HC’s Inzo 1
M.u.v. HC’s Paro 2: HC 5, 6, 7, 8, 10 en 21
HC 2 | TEAMWORK EN FOUR-HANDED DENTISTRY
Wat verwacht je van je assistent: ondersteunen van de behandeling, weke delen beschermen,
aangeven/aannemen instrumentarium, aangeven/mengen/uitharden, dossier invullen en feedback
geven.
Positie tandarts en assistent t.o.v. elkaar: haakse zit, parallel zit, ritssluiting zit, omdijingszit.
Volgorde: mondneusmasker, bril (draag je een bril, dan is die al opgezet vóór het masker),
handschoenen.
Basishouding: voeten plat op de grond, rechte rug en nek (buigen vanuit de heupen), recht zitten
voor je gaat behandelen, ontspannen schouders en de armen langs het bovenlichaam, armen licht
gebogen, gemodificeerde pengreep.
Werken in de BK: behandelstoel horizontaal, hoofdsteun naar achteren, occlusale vlakken BK > 90°
t.o.v. de vloer. Tong sluit keel af, water blijft in de keel staan.
Werken in de OK: halfzittende positie, hoofdsteun naar voren, vragen patiënt om kin op de borst te
leggen, occlusale vlaken OK 0-10° t.o.v. de vloer.
Afzuigen in de mond: nevelafzuiger, speekselafzuiger, krulzuiger.
- Afzuigen met rechts, niet leunen, beschermen weke delen, opening aan de kant van het
bocht, dicht bij het werkterrein maar water moet wel koelen.
Aangeven van instrumenten:
- Aangeven met links, laat de operateur voelen dat het instrument is aangegeven, de
operateur moet het instrument direct kunnen gebruiken, enkelvoudige instrumenten aan het
uiteinde vasthouden, meerfunctiespuit aan de tip pakken en draaien.
Terugpakken van instrumenten:
- Met pink (evt. met ringvinger erbij), instrumenten parallel houden, laat de operateur voelen
dat het instrument wordt teruggenomen, evt. volgend instrument gereed houden.
HC 3 | ERGONOMIE
De behandelaar staat centraal. Organiseer voordat je begint eerst je werkplek:
- Stoelen. Wanneer je de stoel hoger instelt, creëer je een rechtere rug. Zittende positie 90°
zorgt voor veel druk op de tussenwervelschijven, de achterkant staat open en er ontstaat
slijtage.
- Plaatsing instrumenten en voetpedaal. Gebruik de meerfunctiespuit onderhands. Plaats de
voeten plat op de grond om verhoging van de basisspanning te voorkomen.
- Afspraken over samenwerken. Voordelen four-handed dentistry: minder vermoeidheid na
een werkdag en ergonomisch werken kan alleen met een assistente. Ga recht voor het object
1
, zitten, zodat je een gedraaide nek of rug voorkomt. Het lichaam geeft al aan welke kant je op
moet bewegen voelen, volgen en draaien.
- Patiënt positioneren. BK: plat, OK: rechtop. Gebruik de spiegel. Afstand tot de patiënt: 30-35
cm. Pas op voor overstrekking, probeer je vingers rond te houden.
Basishouding:
- Voeten plat op de grond
- Rechte rug/nek en draaien vanuit de heupen
- Recht zitten voor het object dat je gaat behandelen
- Ontspannen schouders/bovenarmen, zoveel mogelijk langs het lichaam
- Gemodificeerde pengreep
Statische spierspanning: spanning zonder beweging, bloedbehoefte en doorbloeding zijn niet in
verhouding. De trapeziusspier is gevoelig voor statische belasting door lang en ver van het lichaam
werken, lang buigen en draaien van de nek, stress en mentale spanning, langdurig schouders
optrekken. Oplossing: bewegen ((micro)pauzes, oefeningen, verandering van
houding/opstaan/lopen).
Ergonomisch werken zorgt ervoor dat je lange tijd ontspannen kunt werken, dat je nauwkeurige
tandheelkundige verrichtingen beter kunt uitvoeren, dat je efficiënter kunt werken met een beter
rendement, dat fysieke overbelasting, vermoeidheid en concentratieverlies worden beperkt. Op de
lange termijn gaat ergonomisch werken slijtage, pijn en afwijkingen tegen.
Belastbaarheid is deels erfelijk bepaald, maar hangt ook af van je leeftijd, de situatie van het
moment, je conditie en je getraindheid. Rond 45 jaar kruisen fysieke kracht en arbeidsbelasting
elkaar.
