HOORCOLLEGES INLEIDING STRAFRECHT
Hoorcolleges 18 november
Inleiding op het straf(proces)recht en enkele actualiteiten
Verlichting – Beccaria
Rechtszekerheid d.m.v. geschreven wetgeving
Wetgeving dus de belangrijkste rechtsbron en
Wetboek van Strafrecht – ingegaan in1886
Wetboek van Strafvordering – ingegaan in1929
Jurisprudentie: rechterlijke uitspraken, uitleg van de wet en de ‘leer’ die daaruit naar
voren komt
Ongeschreven rechtsbeginselen (o.a.):
- Beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit
- Beginselen van een geode procesorde
- Gelijkheidsbeginsel
Materieel & formeel strafrecht
Materieel strafrecht (strafrecht) – Wetboek van Strafrecht
- Regelt wie, voor welk gedrag en onder welke omstandigheden, strafbaar is en
welke sanctie kan volgen (bijv. noodweer ben ik strafbaar of maken de
omstandigheden dat ik in die omstandigheden niet kan worden veroordeeld)
- Normstelling: strafbaar feit is schending materiële norm
Formeel strafrecht (strafprocesrecht) – Wetboek van Strafvordering
- Regelt de opsporing, vervolging en berechting
- Juridisch mogelijk maken en tegelijk normeren van de strafrechtspleging door de
overheid
- Oftewel: het wettigt (ingrijpend) optreden van de overheid jegens de burger
(instrumentaliteit) en beperkt tegelijk dat optreden (rechtsbescherming)
- Ad dat optreden om te onderzoeken of er een strafbaar feit heeft plaatsgevonden:
opsporingsbevoegdheden toegekend aan ambtenaren en in mindere mate ook aan
burgers
Formeel en materieel strafrecht lijken gescheiden vakgebieden, maar ze zijn
onderling sterk verbonden
Formeel strafrecht heeft een schakelfunctie tussen kort gezegd ‘een strafbaar feit en de
op te leggen sanctie’.
Strafbaar feit met bijbehorende sanctiebepaling is bijv. van invloed op formeelrechtelijke
beslissingen
Sanctierecht (voorwaarden waaronder de sanctie mag worden opgelegd en ten uitvoer
gerecht) zowel in Sr en Sv
Wetboek van Strafvordering:
Zes boeken in de chronologie van het strafproces
Nu is een grootscheeps moderniseringsproces gaande; volgt een afzonderlijk hoorcollege
over
Wetboek van Strafrecht:
Boek I (algemene stukken)
Boek II (misdrijven)
Boek III (overtredingen)
1
,Art. 91 Sr De bepalingen van de Titels I-VIII A van dit Boek zijn ook toepasselijk op
feiten waarop bij andere wetten of verordeningen straf is gesteld, tenzij de
wet anders bepaalt.
Commuun strafrecht & bijzonder strafrecht
Commuun strafrecht: strikt genomen het geheel van strafbare feiten zoals omschreven
in boeken II en III Sr
- Strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen
Bijzonder strafrecht: strafbepaling in andere/bijzondere wetten zoals Opiumwet, WVW
en WED (wetten in formele zin) maar ook APV (wetten in materiele zin).
- Let op: genormeerd door boek I Sr art. 91 Sr maakt duidelijk dat de bepaling
van boek I van het Wetboek van Strafrecht ook van toepassing zijn op feiten die
strafbaar gesteld zijn in bijzondere strafwetten en lokale strafwetgeving (bijv.
wanner iemand wordt gedagvaard wegens poging tot een misdrijf uit de
Opiumwet, zal op grond van art. 45 Sr moeten worden bepaald of er inderdaad
sprake is van een strafbare poging)
- Strafbepalingen die behoren tot het materiele strafrecht, maar ook bevoegdheden
die horen tot het formele strafrecht, bijv.:
Art. 8 WVW: Verbod rijden onder invloed (materieel)
Art. 163 WVW (formeel)
Lid 1 Bij verdenking dat de bestuurder van een voertuig heeft gehandeld in strijd
met artikel 8, kan de opsporingsambtenaar hem bevelen zijn medewerking te
verlenen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a,
en artikel 8, derde lid, onderdeel a.
