Hoofdstuk 1 Risicobeheer bedrijven
Inleiding
Bedrijfscontinuïteit
Risico’s die continuïteit in gevaar brengen
Taken ondernemer:
1. Risico’s onderkennen
2. Risico beheersen = proces dat gericht is op de continuïteit van de onderneming en op het voorkomen
van aantasting van het vermogen door beheersing en financiering van de risico tegen de laagst
mogelijke kosten:
a. Inventariseren = onderkennen van de risico’s
b. Analyseren = beschrijving risico + bedreiging ervan en de omvang
c. Reduceren =diverse alternatieven om de risico’s te beperken . Dit zijn preventieve
voorzieningen, veiligheidsmaatregelingen of verzekeringen.
1. Risico’s
Soorten risico’s:
1.2 Dynamische risico’s
Vloeien voort uit de bedrijfsactiviteiten (ondernemers risico’s)
Leiden nooit tot materiele schade
Ook wel speculatieve of commerciële risico’s genoemd
Gevolgen als gevolg van beleidsbeslissingen (nieuw produc, nieuwe vestiging aannemen pof ontslaan
van personeel e.d.)
Externe factoren: concurrentie of verminderde belangstelling voor de producten.
Allemaal onverzekerbare risico’s!! verminderen of uitsluiten
1.2 Statische risico’s
Kunnen uitsluitend leiden tot materiele schade
Verzekerbare financiële risico’s
Zijn zuivere risico’s omdat ze niet samenhangen met de kernactiviteit ondernemen
Brand, inbraak of storm e.d.
2 Risicobeheer
Risicobeheer/risicomanagement heeft als doel het beheersen van risico’s tegen de laagst mogelijke kosten. Drie
stappen:
1. Risico-inventarisatie
Benoemen van de risico’s die de continuïteit van het bedrijf in gevaar kunnen brengen:
o Bezitsrisico’s: het risico van materiele schade is het risico van schade aan of verlies van
roerende en onroerende zaken van een bedrijf dat leidt tot vermogensverlies
Roerende zaken: geld, handelswaar, vervoermiddelen inventaris
Onroerende zaken: bedrijfsgebouwen
o Arbeidsrisico’s
Wegvallen van ondernemer, meewerkende partner of personeel
Arbeidsongeschiktheid (104 weken loon doorbetalen/170%)
Reductie door: preventiemaatregelen en actief re-integratiebeleid bij ziekte of
arbeidsongeschiktheid
o Vermogensschaderisico’s
Aansprakelijkheidsrisico:
risico dat een bedrijf loopt om aangesproken te worden voor vergoeding van
schade die in bedrijfsmatige hoedanigheid is veroorzaakt
Door derden of door personeel aansprakelijk gesteld
Schade veroorzaak door ondernemer of personeel
Rechtshulprisico:
Administratieve en juridische kosten die een bedrijf maakt om
schadevergoeding van derden te vorderen
Kredietrisico
Commerciële: risico dat de schuldenaar niet betaald vanwege Faillissement,
surseance, slechte betaler
Niet commerciële: politieke-, calamiteiten- en koersrisico’s
Productie- of omzetrisico
, Gedeeltelijke of volledige stilstand van de productie
Bedrijfsschade
2. Risicoanalyse ( voor AFM belangrijk om tot een advies te komen)
Risicospectrum voor een bedrjf bestaat in beginsel uit:
Schade aan zaken (bezit)
Vermogensschade (Liquiditeit)
Persoonsschade (arbeid)
Aansprakelijkheidsschgade (juridisch)
Product-/omzetschade (bedrijfsstilstand)
Een risicoanalyse geeft voor elk spectrum antwoord op:
1. Wat is het risico?
2. Wat is de locatie en/of het bedrijfsonderdeel waarop het risico betrekking heeft?
3. Wat wordt er bedreigd?
4. Wat is de geschatte omvang van het risico?
Goede risicoanalyse d.m.v.:
Goed beeld van de organisatie d.m.v. verzamelen bedrijfsgegevens
o Organogram, KVK, cao, Jaarrekening, leverings- en betalingsvoorwaarden, taxatierapporten,
huur-, verhuur- en leasecontracten, akten, polissen en schadeverleden, veiligheidsvoorschriften
e.d.
