100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Hc week 4 (woord voor woord uitgetikt) Overeenkomstenrecht €3,99   In winkelwagen

College aantekeningen

Hc week 4 (woord voor woord uitgetikt) Overeenkomstenrecht

 8 keer bekeken  0 keer verkocht

Hc week 4 (woord voor woord uitgetikt)

Voorbeeld 2 van de 6  pagina's

  • 17 juli 2021
  • 6
  • 2020/2021
  • College aantekeningen
  • Zilinsky
  • Hc week 4
Alle documenten voor dit vak (13)
avatar-seller
madiha_e
Hoorcollege week 4 Overeenkomstenrecht – Rome l en WKV)

Op het terrein van het IPR overeenkomstenrecht hebben we te maken met twee regelingen. Aan de
ene kant hebben we te maken met instrumenten die het toepasselijk recht aanwijzen (het IPR).
Daarnaast kennen we ook instrumenten die het toepasselijk recht van een land niet aanwijzen maar
zelf een oplossing geven, de zogenaamde instrumenten die regeling kennen van het eenvormig
privaatrecht (EPR). EPR is het geharmoniseerde privaatrecht. Dat kan in een verdrag opgenomen zijn
en indien dit zo is dan geldt dat verdrag boven het nationale recht waaronder het nationale
commune IPR recht. Een voorbeeld van zo’n EPR-regeling is het Weens Koopverdrag. Weens
Koopverdrag bevat EPR en bevat dus zelf een oplossing. Het wijst dus geen rechtsstelsel aan dat
toegepast kan worden, maar geven zelf de oplossing.

Bronnen internationaal overeenkomstenrecht:
 Verordening Rome l (IPR)
 Weens Koopverdrag (EPR)
 Haags Vertegenwoordigingsverdrag
 Art. 10:153 t/m art. 10:156 BW, art. 6:247 BW, art. 7:48g BW, art. 8:371 BW

Rome l Vo
 Art. 28 Rome l: deze verordening geldt alleen voor overeenkomsten gesloten op of na 17
december 2009.
 Art. 1 Rome l
 Deze verordening geldt slechts voor internationale overeenkomsten (lid 1). Er moet
sprake zijn van een internationaal element in de rechtsverhouding tussen partijen wil
de verordening van toepassing zijn. Hoe bepaal je de internatonaliteit van een
overeenkomst? Je kijkt naar de plaats van vestiging van partijen en je kijkt naar het
onderwerp van de overeenkomst? Je benadert de overeenkomst geografisch. Als
meerdere landen bij de ovk betrokken zijn dan is er sprake van een internationale
ovk zodat het toepasselijke recht door de Rome l Vo moet worden bepaald.
 Burgerlijke en handelszaken: het is een verzamelbegrip voor vermogensrechtelijke
zaken in het Europees recht.
 Uitsluitingen (lid 2)  lees dit goed door
 Art. 10:154 BW: als je te maken hebt met een ovk die is uitgesloten van het
toepassingsgebied van de Rome l Vo dan moet je het toepasselijke recht bepalen
met behulp van een andere verordening of verdrag. Is noch de Rome l Vo noch een
van de andere internationale regelingen van toepassing dan val je terug op het
commune IPR en dat is art. 10:154 BW.
 Art. 10:154 BW bepaalt dat op dergelijke overeenkomsten Rome l van
overeenkomstige toepassing is. Analoge toepassing dus!
 De Rome l Vo heeft een universeel toepassingsgebied. Deze verordening geldt
voor alle overeenkomsten in burgerlijke en handelszaken die niet zijn uitgesloten in
lid 2. Voor de toepassing van de verordening maakt het dus niet uit of partijen bij de
ovk in een lidstaat zijn gevestigd of de ovk in een lidstaat moet worden uitgevoerd of
op de ovk het recht van een lidstaat van toepassing is. Je komt aan de toepassing van
art. 10:154 BW pas toe in de situaties dat er sprake is van een ovk die is uitgesloten
van het materiële toepassingsgebied van de verordening dus de onderwerpen die
staan genoemd in lid 2 waarvoor geen bijzondere internationale regeling geldt. Art.
10:154 BW pas je dus niet toe in een situatie waarbij partijen bij een ovk uit niet-
lidstaten komen. In dat geval pas je niet de Rome l Vo analoog toe via art. 10:154
BW. In dat geval pas je de Rome l Vo direct toe! Dus de toepassingsgebied van art.
10:154 BW is heel beperkt maar het is nodig omdat men zo een mogelijke gat in de
toepassingsgebied van de Rome l Vo probeert te dichten.

