Hoorcolleges Straf(proces)recht Formeel
Week 1
Programma - we beginnen met het vooronderzoek. Elke week hebben we
verschillende onderzoeksmethoden, dwangmiddelen, dan onderzoek der zitting
en we eindigen met rechtsmiddelen. Vandaag staan we stil bij het belang van het
vooronderzoek in het strafproces, strafprocesrecht en mensenrechten,
rechtsbescherming over foltering en het zwijgrecht, rechtsbescherming raadsman
voor, bij en na politieverhoor.
Belang van het vooronderzoek
Art. 6 EVRM in het vooronderzoek. Vooronderzoek is in elk strafrechtelijk stelsel
belangrijk, daar moet het proces worden voorbereid, bewijs worden vergaard. In
NL is dat belangrijker dan in de VS, daar ligt de nadruk op het proces zelf. Wij
hebben in NL een gematigd inquisitoir stelsel. Dat betekent dat de verdacht in
het vooronderzoek onderwerp van onderzoek is. Wordt vaak in voorlopige
hechtenis genomen en als je vast zit is dat de ideale omstandigheid om deze
regelmatig te verhoren. Ook als je gebruik wil maken van je zwijgrecht staat het
de politie vrij om je wel te verhoren. Pas op te terechtzitting is er een procedure
van tegenspraak in het OM en de verdediging. Nadruk ligt op het vooronderzoek,
duurt ook langer dan het onderzoek ter terechtzitting. Er is een belang om de
verdachte zo vroeg mogelijk te horen over zijn mogelijke betrokkenheid bij
strafbare feit. Op dat moment ligt het nog vers in het geheugen en verdachte
heeft geen kennis van het dossier. Belang van horen verdachte vanaf begin
onderzoek, feiten liggen nog vers in geheugen, verdachte heeft nog geen kennis
van dossier.
Tot salduz jurisprudentie kon de verdachte nog geen gebruik maken van advies
van advocaten, nog geen rechtskundig advies (gebruik zwijgrecht). Dus voor
Salduz was de situatie zo dat je werd aangehouden, in verzekering gesteld
daarna, zonder advocaat. Je weet niet waar je aan toe bent. Dat is nu veranderd.
Doorsnee advies advocaat is toch om gebruik te maken van het zwijgrecht.
Detentie situatie (dat je in verzekering wordt gesteld en daarna in bewaring) legt
druk op verdachte om verklaring af te leggen. Ideale situatie om verdachte te
horen, is wellicht sneller geneigd om verklaring af te leggen. Uiteindelijk is het
doel de bekentenis van de verdachte. Bekentenis geldt als koning van de
bewijsmiddelen.
Welk bewijs mag je gebruiken en wat is belangrijk bewijs? In NL hebben we vrij
bewijsstelsel. In de wet noemen we een aantal bewijsmiddelen maar die zijn zo
ruim gedefinieerd dat veel daaronder kan vallen, dus die kun je gebruiken. Het is
uiteindelijk aan de rechter om te kiezen welke van de bewijsmiddelen hij
betrouwbaar vindt. Als we het hebben over de verdachte dan zien we dat je
verschillende verklaringen kunt hebben, bij de politie vastgelegd én de verklaring
ter zitting. Als de verdachte ter zitting zegt ik heb het niet gedaan, heeft dat geen
consequentie in de zin dat de rechter kan kiezen voor de politieverklaring. Het
gaat uiteindelijk om de overtuiging van de rechter.
Vrije bewijsstelsel
In rechtspraktijk kan de rechter geconfronteerd worden met –belastende-
verklaring afgelegd bij politie en –ontkennende- verklaring afgelegd ter
zitting.
Het staat de rechter vrij alleen af te gaan op de verklaring afgelegd bij de
politie.
,Vanwege ons bewijsstelsel moeten we heel erg zorgvuldig omgaan en moet de
verdachte zich erg zorgen maken over die verklaring die hij aflegt bij de politie.
Waarom is die verklaring zo sterk en problematisch voor de verdachte?
Valkuilen voor verdachte t.a.v. politie PV
o PV opgemaakt op ambtseed (153 Sv) Politie schrijft iets op om ambtseed
en verdachte zeg dat hij het heeft verzonnen, dat is een discussie die je als
verdachte altijd verliest.
o Discussie over wat er precies is gezegd – gevaren in zakelijke weergave,
indirecte vorm.
o Rustig teruglezen – handtekening verdachte onder PV. Na afloop van je
politieverklaring heb je mogelijkheid om na te lezen en dat ze gaan vragen
wil je dit ondertekenen, daar kun je mee worden geconfronteerd. Je zegt
dat je niks gezegd hebt, maar dit is je handtekening onder het PV.
o Uitvergroten tegenstrijdigheden tussen verklaringen verdachte – aanval op
geloofwaardigheid verdachte. Er zijn natuurlijk altijd wel ergens
tegenstrijdigheden tussen verschillende verhoren, deze tegenstrijdigheden
worden uitvergroot wat leidt tot ongeloofwaardigheid.
