem of
iets waar we aandacht aan moeten besteden. Kinderen leren dit te onderscheiden op latere
leeftijd, rond de leeftijd van 8 jaar.
Ook onthoud A de liedjes erg goed, A praat zelf niet erg veel. Maar met de liedjes zingt A ook
lachend mee. A weet dan goed de tekst, dit zie ik omdat A de hele tekst goed mee zingt. A
onthoud dus veel liedjes en leert hier erg veel van. We hadden een liedje gezongen over
krokussen. Hierbij hebben we een foto van krokussen laten zien. Zodat de kinderen een
beeld kregen bij deze plant. We gingen een week later samen naar een speeltuintje in de
buurt lopen. We lopen toen langs een grasveld met allemaal krokussen. A merkte dit op. A
zei: Dit zijn krokussen! Hierdoor zie ik dat A veel leert en onthoud van de liedjes die we
samen zingen.