In gesprek gaan met de ondernemer om o.a. de toekomstvisie te achterhalen, zodat er rekening kan
worden gehouden met de ontwikkelingen op korte en lange termijn
o Veranderingen in producten/diensten
o Verbouwing/uitbreiding/inkrimping bedrijf
o Ontwikkeling afzet, omzet en winst
o Personeelsbeleid
o Niet betalende afnemers
o Bedrijfsvoortzetting bij langdurige arbeidsongeschiktheid
o Gewenste inkomen (arbeidsongeschiktheid en overlijden)
o Behoefte aan zekerheid
Bezoek brengen aan het bedrijf
o Voor het verkrijgen van een goed beeld van de geldende normen en gewoonten binnen een
bedrijf.
o 5 O’s bepalen de omvang van deze risico’s: onverschilligheid, onachtzaamheid, onwetendheid,
orde en netheid en organisatie
3. Risicoreductie (4 stappen)
Uitgangspunt is afweging tussen de financieringskosten en de baten
risicovermijding
o Meeste effectieve vorm echter is nooit alles geheel uit te sluiten
risicovermindering/-beheersing
o treffen van preventieve maatregelen
Organisatorisch preventiemaatregelen
Bouwkundig en technische preventiemaatregelen
Commerciële preventiemaatregelen
Diversiteit productaanbod en toeleveranciers
Hanteren leveringsvoorwaarden (beperken aanspr.)
Verstrekken van duidelijk handleiding t.b.v. voorkomen aanspr. Claims.
risico-overdracht
o Verzekeren
o Contractueel opverdragen aan derden (aannemers)
o Ondernemersrisico is niet verzekerbaar
zelf dragen van het risico
o eigen risico cascoverzekering, catastroferisico’s
3 Totstandkoming risicoadvies
Bevat een overzocht van alle bedrifsmiddelen en personen die risico lopen. Per object, persoon of groep mensen
wordt aangegeven:
Welke algemene en specifieke risico een rol spelen
Wat de financiele hevolgen van beschdiging, verlies of uitvallen van objecten of personen zijn
, Welke risicobeperekende maatregelen mogelijk, wensenlijk of noodzakelijk zijn, met een globale raming
van de daaraan verbonven kosten.
Samenstelling risicoadvies
Per object, persoon of groep van personen de alternatieven aangeven voor reisbeperking. Deze alternatieven
bieden preventieve voorzieningen, veiligheidsmaatregelen en verzekeringen. Inclusief een begroting van de
kosten die de risicobeperkingen met zich meebrengen.
Uitvoering risicoadvies
Ondernemer beslist zelf voor welke maatregelen hij kiest. Het is wenselijk dat hij dit doet in overleg met zijn
adviseur(s). Voor de adviseur belangrijk in kader van WFT vast te leggen wat hij heeft geadviseerd en wat er is
gekozen door de ondernemer en waarom.
Periodieke evaluatie
Risicobeheer en het advies is een cyclisch proces. Periodiek herhalen
,Hoofdstuk 2 Ondernemer en zijn onderneming
De gekozen ondernemingsvorm bepaalt in belangrijke mate de aansprakelijkheid van de ondernemer.
1. Ondernemer en onderneming
Een ondernemer is degene voor wiens rekening en risico een onderneming wordt gedreven.
Onderneming is een organisatie van kapitaal en arbeid, die er op gericht is duurzaam deel te nemen aan het
maatschappelijke productieproces, respectievelijk dienstverleningsproces, met het oogmerk winst te behalen.
1.1 Ondernemingsvormen
De gekozen ondernemingsvorm bepaalt in belangrijke mate de aansprakelijkheid van de ondernemer.
Een onderneming waarbij de (mede-)eigenaar persoonlijk aansprakelijk is voor alle verbintenissen die de
onderneming aangaat is geen rechtspersoon.
Bij ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid is het bedrijfsvermogen niet of niet werkelijk
afgescheiden van het privévermogen van de ondernemers en bij ondernemingen met
rechtspersoonlijkheid wel.
Soorten:
o Eenmanszaak
Eigenaar als persoon neemt alle bedrijfsrisico’s op zich neemt
Geen rechtspersoon want eigenaar is met zijn hele vermogen aansprakelijk
Zowel bedrijven als beroepen worden uitgeoefend/ alleen bedrijven staan
ingeschreven in de KvK (advocaat = vrije beroepsbeoefenaar en bloemenstal is
bedrijf)
o Maatschap
Samenwerkingverband tussen 2 of meer vrijenberoepsbeoefenaren
Overeenkomst waarbij twee of meer personen (maten) besluiten een onderneming te
beginnen en de winst te verdelen
Geen rechtspersoon
Elke maat voor een evenredig deel aansprakelijk voor alle schulden van de
maatschap.
