Grondslagen van de Criminologie
Hoorcollege 1 Woensdag 2
september
1.1 Inleiding + godsdwang en criminalisering van geweten (ketters en
heksen)
Rechtvaardiging van geloofsdwang in de katholieke kerk
Onfeilbaar leergezag van de kerk
- Christus = zoon van God = waarheid
- Woord van God (=waarheid) werd doorgegeven aan de apostelen
- In naam van de waarheid mag absolute gehoorzaamheid worden
geëist
o Zie bijv. Paulus, 1 Cor. 10, 4-5: ‘De wapens waarmee wij
strijden zijn niet menselijk, ze zijn geladen met Gods kracht, in
staat om elk bolwerk neer te halen. Wij nemen elke gedachte
gevangen om haar tot gehoorzaamheid aan Christus te
brengen, en wij staan klaar om elke ongehoorzaamheid te
straffen… .’
- Tweede eeuw na Chri.: Ireneus van Lyon: Adversus Heareses (tegen
ketters)
o Waar de kerk is, daar is de heilige geest’
o De kerkleiders geven de ‘ware leer’ door in een
ononderbroken traditie, door Christus via de apostelen
doorgegeven aan de priesters en bisschoppen van de RKK
(bisschoppenlijsten)
o De kerk heeft het interpretatiemonopolie van de heilige schrift,
haar interpretatie is bindend
o Soort juridisering: als er twist is, bewijs dat je met bevoegd
gezag spreekt door je bisschoppenlijsten na te lezen
- Institutioneel waarheidsbeheer: wie buiten de kerk staat, staat
buiten de waarheid en dwaalt
o Misschien een nieuwe uitleg, maar die uitleg was er eigenlijk
altijd al
- Buiten de kerk is geen heil mogelijk (extra ecclesiam nulla salus)
- Juridisering van de oorspronkelijke geloofsgemeenschap tot
hiërarchisch gestructureerde ordening die dwingend recht
voortbrengt
o Dwingend recht: recht dat iedereen moet navolgen/geloven
- De kerk belichaamd de waarheid: er is eenheid van
o Leergezag
o Bestuursgezag
o Afwering van ketterij
- Dogma: de uitleg/interpretatie
o Er worden nieuwe dogma’s gepresenteerd, waarvan de
katholieke kerk zegt dat ze altijd al waar geweest zijn. Gaat
altijd gepaard met afwering en vervolgen van ketterij
1
, - De katholiek gelooft niet louter in God, maar ook in de kerk als
instituut dat God op aarde representeert: ‘credo in unam, sanctam,
catholicam et apostolicam Ecclesiam’ (ik geloof in de ene, heilige,
katholieke en apostolische Kerk)
o Er wordt niet gezegd ik geloof in God of Christus maar vanuit
het katholieke perspectief wel, omdat de kerk gelijk is aan God
en Christus. Dus katholieken geloven in de kerk
Kerk:
- Gebouw
- Gemeenschap der gelovigen
- Katholiek: hiërarchisch gestructureerde bestuursgezag met aan het
hoofd de paus
Kerk is waar de autoriteit is (kerk is waar de herder/bisschop is) -> als je
een dwaalspoor bewandelt, wijk je af
Ketter: iemand die afwijkt van de oorspronkelijke geloofsleer
Rechtvaardiging van dwang en geweld tegen
1. ‘Ongelovigen’ (buiten de kerk: heidenen, joden, later moslims..).
Traditionele opvatting: ongelovigen mogen niet gedwongen worden
zich tot het katholieke geloof te bekeren. Maar toch werd er
geregeld geweld tegen hen gebruikt bijv. omdat zij de christelijke
heiligdommen “bezoedelen” en Pelgrims toegang tot de
heiligdommen ontzeggen: zie bijvoorbeeld eerste kruistocht om
Jeruzalem (“het heilige graf”) te bevrijden van de “ongelovigen” in
1095-1100 (gruwelijke slachtpartij in Jeruzalem in 1099).
2. ‘Ketters’ (binnen de kerk) en ‘geloofsafvalligen’ (apostaten):
Hierover 2 tegenstrijdige opvattingen binnen de traditie van de
kerk:
a. Inzake geloof is dwang uitgesloten
b. ‘compelle intrare ut impleatur domus mea’ (‘dwing hen binnen
te treden opdat mijn huis vol zou raken’), Luk. 14, 16-24. ->
ketters laten binnentreden
Ketters worden harder aangepakt dan ongelovigen. Want ketters
hebben het licht gezien.
..et compelle intrare:
o Interpretatie hiervan wordt in de strijd van de late Augustinus’
tegen de donatisten vastgelegd (408 n. Chr.): dwang ten
dienste van het goede en van de waarheid is niet verwerpelijk.
Veel ketters zijn onder dwang terug op het rechte pad geraakt!
o Ook het gebruik van foltering als ondervragingstechniek,
traditioneel toegestaan in het Romeins strafrecht, wordt door
Augustinus niet van de hand gewezen.
o Hiermee wordt afstand genomen van de oorspronkelijke
opvatting binnen het vroeg christendom dat er tegen ketters
geen geweld diende te worden gebruikt
o Vanaf dan is ketterij = godslastering = misdaad die streng
bestraft en bestreden moet worden.
2
,Legitimatie van kerkelijke dwang in de Investituurstrijd tussen paus en
keizer (rond 1075)
- Pus Gregorius VII en zijn medestanders (theologen en kerkjuristen)
claimen de kerkelijke suprematie (plenitudo potestas) boven de
wereldlijke macht en rechtvaardigen dit op grond van: Math. 16,18.