HC 4 | ANATOMISCHE STRUCTUREN EN AFWIJKINGEN
OP RÖNTGENOPNAMEN
Lichtfoto Röntgenfoto
- Wordt gevormd door - Wordt gevormd door doorvallende
gereflecteerde/verstrooide straling straling
- De selectieve absorptie van golflengten - De absorptie/verstrooiing bepaalt de
bepaalt de kleur grijswaarde
- Beeld is uitsluitend een weergave van - Beeld is een ‘optelsom’ van de gehele
het oppervlak weglengte van de straling (van 3D naar
2D)
Ideale beeldvorming met juiste anatomische weergave indien:
- Film voldoende groot is
- Film en object parallel en in contact
- Parallelle stralenbundel
- Stralenbundel valt loodrecht op object en film
2
,Situatie vroeger:
- Röntgenapparatuur had een laag kilovoltage (50KVp) onvoldoende intensiteit om het
object ver van de bron te plaatsen. De belichtingstijd zou dan immers te lang worden.
- Sterk divergerende stralenbundel.
- Film moet dichtbij het object worden geplaatst en kan dus niet parallel worden geplaatst
vertekening.
Situatie nu:
- Röntgenapparatuur met een hoog kilovoltage (65-70KVp) voldoende intensiteit om het
object ver van de bron te plaatsen zonder dat de belichtingstijd te lang wordt.
- Gebruikte deel van de stralenbundel benadert parallelliteit.
- Film mag verder van het object worden geplaatst en kan dus parallel worden geplaatst.
Wet van Dieck-Ceiszynski:
-
- Bissectriceregel techniek:
o Centrale röntgenstraal valt loodrecht op bissectrice as element en as film.
o Er is gemiddeld geen vergroting maar wél vertekening.
o Er wordt geen richtapparatuur gebruikt waardoor het richten van de bundel lastiger
is.
- Rechthoekregel techniek:
o Centrale röntgenstraal valt loodrecht op object en film (parallel geplaatst).
o Gemiddeld zeer geringe vergroting en geen vertekening.
o Er wordt richtapparatuur gebruikt waardoor het richten van de bundel eenvoudiger
is.
o Film wordt vrij ver in de mond geplaatst om gebruik te maken van de hoogte van het
palatum. De ruimte ligt in het mediaanvlak.
Soorten foto’s:
- Intraorale foto’s
o Bitewing (zijdelingse delen)
Cariësdiagnostiek, parodontale diagnostiek
o Peri-apicale opname/solo (bijv. voorafgaand aan extractie)
Apicale diagnostiek, parodontale diagnostiek
o Axiale opname
Weke delen
o Occlusale opname
Apicale diagnostiek, parodontale diagnostiek
3
, - Extraorale foto’s
o Panoramaopname (OPT/OPG) (bijv. voor M3’s, vermoeden impactie/agenesie)
Onderste helft van de schedel
Beeldlaag in vorm van gebitsbogen
Diverse grijswaarden:
- Röntgenfoto’s vertonen een range aan grijswaarden.
- Puur zwart/wit betekent dat er veel contrast is, maar er zijn weinig verschillende structuren
zichtbaar.
- Veel grijswaarden betekent dat er weinig contrast is, maar er zijn veel verschillende
structuren zichtbaar.
- Een optimum in contrast en detailwaarneembaarheid is bepalend voor de diagnostische
bruikbaarheid van de röntgenfoto.
Systematische beoordeling:
- Globaal (welk gebied, welke elementen)
- Kronen (radiolucentie, radiopaciteit)
- Wortels (aantal, lengte, kromming, kanalen, resorptie, apicaal)
- Parodontium, parodontaalspleet
- Pulpakamer
- Alveolair bot
Stel jezelf de volgende vragen:
- Sinds wanneer is de afwijking ontstaan?
- Is de afwijking progressief of niet?
- Wat is de snelheid van de progressie?
Pathologie:
- Cariëslaesies
o Demineralisatie radiolucentie
o Drempelwaarde
o Onderschatting
o Predilectieplaatsen
o Scoren voor diepte: om progressie te monitoren en beslissing voor operatief
ingrijpen
- Parodontaal botverlies
o Demineralisatie radiolucentie
o Drempelwaarde
o Onderschatting
o Bot wordt overschaduwd door de elementen waardoor alleen approximaal en
interradiculair een goede beoordeling mogelijk is
o Tandsteen (‘driehoekjes’)
- Peri-apicale problemen
o Parodontaallijn
o Radiolucentie botverlies
4