De maten zijn onderling alleen aansprakelijk en verantwoordelijk voor wat zij in hun
hoedanigheid van maat doen.
Als de maatschap naar buiten optreedt, is er sprake van handelingen voor rekening
van de maatschap
Treedt 1 van de maten binnen het kader van zijn bevoegdheden namens de
maatschap op, dat zijn alle maten voor gelijke deken aan deze derde gebonden
Handelt een maat in naam van de maatschappij zonder dat hij bevoegd is, dan zijn
overige maten niet gebonden.
Twee soorten
De stille maatschap (artsen in een ziekenhuis)
openbare maatschap (Advocaten, fysiotherapeuten, architecten).
o VOF
Samenwerkingsverband van 2 of meer natuurlijke personen of rechtspersonen
Een afgescheiden vermogen; privé schuldeisers van individuele vennoten kunnen
geen aanspraak maken op het vennootschapvermogen Iedere vetnoot is voor de
bedrijfsschulden hoofdelijk, dus voor de gehele schuld, aansprakelijk
o CV
Heeft naast de gewonen vennoten 1 of meer stille vennoten.
Stille vennoot is niet verder aansprakelijk dan tot het bedrag van zijn commanditaire
deelneming (dus bedrag dat hij zelf heeft ingebracht).
Stille vennoot mag geen rechtshandelingen verrichten, doet hij dit wel dan is hij
hoofdelijk en geheel aansprakelijk voor alle verbintenissen van de vennootschap
o BV
Bedrijfsvermogen is afgescheiden van het privévermogen van de ondernemer(s)
De aandelen van een bv zijn beperkt overdraagbaar en er geldt een beperkte
publicatieplicht van de financiële stukken.
Het bedrijfskapitaal is uitsluitend verdeeld in aandelen op naam
De vennoten (aandeelhouders) zijn in beginsel slechts aansprakelijk tot het bedrag
van hun inbreng
BV is een rechtspersoon
o NV
, Is een rechtspersoon
Aandelen zowel op naam als aan toonder zijn gesteld
Geen beperkingen in de overdraagbaarheid van aandelen
2. Andere organisatie vormen
2.1 De vereniging
De vereniging is een samenwerkingsverband dat wettelijk geen winst ter verdeling onder leden tot doel mag
hebben.
Formele vereniging
o Heeft volledige rechtsbevoegdheid
o Moet worden opgericht bij notariële akte waarin de statuten van de vereniging zijn opgenomen
o Moet worden ingeschreven in handelsregister bij de KvK
o Aansprakelijkheid beperkt zich tot het vermogen van de onderneming.
Informele vereniging
o Heeft een beperkte rechtsbevoegdheid
o Worden opgericht bij notariële akte maar ken geen notarieel vastgelegde statuten
o Geen inschrijving KvK kan de schuldeiser naar eigen inzicht de betrokken bestuurder en/of de
vereniging aanspreken
2.2 Stichting
Wordt opgericht bij notariële akte of via een openbaar testament
In de oprichtingsakte worden de statuten opgenomen
Bereiken van een doel
Geen leden maar wel een bestuur
Inschrijven bij KvK, zodoende wordt de stichting een rechtspersoon en is het stichtingsbestuur niet meer
persoonlijk aansprakelijk.
3 Verkoop van een IB-onderneming
Als een ondernemer zijn onderneming verkoopt moet de ondernemer met de ficus afrekenen = bedrag over de
stakingswinst – stakingsaftrekt ad € 3.630,00 p.p. – mkb-winstvrijstelling van 14%
Stakingswinst = waarde in het economisch verkeer minus de fiscale boekwaarde
Oudedagsreserve = een bepaald bedrag dat ondernemer sten laste van de winst mag reserveren op de balans
t.b.v. Oudedagsvoorziening. Hiervoor geen inkomstenbelasting geheven. Als de oudedagsvoorziening
afneemt/wordt omgezet in lijfrente wordt er afgerekend met de fiscus.
3.1 Omzetting naar oudedagsreserve in lijfrente
Een ondernemer met een oudedagsreserve kan deze reserve geheel of gedeeltelijk omzetten in een lijfrente
3.2 Omzetting stakingswinst in lijfrente
Als een IB-ondernemer zijn onderneming of een deel daarvan verkoopt kan er voor kiezen een bedrag ter grootte
van de stakingswinst om te zetten in een lijfrente.
Lijfrentepremieaftrek mag niet groter zijn dan de stakingswinst
Er gelden maximumbedragen die afhankelijk zijn van de situatie van de IB-ondernemer.
