A1 Algemene inleiding
Anatomie, fysiologie en pathologie
Wat is macroscopische en microscopische anatomie?
De bestudering van het ontlede lichaam met het blote oog = macroscopische anatomie.
Fijnere structuren bestuderen met een microscoop = microscopische anatomie.
Wat is fysiologie?
De wetenschap die zich bezighoudt met de normale levensverrichtingen van levende
organismen en hun organen = fysiologie.
Wat is de definitie van gezondheid van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)?
De WHO definieert gezondheid als een toestand van optimaal lichamelijk, psychisch en
sociaal welbevinden.
Wat is de uiterlijke verschijningsvorm van de mens?
De mens is een rechtopstaand wezen. Hoofd, hals, romp en ledematen worden
onderscheidden. Het lichaam heeft een bepaald figuur, afhankelijk van geslacht en ras.
Anatomie bestaat uit drie onderdelen:
Anatomie (ontleedkunde)
Cyto- en histologie (cel- en weefselleer);
Embryologie (studie van de ontwikkeling voor de geboorte).
Fysiologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de normale levensverrichtingen van levende
organismen en hun organen.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is de definitie van gezondheid: een toestand
van optimaal lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden.
De uiterlijke verschijningsvormen van de mens:
Skelet
Vetweefsel
lichaamsgewicht en lichaamslengte
lichaamsholten
bekleding
transport (bloed)
prikkelgeleiding (zintuigen).
,A2 Cellen, weefsels en organen
Wat is een atoom en wat is een molecule?
Een molecule is de kleinste eenheid van een scheikundige verbinding. Een verbinding bestaat
uit atomen van dezelfde soort, maar ook van verschillende soorten atomen.
Noem eenvoudige scheikundige formules
H2O = water, NaC1 = keukenzout, CO2 = koolzuurgas, C2H5OH = alcohol.
Wat betekenen zuur, base en zout?
Zuur = de scheikundige verbinding die in water positief geladen waterstofatomen afsplitst.
Base = is de stof die in staat is de positief geladen waterstofatomen te binden.
Zout = een base reageert met een zuur, en vormt dan een zout en water.
Noem kenmerken van leven
Er is sprake van stofwisseling en voortplanting.
Beschrijf de bouw van een cel
Elke cel heeft een celwand (de celmembraan), waardoor uitwisseling van stoffen mogelijk is.
De celinhoud (cytoplasma) bevat water met daarin opgelost eiwitten, vetten, koolhydraten,
vitamines, zuurstof en mineralen. In het cytoplasma vind de stofwisseling van de cel plaats
(mbv celorganellen). De celkern bevat vloeistof waarin zich kernlichaampjes en
chromosomen bevinden.
Noem de functie van chromosomen
De chromosomen bevatten DNA en zijn de dragers van de erfelijke eigenschappen.
Noem het doel van celdeling
Vanaf het begin van het leven tot het einde ontstaan er nieuwe cellen door celdeling. Dit is
noodzakelijk voor de groei en ter vervanging van verouderde cellen.
Noem minstens 4 verschillende soorten weefsels
o Dekweefsel/bedekkend weefsel is overal aanwezig in het lichaam met de
buitenwereld in verbinding staat (huid en slijmvliezen, klieren).
o steunweefsel/steungevend weefsel komt in de vorm van bindweefsel voor in
bijna elk orgaan en verleent er stevigheid aan.
o Spierweefsel komt overal in het spierweefsel voor. Kan samentrekken en weer
verslappen.
o Zenuwweefsel is aanwezig in de hersenen en het ruggenmerg. Heel kwetsbaar.
Leg het verband tussen weefsel, een orgaan en een orgaanstelsel uit
Een orgaan is samengesteld uit verscheidene weefsels en kan één of meer functies hebben.
Opgebouwd uit verschillende weefsels. Een orgaanstelsel = als we voor het uitvoeren van
één functie meerdere organen nodig hebben.
Een groep cellen van dezelfde soort en met dezelfde functie vormt samen een weefsel. De cellen
van een weefsel zijn onderling verbonden door middel van een tussenstof. Tussen de cellen
bevinden zich ook ruimtes die gevuld zijn met extracellulaire vloeistof.
, A3 De huid
Benoem de functies van de huid
o Het bedekken en beschermen van het lichaam
o Zweten (water + zout uitscheiden)
o Lichaamstemperatuur op peil houden
o Prikkels uit buitenwereld opnemen
o Het vormen van vitamine D
o Voedselreserves aanleggen
Vertel welke lagen wen aan de huid onderscheiden
o Opperhuid
Hoornlaag; bestaat uit verhoornde cellen
Moederlaag: cellen hebben de vorm van een kubus en pigmentkorrels
o Lederhuid
Stevig en soepel bindweefsel met veel elastische vezels. De bloedvaten voeden de
opperhuidcellen. De uiteinden van de zenuwen, haarzakjes, zweetklieren en
talgkliertjes liggen ook in de lederhuid.
o Onderhuids bindweefsel
Veel vetweefsel.
Leg uit wat eelt is
Een dikke hoornlaag
Geef een verklaring voor het ontstaan van rimpels
Onderhuids bindweefsel neemt af en de lederhuid verliest zijn elasticiteit
Beschrijf waar de borstklier uit bestaat
Is eigenlijk een grote huidklier. Bestaat voornamelijk uit vetweefsel en talgklieren, maar
tijdens zwangerschap en met borstvoeding bestaat de borst vooral uit melkklierweefsel.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper hsleidentudent. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.