De Ontdekking van de Geografie: Sociale Geografie als Wetenschap
Ben de Pater, 2013
H1: Sociale Geografie als universitaire discipline
Universitaire geografische wetenschappen ontwikkelen zich niet in splendid isolation, maar in contact
met de samenleving. Het geografisch denken wordt gekleurd door maatschappelijke krachten in tijd
en in plaats.
19e & 20e eeuw: Mondialisering, afstanden worden kleiner, steden groeien, modernisering.
Sociale geografie wordt rond 1900 beschouwd als een vaderlands vak. Niermeyer is de eerste docent.
Nieuw aangewezen hoogleraren creëren een eigen niche voor hun vak.
Eind 18e eeuw is er sprake van nationalisme & kolonialisme (het maatschappelijk draagvlak voor
geografie). In die tijd richten zich ook steeds meer geografische genootschappen en instituten (bv.
KNAG) op.
WO I zorgde voor verdere opkomst van de geografie, geografische kennis was belangrijk in de oorlog.
Duitsland liep ver voorop in universitaire geografie (mede dankzij maatschappelijke factoren).
Rond 1900: Ecologische visie op geografie
- Invloed van de natuur op de menselijke samenleving
- Wisselwerking tussen de menselijke samenleving en de natuur
- Invloed van de mens op de natuur
Monocausaliteit: Samenleving wordt bepaald door één bepaalde factor.
Idiografisch: Wetenschap met beschrijving/karakteristieken, staat tegenover nomothetisch.
Nomothetisch: Wetenschap met algemeen geldende wetten & direct causale verbanden
Geodeterminisme (of fysisch determinisme)
- Samenleving wordt bepaald door fysieke omgeving
- Ratzel, Semple (Huntington)
- Nomothetisch
Possibilisme
- Natuur biedt mogelijkheden, geen beperkingen.
- Samenleving wordt bepaald door keuzes (voluntarisme).
- Ecologisch & regionaal
- Genre de vie (specifieke levenswijze in een bepaalde regio)
- Vidal de la Blache
Cultural Geography
- Landschap bestaat uit lagen van culturele perioden
- Sauer (Berkeley School)
Spatial analysis
- Ruimtelijke spreidingspatronen
- Ruimtelijke distributie & interactie
- Geografie moet wetten en theorieën formuleren
- Nomothetisch
- Homo economicus
- Von Thünen, Weber, Christaller
,Behaviorale benadering
- Homo psychologicus
- Aanvulling op spatial analysis
Tijdgeografie
- Reactie op behaviorale benadering
- Constraints (capability, coupling, authority)
- Hägerstrand
Marxisme
- Kritische reactie op spatial analysis & behaviorale benadering
- Maatschappijkritische sociale geografie
- Klassensamenleving, onderlinge relaties
- Extreem linkse politiek (rijk-arm..)
- Marx, Harvey
Feministische geografie
- Feminisme
- Ondergeschoven groepen (vrouwen)
- Gender geography, gender society (man-vrouw..)
Humanistische benadering
- Reactie op behaviorale benadering
- Beleving/perceptie van ruimte en plaats, gedrag
- Participerende observatie, diepte-interviews: kwalitatief onderzoek
Ratzel: Fysisch determinisme, sociaal-darwinisme (biologische bril)
Semple: Fysisch geografisch/deterministisch
Huntington: Klimaat als bepalende factor voor samenleving
Vidal de la Blache: Possibilisme
Sauer: Cultuurgeografie
Hartshorne & Hettner: Ruimtelijke differentiatie (regio’s met unieke eigenschappen)
Christaller: Spatial analysis, homo economicus
Hägerstrand: Tijdgeografie, constraints
Harvey: Ging van ruimtelijke analyse naar Marxisme.
Rond WO II verdwijnen nationalisme & kolonialisme vrijwel geheel. Internationale samenwerking
kwam op en verzorgingsstaten ontstaan. Het idee van de maakbare samenleving werd verspreid.
Geografie kreeg een nieuw maatschappelijk draagvlak in ruimtelijke planning en regionaal beleid.
De overheid had een grote actieve taak in de ruimtelijke organisatie van de samenleving. Meer en
meer organisaties voor planning ontstonden op verschillende schaalniveaus.
De koloniale geografie verdween en keerde later terug als ontwikkelingsgeografie.
Regional surveys: Overzichten van kenmerken en problemen per gebied.
Deze surveys waren nodig om een plan te kunnen maken. Om een plan specifiek voor een gebied te
kunnen maken, was veldwerk nodig.
Anglo-Amerikaanse opmars: Ruimtelijke analyse verspreidde zich vanaf de jaren ’50. Amerika ->
Engeland -> Rest van Europa. Sociale geografie werd steeds minder nationaal en steeds meer een
internationale wetenschap.
, Tijdgeografie (Hägerstrand, 1969) was een Europese reactie op de behaviorale benadering.
Marxisme (jaren is een kritische reactie op de spatial analysis en de behaviorale benadering.
Naast Marxisme ontstond in de jaren ’80 ook de feministische geografie. Neemt het op voor
ondergeschoven groepen, voornamelijk de vrouw.
Al eerder, in de jaren ’70, bekritiseerde de humanistische benadering de behaviorale benadering.
Vanaf de jaren ’90 is de wereld niet meer overzichtelijk in te delen. Er is geen driedeling (Westers,
communistisch, ontwikkelingsland) meer. Mensen zijn ook niet meer in te delen naar klassen of
zuilen. Er wordt weer meer gefocusd op individuelen of kleine regio’s, case studies mogen ook weer.
Kwalitatief onderzoek neemt toe t.o.v. kwantitatief onderzoek. De moderne samenleving wordt de
postmoderne samenleving.
De culturele geografie van Hartshorne was altijd erg belangrijk, pas in de jaren ’80 kwam hier een
alternatief voor. De new cultural geography kwam naar voren. Regionale culturen bestaan niet echt
meer, er wordt op steeds kleinere schaal (het individu) gekeken naar bijvoorbeeld ondergeschoven
sociale groepen als daklozen of etnische minderheden.
Traditionele geografie en moderne geografie was overzichtelijk. De postmoderne geografie is dat niet
meer, net als de werkelijkheid is ook de wetenschap veelkleurig en vergruisd. Pluriformiteit wordt
tegenwoordig gezien als positief.
Tegelijkertijd met het opkomen van de geografie als universitaire wetenschap kwamen ook
geografische genootschappen (nationaal, lokaal) naar voren. Steeds meer geografische tijdschriften
(van genootschappen of commerciëlen) werden uitgegeven. Er zijn verschillende wijzen van uitgeven
en reviewen. Congressen worden ook steeds vaker georganiseerd om kennis met elkaar uit te
wisselen.