Voorbeeld:
Mevrouw van Otterloo, 61 jaar verkoop haar onderneming
Stakingswinst is € 500.000,00
Oudedagsreserve is € 215.000,00
O.b.v. situatie mag zijn € 450.000 van de stakingswinst omzetten in lijfrente
Stakingswinst is € 500.000 - € 215.000 = € 285.000
Van dit bedrag mag zij nog aanvullend een bedrag van € 235.000 omzetten in een lijfrente
€ 450.000 - € 215.000 = € 235.000 omzetten in lijfrente
Belasting betalen over
€ 285.000 - € 235.000 = € 50.000,00
€ 50.000 - 3630 (stakingsaftrek) = € 46.370,00
€ 46.370- 14% = € 39.878,20 hierover inkomstenbel. Betalen
,Hoofdstuk 3 Verzekeringsrecht algemeen
Een verzekering moet voldoen aan de algemene definitie van verzekering als aan de definitie van
schadeverzekering of sommenverzekering
1 Dwingend, semidwingend en regelend recht
Regelend/ aanvullend recht: recht waarvan mag worden afgeweken, mist dit wordt vastgelegd. Wordt er
niet van af geweken dan geldt de wet
Dwingend recht: recht waarvan niet mag worden afgeweken. Wordt er van dwingend recht afgeweken,
dan is die afwijkende regeling nietig
Semidwingend: hierbij mag er voor bepaalde personen niet worden afgeweken
2 De verzekering
De wetgever heeft in artikel 7:925 BW vastgelegd wat een verzekering is. Definitie verzekering:
Een verzekeraar heeft uitkeringsplicht
Een verzekeringnemer heeft premiebetalingsplicht
Beide partijen hebben géén zekerheid over:
o of er uitkeringen komen;
o hoe hoog de uitkeringen zijn;
o over welke periode er uitkeringen komen; o
o ver welke periode er premie wordt betaald.
Er moet voor beide partijen dus sprake zijn van een onzeker voorval.
Verzekeringsdekking: de omvang van de verzekering kan de verzekeraar grofweg op 2 manieren in de
polisvoorwaarden formuleren:
Limitatieve dekkingsomschrijving (positieve dekkingsomschrijving): gedekte gevaren worden uitputtend
in de polisvoorwaarden of dekkingsclausule genoemd. Is een gevaar niet genoemd dan is het niet
gedekt
Niet-limitatieve dekkingsomschrijving ( of alles-tenzij-dekking/negatieve dekkingsomschrijving): Alles is
gedekt en in de uitsluitingen wordt vermeld wat niet is gedekt (allrisk dekking/ dekkingsclausule G13
GTV)
Schadeverzekering:
BW eist dat schadeverzekering vermogensschade (schade in geld waardeerbaar) vergoedt die verzekerde zou
kunnen lijden. Verzekerde komt door uitkering weer in dezelfde vermogenspositie als voor het schadevoorval.
Sommenverzekering:
In de polis genoemd bedrag wordt uitgekeerd als verzekerd voorval zich voordoet. Sommenuitkering is niet
gerelateerd aan vermogensschade van verzekerde.
Persoonsverzekering:
Verzekert het leven of de gezondheid van de mens. Dit kan zowel een schade- als een sommenverzekering zijn
(arbeidsongeschiktheidsverzekering, levensverzekering en de ongevallenverzekering).
3 Betrokken partijen
Binnen een verzekeringsovereenkomst zijn diverse partijen, te weten:
Verzekeraar: degene die het risico van de consument overneemt, tevens contractspartij
Verzekeringnemer:
o degene die het risico overdraagt aan verzekeraar
o contractspartij
o Meestal ook de premiebetaler
o Kan besluiten de verzekering te wijzigen te verlengen of op te zeggen
Verzekerde:
o Schadeverzekering: degene die bij schade op grond van de verzekeringsovereenkomst recht
heeft op de vergoeding
o Sommenverzekering diegene op wiens leven of gezondheid de verzekering wordt gesloten
Begunstigde: uitkeringsgerechtigde
o Uitkeringsgerechtigde de is degene die de verzekeringsuitkering ontvangt. Dat zal vaak de
verzekeringsnemer/verzekerd zijn.
o Begunstigde: is een derde die bij een levensverzekering recht heeft op de uitkering.
,4 Handelingsbekwaamheid van partijen
Een minderjarige is volgens de wet handelingsonbekwaam, tenzij hij een handeling verricht met
toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger of van de kantonrechter.