De paus is opvolger van Petrus, die van Christus de “sleutelmacht”
over het hemelrijk heeft gekregen
Kortom: de beslissingen van de Pausen, die de opvolgers van Petrus
zijn, worden in Gods naam genomen, zijn derhalve onfeilbaar en
binden eenieder.
Jezus: “Jij bent Petrus, op die steenrots zal ik mijn kerk
bouwen”...“wat gij hier op aarde bindt, zal ook in de hemel
gebonden zijn; wat gij hier op aarde ontbindt, zal ook in de
hemel ontbonden zijn”).
Kortom: beslissingen van de Pausen, die de opvolgers van Petrus
zijn, worden in Gods naam genomen, zijn derhalve onfeilbaar en
binden eenieder.
Gevolgen
1. Wereldlijke machthebbers (lokale potentaten, koningen en de keizer)
allen dienen de paus te gehoorzamen
2. Ongehoorzaamheid = ketterij = misdaad
3. (Koning en latere keizer) Hendrik IV, die het gezag van de paus
weigert te erkennen, wordt geëxcommuniceerd
4. Gebruik van dwang ter bestrijding van de ‘ketterij der
ongehoorzaamheid’ wordt door aanhangers Gregorius
gerechtvaardigd op grond van eenzijdig geselecteerde
oudtestamentische bronnen. De keizerlijke partij (en haar theologen
en juristen) wijst deze geweldlegitimatie af op grond van
nieuwtestamentische bronnen (naastenliefde, geweldloosheid, etc.)
Geëxcommunieerd: afgestoten van de kerk, vogelvrijverklaard, als
koning heb je geen gezag meer
- Voorbeelden van oudtestamentische bronnen waaruit blijkt dat God
zich bedient van priesters en profeten om de ongehoorzaamheid
tegenover zijn absolute geboden op gewelddadige wijzen te wreken
o Samuel 15, 23 ev.: “opstandigheid staat gelijk met de zonde
van toverij; ongehoorzaamheid met afgodendienst” (de
profeet Samuel doodt koning Agag)
o Exodus 32, 26: de levieten doden op vraag van Mozes
drieduizend mensen, waaronder hun eigen verwanten, omdat
zij om het “gouden kalf” gedanst hadden en daarmee
afgodendienst hadden gepleegd.
- Geloof kan gevaarlijk zijn -> legitimatie van geweld
- Bisschop Bonizo van Sutri (medestander van paus Gregorius VII)
gaat Augustinus’ opvatting dat God in een oorlogssituatie de
3
, rechtvaardige partij de overwinning schenkt, toepassen op de strijd
tegen ketterij en besluit:
o Gewelddadig optreden ten dienste van God is geen wreedheid
o ‘Zalig zijn zij die vervolgingen uitoefenen omwille van de
gerechtigheid’ (Gerd Althof)
= duidelijke legitimatie van fanatiek geloofsgeweld
o Krijgt een rare kleur als ze het onderspit moeten delven in een
oorlog (omdat God de rechtvaardige partij zou laten winnen) -
> IS wint niet altijd
1252 Paus Innocentius IV Bul Ad Extirpenda
- Art. 1: geen lokale machthebber of koning mag ketters ongemoeid
laten of beschermen. Wie dit wel doet, verliest zijn koningschap;
geen van zijn vroegere onderdanen is hem nog gehoorzaamheid of
trouw verschuldigd
o Kerk dwingt haar suprimacie af -> kerk staat boven de
wereldlijke macht in geestelijke zaken
- Art. 2&14: ketters dienen aangebracht te worden en hun bezittingen
moeten in beslag genomen worden. Een derde daarvan gaat naar de
inquisiteurs
o Macht versterken door burgers tegen elkaar op te zetten
o Nodigt uit tot machtsmisbruik
- Art. 3-4,8&21: Ketters dienen (door een daartoe ingestelde
inquisitoriale commissie waarin o.a. 2 notarissen, 2 Franciscanen en
2 Dominicanen vertegenwoordigd zijn) gearresteerd te worden en
opgesloten te worden onder het gezag van de diocesane bisschop in
een gevangenis die enkel bestemd is voor ketters. De uitvoerende
macht van de overheid dient de inquisiteurs ten volle bij te staan.
o Het wordt gejuridiseerd, er worden bepaalde procedures
gevolgd, alles moet genoteerd worden
- Art. 16: geen wereldlijke wetgeving heeft enige bevoegdheid over de
personen die functies uitoefenen in dienst van de inquisiteurs
- Art. 18: Indien één van de leden van deze inquisitoriale commissie
een van ketterij verdachte hulp of steun biedt, zal hij, afgezien van
de eeuwige schande die hem als beschermer van ketters zal te beurt
vallen, uit zijn ambt ontzet worden en gestraft op de wijze die de
bisschop en de bevoegde geestelijke ordes (Dominicanen en
Franciscanen) beslissen.
- Art. 20: Alle bezittingen van hen die de arrestatie van ketters
bemoeilijken of hen helpen vluchten, zullen in beslag genomen
worden. Huizen waar men inquisiteurs de toegang toe ontzegd
heeft, zullen met de grond gelijk gemaakt worden.
- Art. 22&27: Alle bezittingen van hen die eisen dat veroordeelde
ketters vrijgelaten zouden worden of loochenen dat de
veroordeelden ketters zijn, zullen voor altijd verbeurd verklaard
worden. Al wie ketters beschermt, zal als een ketter gestraft worden.
Hij zal geen enkel publiek ambt meer kunnen uitoefenen.
- Art. 25: De lokale machthebber of het staatshoofd moeten alle
ketters die zij gevangen houden (“als rovers en moordenaars van de
4