Inhoud
Betekenis stanine scores en verwoording ervan..................................................................................... 2
c-scores (extra) ........................................................................................................................................ 2
Meetpretenties tests ............................................................................................................................... 2
Voorbeelden opschrijven betekenisvolle scores, adviezen etc............................................................... 3
Korte beschrijving alle schalen tests ....................................................................................................... 5
ABIV-92 .................................................................................................................................................... 5
HIT ........................................................................................................................................................... 6
NEO-PI-3 .................................................................................................................................................. 7
NPV-2 ....................................................................................................................................................... 9
UCL........................................................................................................................................................... 9
PMT ....................................................................................................................................................... 10
DAT voor HRM ....................................................................................................................................... 10
Hoge/lage scores voor alle tests ........................................................................................................... 11
ABIV-92 .............................................................................................................................................. 11
HIT ......................................................................................................................................................... 15
NEO-PI-3 ................................................................................................................................................ 18
NPV-2 ..................................................................................................................................................... 28
UCL......................................................................................................................................................... 30
PMT ....................................................................................................................................................... 33
DAT voor HRM ....................................................................................................................................... 33
Normtabellen ABIV-92 .......................................................................................................................... 36
Normtabellen HIT .................................................................................................................................. 44
Normtabellen NEO-PI-3 ......................................................................................................................... 46
Normtabellen NPV-2 ............................................................................................................................. 56
Normtabellen UCL ................................................................................................................................. 58
Normtabellen PMT ................................................................................................................................ 59
Normtabellen DAT voor HRM................................................................................................................ 60
Testen en meetpretenties ..................................................................................................................... 64
Redenen keuzes voor alle tests ............................................................................................................. 65
ABIV, HIT & DAT..................................................................................................................................... 65
ABIV en HIT ............................................................................................................................................ 65
NEO-PI-3 VS NPV-2 ................................................................................................................................ 65
DAT voor HRM ....................................................................................................................................... 66
,Betekenis stanine scores en verwoording ervan
Score betekenis Verwoording
1 Zeer laag Zeer/uitgesproken weinig
2 Laag Weinig/duidelijk minder/zwak
3 Tamelijk laag/beneden Tamelijk weinig/matig
gemiddeld
4 Krap gemiddeld (krap) gemiddeld
5 Gemiddeld Gemiddeld/net als anderen
6 Ruim gemiddeld (ruim) gemiddeld
7 Tamelijk hoog/bovengemiddeld Tamelijk veel/neigt tot
8 Hoog Veel/duidelijk meer/sterk
9 Zeer hoog Zeer/uitgesproken veel
c-scores (extra) (ABIV gebruikt C-scores!!)
0 Extreem laag
10 Extreem hoog
Meetpretenties tests
Testen: Meetpretentie:
HIT Op de Hogere Interesse Test (HIT), die
beroepeninteresses in kaart brengt, haalt X,
vergeleken met de normgroep (..), een (..) score
op de schaal (..)
NEO-PI-3 Op de NEO-PI-3, die de persoonlijkheid in kaart
brengt, haalt X, vergeleken met de normgroep
(..), een (..) score op de schaal (..)
DAT voor HRM Op de Differentiële Aanleg Test (DAT voor
HRM), die de cognitieve capaciteiten in kaart
brengt, haalt X, vergeleken met de normgroep
(..), een (..) score op de subtest (..)
UCL Op de Utrechtse Coping Lijst (UCL), die meet
hoe iemand omgaat met stressvolle of
aanpassing vereisende gebeurtenissen en
problemen, haalt X, vergeleken met de
normgroep (..), een (..) score op de schaal (..)
PMT Op de Prestatie Motivatie Test (PMT), die een
drietal persoonlijkheidsdisposities meet die
voor een groot deel bepalend zijn voor de
productiviteit en de houding ten opzichte van
werk, haalt X, vergeleken met de totale
normgroep, een (..) score op de schaal (..)
ABIV Op de Amsterdamse Beroepen Interesse
Vragenlijst (ABIV), die beroepeninteresses in
kaart brengt, haalt X, vergeleken met de
normgroep (..), een (..) score op de schaal (..)