Een minderjarige van tenminste 16 jaar kan toestemming van de kantonrechter kringen voor een
bepaalde activiteit rechtshandeling te verrichten = handlichting
Niet handelingsbekwaam
Minderjarige
Meerderjarige die door rechterlijk ingrijpen zijn handelingsbekwaamheid verliest (=onder curatele), hij
kan alleen handelen met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger:
o Psychische aandoening
o Verkwisting
o (alcohol)verslaving
HANS WIL BEPAALD NIET (overeenkomst):
Handelingsbekwaam
Wilsovereenstemming
Bepaaldheid van geschriften
Niet in strijd met de wet, openbare orde of goede zeden
, Hoofdstuk 4 Mededelingsplicht
1 Wettelijke mededelingsplicht
Een verzekeringnemer dient bij aanvang van een verzekering alle informatie te verstrekken, die voor verzekeraar
van belang zouden kunnen zijn bij het aangaan van een verzekering. Dit is wettelijk geregeld in artikel 7:928 t/m
7:930 BW.
Mededelingsplicht (art. 7:928 -930 BW): het kenmerk van een verzekeringsovereenkomst is onzekerheid. De
verzekeraar onderzoekt voor het sluiten van de verzekering of het element onzekerheid wel bestaat.
1.1spontane mededelingsplicht
De verzekeringsnemer moet spontaan alle feiten meedelen, waarvan hij weet of behoort te begrijpen
(kennisvereiste) dat zij relevant kunnen zijn (relevantievereiste) bij de acceptatiebeslissing van de
verzekeringen = algemene mededelingsplicht
Feiten die de verzekeraar al kent of behoort te kennen hoeft de verzekeringnemer niet spontaan te
melden.
Privacy gevoelige gegevens, zoals feiten over een strafrechtelijk verleden, hoeven ook niet spontaan te
worden gemeld.
De algemene mededelingsplicht geldt ook als de verzekeringsnemer de verzekering afsluit ten behoeve
van een derde. !! voor een persoonsverzekering geldt een afwijkende regeling als het gaat om het risico
van een bekende derde die jonger is dat 16 jaar. In dat geval geldt de algemene regel over
mededelingsplicht alleen voor de verzekeringsnemer!!
1.2 mededelingsplicht bij gebruik van een aanvraagformulier
Algemene mededelingsplicht speels een kleinere rol als de verzekeringsovereenkomst wordt gesloten
op basis van een aanvraagformulier.
Met een aanvraagformulier of vragenlijst maakt de verzekeraar immers zelf duidelijk welke informatie bij
van de verzekeringnemer wil ontvangen, anders vraagt hij er niet naar.
De verzekeringnemer moet alle vragen naar waarheid beantwoorden, zelfs als de verzekeraar vraagt
naar gegevens die formeel al bij hem bekend zijn.
Bij gebruik van een aanvraagformulier kan de verzekeraar zich achteraf niet beroepen op dat:
o Vragen niet zijn beantwoord
o Feiten waarnaar niet is gevraagd niet zijn medegedeeld
o Een in algemene termen vervatte vraag onvolledig is beantwoord.
alleen als de verzekeringsnemer de opzet heeft gehad de verzekeraar te misleiden.
Als de verzekeraar iets wilt weten over het strafrechtelijk verleden van de verzekeringnemer of de derde
dan moet hij daar expliciet naar vragen (Alleen feiten over strafrechtelijk verleden binnen 8 jaar
voorafgaand aan het sluiten van de verzekering)
1.3 schending mededelingsplicht
Wanneer de verzekeraar ontdekt dat de verzekeringsnemer of de derde de mededelingsplicht niet is
nagekomen, moet hij de verzekeringsnemer hierover binnen twee maanden schriftelijk informeren en de
gevolgen aangeven.
In twee gevallen mag de verzekeraar de verzekering direct opzeggen
o Als de verzekeringsnemer de verzekeraar opzettelijk heeft misleid
o Als de verzekeraar de verzekering bij een juiste informatieverstrekking nooit zou hebben
gesloten.
In alle andere situaties kan de verzekeraar bij schending van de mededelingsplicht de volgende sancties
opleggen:
o Verhogen van de premie of verlagen van het verzekerd bedrag
o Stellen van andere verzekeringsvoorwaarden
o Bij schade: gedeeltekijk uitkeren op grond van 1 en/of 2 = proportionaliteitsbeginsel.
o Verzekeringnemer mag de verzekering binnen 2 maand na de sancties opzeggen als hij er
niets mee eens is