Lid 2 De bestuurder aan wie het in het eerste lid bedoelde bevel is gegeven, is verplicht
ademlucht te blazen in een voor het onderzoek bestemd apparaat en gevolg te
geven aan alle door de opsporingsambtenaar ten dienste van het onderzoek
gegeven aanwijzingen.
Strafrechtelijk beleid
College van procureurs-generaal: Kan algemene en bijzondere aanwijzingen geven
voor uitoefening taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie (art. 130 lid 6 RO)
(vormen het beleid)
Art. 167 Sv (opportuniteitsbeginsel)
Lid 1 Indien naar aanleiding van het ingestelde opsporingsonderzoek het openbaar
ministerie van oordeel is dat vervolging moet plaats hebben, door het uitvaardigen
van een strafbeschikking of anderszins, gaat het daartoe zoo spoedig mogelijk
over.
Lid 2 Van vervolging kan worden afgezien op gronden aan het algemeen belang
ontleend. Het openbaar ministerie kan, onder het stellen van bepaalde
voorwaarden, de beslissing of vervolging plaats moet hebben voor een daarbij te
bepalen termijn uitstellen.
Invloed internationaal recht
1948: Universele verklaring voor de Rechten van de Mens (Av van de VN)
- N.a.v. WO II.
- Doel: opname van mensenrechten ter voorkoming van nieuwe schendingen door
overheden
1949: Raad van Europa
- Toepassing en handhaving van die mensenrechten verzekeren
1950: Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de
Fundamentele Vrijheden (EVRM)
- Behelst mensenrechten
- Zelden absolute werking en den belangenafweging nodig of de inbreuk
gerechtvaardigd was
EVRM heeft interne, directe werking voor Nederland (art. 94 Gw)
2
,Art. 3 EVRM – verbod van foltering
Art. 5 EVRM – recht op vrijheid en veiligheid
Art. 6 EVRM – recht op een eerlijk proces
Invloed supranationaal recht & EU recht
1993 Verdrag van Maastricht
- Omvorming EG tot EU
- Werking met 3 pijlers, met als ‘derde pijlers’ sindsdien de mogelijkheid van
justitiële en politiële samenwerking. Hierdoor unanimiteit van stemmen vereist en
beperkt tot vrij verkeer personen en goederen
- Verdrag: primair Unie-recht
1999 Verdrag van Amsterdam
- Geleidelijk toewerken naar ‘ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid’. In
de ‘derde pijler’ werd het aannemen van minimumvoorschriften t.z.v. materieel
strafrecht mogelijk, doch beperkt tot georganiseerde misdaad, terrorisme en
illegale drugshandel.
1999 Europese Top
- Beginsel wederzijdse erkenning (van elkaars wetgeving en uitleg van die
wetgeving) is hoeksteen van justitiële samenwerking in strafzaken
2002 - Europees aanhoudingsbevel (dus geen verzoek)
2008 – Wederzijdse erkenning van vrijheidsbenemende sancties, alternatieve sancties en
proeftijdbeslissingen
2009 Verdrag van Lissabon
- Pijlerstructuur losgelaten
- Mogelijk om invloed uit te oefenen op de nationale strafrechtspleging is brede zin,
bij gekwalificeerde meerderheid waarbij ook Europees parlement betrokken is
Ook secundair Unie-recht: verordeningen (directe werking) en richtlijnen (bindend wat
betreft het te bereiken doel en dan via implementatie doorwerking in nationale
wetgeving: harmonisering)
Nu: een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht waarin passende maatregelen worden
genomen ter voorkoming en bestrijding van de criminaliteit
1. Intensieve samenwerking op basis van wederzijdse erkenning
O.a. Europees aanhoudingsbevel en Europol
2. Harmonisatie van strafprocesrecht
O.a. Raadsman bij politieverhoor
3. Harmonisatie van delictsomschrijvingen en sancties
Minimumvoorschriften materieel strafrecht – Delicten die Unie-brede aanpak
vragen, o.a. terrorisme, mensenhandel, computercriminaliteit, maar ook
wezenlijke doelstellingen EU zoals milieubescherming
Legaliteit
Legaliteitsbeginsel in de wet
Rechtszekerheid: kenmerkt ons straf(proces)recht
Wetboek van Strafrecht (materieel= wanneer is iets een strafbaar feit)
Art. 1 lid 1 Sr Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane
wettelijke strafbepaling
Moeten al die handelingsbevoegdheden niet ook worden genormeerd? Ja
Wetboek van Strafvordering (formeel= strafvorderlijk optreden van de overheid als er
een verdenking is)
Art. 1 Sv Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien
3
, Verschil in betekenis van de terminologie?