,  Rome l Vo heeft een universeel toepassingsgebied (art. 2): de verordening geldt
ongeacht de woonplaats van partijen dus partijen kunnen ook in een niet-lidstaat
hun woonplaats hebben.

 Art. 3 Rome l
 Partijautonomie  rechtskeuze
Deze partijautonomie uit zich doordat partijen de vrijheid in art. 3 hebben
gekregen om het toepasselijke recht op een overeenkomst te kiezen.
 Die rechtskeuze onder art. 3 is in beginsel onbeperkt qua inhoud! In het
contractenrecht hebben partijen de vrijheid om het recht te kiezen dat ze
willen. Partijen kunnen dus ook het recht kiezen waarmee ze geen enkele
band hebben.
 Drie beperkingen rechtskeuze
 Art. 3 lid 3 Rome l (nationaal geval)
Wanneer is die keuze beperkt? Die keuze is beperkt in een situatie
dat een overeenkomst zonder die rechtskeuze van het toepasselijk
recht eigenlijk een nationale situatie weergeeft. Stel een partij uit
Amsterdam contracteert met een partij uit Oude Kerk aan de Amstel
en ze kiezen het recht uit Afghanistan. Door een dergelijke keuze
voor het recht van Afghanistan kunnen partijen niet de dwingende
bepalingen van het Nederlands contractenrecht opzij zetten.
 Art. 3 lid 4 Rome l (EU geval en rechtskeuze voor een derde staat)
Regelt eigenlijk dezelfde situatie als hiervoor maar dan in een EU-
verhouding. Stel een Nederlandse partij contracteert met een Duitse
partij en men kiest in het contract als toepasselijk het recht van de
deelstaat New York. In een dergelijk geval bepaalt art. 3 lid 4 Rome l
dat die rechtskeuze geldig is maar door die rechtskeuze worden niet
de dwingende bepalingen van Europese recht opzij gezet welke
bepalingen in nationaal recht zijn geïmplementeerd.
 Voorrangsregels: dat zijn regels die gelden ongeacht het toepasselijk
recht op de ovk (art. 9 Rome l Vo)

 Verschijningsvormen van rechtskeuze
 Rechtskeuze vooraf sluiting ovk
 Rechtskeuze achteraf
Nieuwe rechtskeuze zet het oorspronkelijk toepasselijk recht opzij en
dat kan een rechtskeuze zijn geweest die vooraf sluiting van ovk was
gemaakt
 Partiële rechtskeuze
Partijen bepalen dat een deel van een overeenkomst wordt beheerst
door een bepaald rechtsstelsel en dat een andere deel onbehandeld
blijft (dat heet partiële rechtskeuze)
 Dépécage
Partijen kiezen per bepaling in de overeenkomst een rechtsstelsel
dat hierop van toepassing wordt verklaard.

 Conflictenrechtelijke rechtskeuze (art. 3 lid 1 Rome l)
Bij een conflictenrechtelijke rechtskeuze geldt het gekozen recht inclusief de
dwingende bepalingen.

 Materieelrechtelijke rechtskeuze (art. 3 lid 3 of art. 3 lid 4 Rome l)

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper madiha_e. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73918 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,99
  • (0)
  Kopen