NPV-2 Op de Nederlandse Persoonlijkheid Vragenlijst
(NPV-2), die de persoonlijkheid in kaart brengt,
, haalt X, vergeleken met de normgroep (..), een
(..) score op de schaal (..)
Voorbeelden opschrijven betekenisvolle scores, adviezen etc.
Uitschrijven betekenisvolle scores/resultaten
1. Eerste keer betekenisvolle score = meetpretentie test noemen
2. Op welke schaal is gescoord
3. Met welke normgroep is vergeleken
4. welke gekwalificeerde score levert dit op
Wanneer genormeerde, maar geen gekwalificeerde score is gegeven: geef gekwalificeerde score aan
Wanneer wel gekwalificeerde score is gegeven: herhalen gekwalificeerde score
5. welke betekenis deze score heeft
Pas aan de casus aan (hij/zij/naam)
Volledige tekst boek of HL noteren
Nuanceren als afwijkt van hoog of laag (stanine 2/8)
Voorbeeld voor stanine 8 score op de UCL:
De heer van der Honing scoort op de Utrechtse coping lijst, die meet hoe wordt omgegaan met
stressvolle gebeurtenissen en situaties, vergeleken met de normgroep ‘studenten’ hoog op de schaal
Palliatieve reactie. De heer van der Honing is in sterke mate geneigd om afleiding te zoeken en zich
met andere dingen bezig te houden om niet aan het probleem te hoeven denken. Hij heeft een
duidelijke neiging zich prettiger te voelen door te roken, te drinken of zich op een andere manier te
ontspannen.
Voorbeeld gemiddelde score (stanine 4/5/6):
Gemiddelde score op Sociale Inadequatie van de NPV-2:
1. Betrokkene lijkt in vergelijking met de algemene normgroep in sociale situaties en in gezelschap
van anderen enerzijds zich redelijk op zijn gemak te voelen en contacten met anderen te leggen,
maar anderzijds ook weleens verlegen te zijn en zich wat afzijdig te houden in de groep.
2. Betrokkene lijkt (i.v.m.d.a.n.) in sociale situaties en in gezelschap van anderen zich gemiddeld op
zijn gemak te voelen. Hij is net zo verlegen als de meeste anderen en is gemiddeld aanwezig en
toegankelijk in een groep.
, Onderbouwen keuze testen
1. Kijk goed wat de onderzoeksvraag is die beantwoord moet worden
2. Op basis van de info uit de casus, gecombineerd met benoemen wat de vragenlijst (die je kiest)
meet, uitleggen waarom je voor deze test hebt gekozen (is sowieso vraag in assessment!)
Dus…
1. Vat samen (citeer) uit de casus wat belangrijk is
2. Wat meet de test en hoe is de link tussen die meetpretentie en de info uit de casus (hoe zie jij / de
HL de link?!)
3. Geef aan waarom het belangrijk is om de resultaten van de test te weten in deze casus (link met
onderzoeksvraag!)
Voorbeeld:
Uit de casus blijkt dat de opdrachtgever graag wil weten of Henk, die solliciteert voor de functie van
verkoper van kopieermachines, het aankan op MBO-niveau informatie te verwerken en te leren.
Tevens heeft Henk in het verleden moeite gehad met leren. Om Henk zijn leervermogen te meten is
het van belang om de cognitieve vermogens van Henk in kaart te brengen, gezien het feit dat deze
vermogens een grote rol spelen bij het kunnen aanleren van nieuwe informatie.
De DAT voor HRM, die intellectuele capaciteiten meet als hulpmiddel voor keuzes bij loopbaan,
wordt hiervoor ingezet.
Onderbouwen keuze normgroep
Haal informatie uit casus m.b.t.:
1. Doel van inzetten vragenlijst / onderzoeksdoel
2. Kenmerken van kandidaat/geteste (denk aan geslacht, leeftijd, opleiding, etc.)
Maak keuze uit beschikbare normgroepen en onderbouw deze
Voorbeeld:
Er is vanwege de vraag of Henk op MBO-niveau kan leren en functioneren gekozen om scores van
Henk op de DAT voor HRM te vergelijken met die van een grote groep personen met Midden/MBO-
niveau. Dit is immers het vereiste functieniveau.
Bij DAT voor HRM = Laag/Midden/Hoog
grove splitsing, daarna volgt specificatie opleiding(en)