Wettelijke strafbepaling = wetten in formele & materiele zin (mag dus ook APV zijn)
Bij wet voorzien = wetten in formele zin (zie muilkorf arrest)
Muilkorf arrest
Casus
APV gemeente Bergen op Zoom: verbod om honden langer dan 65 cm zonder muilkorf te
laten loslopen. Politie kan bij vermoeden dat hond langer dan 65 cm is, eigenaar
aanwijzing geven de hond naar politiebureau te brengen voor meting.
De eigenaar weigerde
Kantonrechter: veroordeling boete 1 gulden
Hoge raad
Rechtsvraag
Mogen er strafvorderlijke bepalingen worden neergelegd in een algemene plaatselijke
verordening?
Rechtsoverweging
In art. 1 Sv berust de grondslag voor strafvordering. Er dient te worden gesproken in de
ruimste zin van het woord, waarin dit woord mede omvat de opsporing van stafbare
feiten; en dat is alleen maar genormeerd en gelegitimeerd als dat bij wet gebeurt.
Aangezien een APV geen wet in formele zin is, is de plaatsing van een dergelijke regel in
de APV in strijd met formele wetgeving.
Rechtsregel
Conclusie: het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel verwijst naar het formele wetsbegrip.
Strafprocesrecht moet dus (zoveel mogelijk) bij wet in formele zin worden opgelegd.
In concreto overwoog de Hoge Raad dus dat regels met betrekking tot strafvordering
alleen mogen worden gegeven in formele wetgeving.
Wet in formele zin: gemaakt door de formele wetgever (niet door College van B&W)
Wet in materiele zin: besluit van een daartoe bevoegd orgaan dat algemeen verbindende
voorschriften bevat
Legaliteitsbeginsel - functie en betekenis
Art. 1 Sr ‘uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling’ =
legaliteitsbeginsel = strafbepalingen moeten altijd in het geschreven recht terug te
vinden zijn
Functie: rechtszekerheid
Betekenis o.a.:
- Verbod van terugwerkende kracht (het gedrag is pas strafbaar als het ten tijde
van het begaan in de wet strafbaar gesteld is)
- ‘Lex certa’-beginsel: een precieze bepaling vereist (bepaaldheidsgebod: het moet
voldoende bepaald zijn)
o Bijv. samenscholingsverbod noodverordening: wat is een openbare ruimte,
wanneer geldt het, wandelen, sporten, als ik met wie ben, gezin of
vrienden, meer dan 2 of meer dan 3 in dit verbod staat wat een
openbare ruimte is, met hoeveel en wanneer de regel niet van toepassing
is
o Wetgever moet de wettelijke strafbepaling zo formuleren dat het duidelijk
genoeg is
Verhouding wetgever & rechter?
Hoe precies moet het zijn? is het wel precies genoeg? Weten we wel wanneer we
strafbaar zijn? Kan de wetgever wel alles neerleggen? Bijv. mishandeling (art. 300 lid 1
Sr): er staat niet hoe gekozen voor een algemene bepaling voor het toebrengen van
letsel
- Wetgever legt dat neer maar kan niet al die handelingen neerleggen in de wet
(bijv. mishandeling en doodslag) als je dat wel doet, loop je dan niet altijd
4