VWO-5 Biologie
H1: Regeling
– Je lichaam handhaaft een normwaarde (zoals bij lichaamstemperatuur)
– De homeostase is een regelkring die een dynamisch evenwicht heeft
(Zelfregulatie)
o Negatieve terugkoppeling (een toename veroorzaakt een
remming)
o Positieve terugkoppeling (een toename versterkt het proces)
– Uitwendig milieu (de omgeving waardoor een organisme wordt
beïnvloed)
– Inwendig milieu (bloed en weefselvloeistof van een organisme)
Hormonale regulatie
– Hormonen zijn signaalmoleculen of signaalstoffen afgegeven door
hormoonklieren
o Endocriene klieren (afgifte aan het bloed door secretie)
o Exocriene klieren (afgifte aan de omgeving door excretie ofwel
uitscheiding)
– De hormonen komen aan bij de receptoren van doelwitorganen en er
ontstaat een reactie in het doelwitorgaan, afhankelijk van de
hormoonspiegel
– Hormoon-receptorcomplex gaat door een kernporie naar het
kernplasma en kan het DNA aan- en uitzetten, eiwitten worden
gemaakt: enzymen, hormonen, receptoren
– Second messenger aan de binnenzijde van het celmembraan,
(signaal)cascade
– Hormoonklieren (BINAS tabel 89A)
o Hypofyse (met hypothalamus de verbinding zenuwstelsel en
hormoonstelsel)
Neurosecretie: hormonen van hypothalamus naar
hypofyseachterkwab
Inhibiting- en Releasinghormonen naar de
hypofysevoorkwab
o Schildklier (voor het strottenhoofd in de hals)
Thyroxine heeft jodium nodig
Beïnvloedt de stofwisseling, groei en ontwikkeling
o Spijsverteringsklieren:
o Eilandjes van Langerhans (glucagon: -cellen bij een tekort aan
suiker in het bloed, insuline: -cellen bij een overschot in de
bloedsuikerspiegel)
De normwaarde is 5 mmol/L
o Nieren en bijnieren (schors en merg)
Het zenuwstelsel
– Centrale zenuwstelsel/Perifere zenuwstelsel
– Animale zenuwstelsel (bewuste reacties)/autonome of vegetatieve
(organen)
– Zintuigen (receptoren) ontvangen een prikkel en geven een impuls aan
conductoren (geleiders) die het weer doorgeven aan effectoren
(uitvoerders)
, – Gliacellen/myelineschede (beschermer het axon) verhouding 9:1
– Neurotransmitters worden doorgegeven
– Dendriet, axon, cellen van Schwann (myelineschede), cell junction
(communicatie)
– Synaspen (post-synaspische membraan en pre-synaspische membraan)
– Typen neuronen
o Sensorisch (zintuigen, lang dendriet en kort axon)
o Schakel (geheel binnen het centrale zenuwstelsel en geven
impulsen door)
o Motorisch (kort dendriet en lang axon vanuit het centrale
zenuwstelsel)
– Zenuw is een door een bindweefsellaag beschermde groep van axonen
o Gevoelszenuw/bewegingszenuw/gemengde zenuw
– Hersenen
o Hersenschors (grijze gedeelte buitenkant, cellichamen van
schakelneuronen)
o Merg (witte stof, axonen van schakelneuronen, myelineschede
geeft de kleur)
o Stam (geleidt impulsen van ruggenmerg naar hersenen)
o Verlengde merg (onder hersenstam, communicatie linkerhelft en
rechterhelft)
o Kleine hersenen (coördinatie van bewegingen)
– Hersencentra (beweging, spraak, schrijf, gehoor, reuk, gevoel, smaak,
gezicht)
– Ruggenmerg (beschermd door wervelkanaal, gemengde zenuwen)
o Witte stof aan de buitenkant en grijze stof aan de binnenkant
o Rugzijde: sensorische neuronen met spinale ganglia: groep
cellichamen
o Buikzijde: motorische neuronen naar de spieren (inhamming)
Reflexen (vaste, snelle onbewuste reactie door het animale zenuwstelsel)
– Voor het lichaam onder de nek gebeurt dit via het ruggenmerg voor
snelheid
– Boven de nek via de hersenstam voor snelheid
– Bescherming van je lichaam zoals terugtrekreflex of pupilreflex
– Autonome zenuwstelsel
o Orthosympatisch (energie nodig)/parasympatisch deel
– Innerveren: organen via zenuwen beïnvloeden
– Dubbele innervatie: door het ortho- en parasympatische deel
Neurale regulatie
– Rustpotentiaal, depolarisatie, actiepotentiaal, repolarisatie,
hyperpolarisatie
– Absolute refractaire periode (geen nieuw impuls)/ refractaire periode
(sterke)
– Alles-of-nietsprincipe, prikkeldrempel moet worden behaald
– Impulssterkte is evenredig met de impulsfrequentie
– Impulsgeleiding (normaal): polarisatie wordt doorgegeven, beide kanten
op veranderen de ladingen en impulsen
– Impulsgeleiding (saltatoire): met myelineschede sprongsgewijs (50 keer
sneller)