Strafprocesrecht en mensenrechten
Internationale rechtsbronnen: vooral EVRM. De rol van mensenrechten in het
strafproces begint in de verhoorsituatie. Erg belangrijk voor ons door de
rechtstreekse werking en voorrang obv art. 93 en 94 van de grondwet. Vooral het
Europese Hof, dat zien we in strafvorderlijke regels terugkomen. Daar is soms
verschil tussen, verdachte kan zeggen Nederlandse strafrecht voldoet niet aan
het Europees verdrag. Als dat lukt sta je sterk van EV gaat voor.
Uitwerking daarvan in strafvorderlijke regels (bv over hechtenis, wraking etc)
Divergentie: voorrang EVRM bepalingen
4tal belangrijkste EVRM-bepalingen, uit je hoofd leren!
o 3 EVRM, verbod op onmenselijke behandeling; non-derogable. Hier mag je
niet van afwijken
o 5 EVRM, recht op vrijheid, uitzonderingen mogelijk. Hier mag je juist wel op
afwijken, uitzonderingen mogelijk.
o 6 EVRM, recht op eerlijk proces, diverse rechten: beginpunt: criminal
charge. Zijn geen specifieke utizonderingen in de wet genoemd, maar hoe
je dat interpreteert is er een ruimte in mogelijk.
o 8 EVRM, recht op privacy: derogable, zie lid 2 (doorzoeking, telefoontaps).
Hier mag je inbreuk op maken, geregeld in lid 2 art. 8.
Er is een spanning tussen de jurisprudentie van het EVRM en de lidstaten. Art. 6
er is een zekere ruimte voor staten om dat te interpreteren op een wijze die past
bij hun strafrechtsysteem, maar uiteindelijk moeten voor die rechten een
autonome en reëel betekenis overblijven. Dat is ter bepaling van het EHRM. Dat
is maar goed ook, want als je dat zou overlaten aan lidstaten dan blijft er
waarschijnlijk niet zo veel van over en heb je grote verschillen tussen landen. Het
wordt als geheel getoetst.
Spanning: margin of appreciation voor lid-staten v. autonome betekenis
rechten EVRM
, Recht op eerlijk proces: beoordeling van de procedure als geheel,
mogelijkheid van compensatie voor kleine tekortkomingen.
Relatie EVRM tot aard procedure: twee grote stelsels, accusatoir of
inquisitoir? Voorkeur voor ‘adversarial procedure’ (tegenspraak). NL: rechter
actief, OM objectieve rol, verdediging in vooronderzoek geen procespartij
maar meer onderwerp van onderzoek.
Nl: gematigd inquisitoir, maar ontwikkelingen mogelijk. Hangt ook af van
initiatief verdediging.
Art. 6 EVRM
Het recht om niet mee te werken aan je eigen veroordeling staat niet expliciet in
art. 6, wel in art. 14 BUPO verdrag. Hoe los je dat op? recht op eerlijk proces is
overkoepelend en een aantal rechten staan verder uitgewerkt in lid 2 van art. 6.
In de praktijk zijn dus 14 en 6 eigenlijk gelijk. Waarom gaan we in Nederland altijd
naar het EHRM en niet naar de human right committee, dat heeft te houden met
het effectieve toezicht mechanisme bij het EHRM. Wanneer beginnen de rechten
van art. 6 te lopen? Op welk moment moet er sprake zijn op het recht van een
eerlijk proces, toegang tot advocaat? Op het moment van vervolging/criminal
charge.
- Bevat verschillende voor de strafrechtspleging essentiële rechten
- Cruciaal: vanaf welk moment moet de staat zorg dragen voor naleving van
deze rechten?
- Art. 6 lid 1: op moment van vervolging (criminal charge)
- Heeft in jurisprudentie autonome invulling gekregen: of iets criminal hangt af
welke sancite je te wachten staat.
- Charge: wanneer is er sprake van beschuldiging / charge? Zodra je art. 6
rechten hebt (toegang tot advocaat) kost dat de staat veel geld, mensen
kunnen het niet betalen. Vervolging als de eerste situatie als er een officiële
akte van beschuldiging is, dat is een moment waarop art. 6 begint te werken.
Maar ook als het gaat om praktische maatregelen waarvan je de gevolgen
ondervindt. Bijvoorbeeld als er bij je thuis een doorzoeking plaats vind. Of als
iemand wordt ondervraagt in omstandigheden die impliceren dat je wordt
beschouwt als verdachte. Dan is art. 6 ook van toepassen.
- Wat betreft begin en eind toepassing art. 6 EVRM, zie volgend kort overzicht:
In cases concerning a “criminal charge” the protection of Article 6 starts with an
official notification of suspicion against the person (Eckle v. Germany), or
practical measures, such as a search, when the person is first substantially
affected by the “charge” (Foti v. Italy). Where a person is questioned by the
police in circumstances which imply that the police consider him as a potential
suspect, and his answers are later used against him at the trial, Article 6 is
applicable to this questioning as well, even though the person has not the formal
status of suspect or accused (Aleksandr Zaichenko v. Russia). Article 6 does not
of itself demand that states set up courts of appeal and cassation. However,
where such a system has been set up, it will apply as long as the domestic
procedure accords the applicant an accessible legal remedy before a higher
national court (Chatellier v. France).
Word ik beschouwd als verdachte? Ja: recht tot toegang tot raadsman.