Hierbij een samenvatting van hoofdstuk 6 uit het basisboek van pedagogiek. Ik heb deze samenvatting gebruikt voor het studeren voor het kennisexamen en voor de toets van pedagogiek.
Paragraaf 1: Samen kom je verder:
Het leren hoe je met andere omgaat, is een onderdeel van de sociale ontwikkeling.
Sociale vaardigheden = Om je goed staande te kunnen houden in de maatschappij
moet je bepaalde sociale vaardigheden hebben. Bijvoorbeeld vertrouwen in andere
kunnen hebben en voor jezelf kunnen opkomen.
Een eigen ‘ ik’ = De sociale ontwikkeling en de ontwikkeling zijn nauw met elkaar
verbonden. Kinderen moeten eerst hun eigen ‘ik’ leren kennen en onderscheiden van
de omgeving. Daarna kunnen ze pas beginnen met socialiseren en verder kijken dan
alleen naar zichzelf.
Sociale ontwikkeling = De fasen die kinderen en jongeren op sociaal gebied
doorlopen, noemen we de sociale ontwikkeling.
Van samen spelen leer je veel! Je leer om bijvoorbeeld te samen werken om een doel
te bereiken maar ook leer je sociale contacten te leggen en hoe je op elkaar kunt
reageren. Ook leer je dat je met een speeltje moet kunnen delen.
Spelontwikkeling = De ontwikkeling die je hebt gemaakt qua hoe je met kinderen
kunt samen spelen en in hoeverre moeilijke dingen je al kunt spelen.
Emotionele ontwikkeling = Emoties kunnen herkennen maar ook weten hoe je hier
moet op in gaan dus hoe je moet reageren. En je leert ook emoties te kunnen
benoemen. Dus je weet wanneer iemand verdrietig is.
Paragraaf 2: sociale ontwikkeling van baby tot het jonge schoolkind:
Reageren op stemmen en geuren: 0 tot 2 jaar. Gezichten zijn erg interessant ze
herkennen als snel de stem en de geur van de papa en mama.
Imiteren = Het nadoen van, hier leren ze van.
Ontwikkeling zelfbesef = honger en natte luier.
Experimenteren met rouge test = Vanaf ongeveer 1,5 jaar gaat de dreumes zijn eigen
spiegelbeeld herkennen. Je doet bij het kindje blus op en zet hem voor de spiegel. Als
hij het gewoon eraf wilt halen heeft hij al een eigen ik besef. Als hij het in de spiegel
eraf wilt halen dan heeft hij nog geen eigen ik besef. Ook kun je het still face
experiment doen. Dan toen je even geen emoties en kun je kijken hoe het kindje
hierop reageert. Rond de leeftijd van 2 jaar beginnen kinderen zichzelf ook te
herkennen op foto’s.
, Een eigen ‘ik’ ontdekken van 2 tot 4 jaar.
Koppigheidsfase = Een eigen persoon met een eigen wil. Nee zeggen op bijna alles.
Het kindje ontdekt dat hij zelf dingen kan doen en gaat dus ook grenzen opzoeken. Ze
leren nu ook het woord ik te gebruiken.
Egocentrisch = Zien zichzelf als centrum van de wereld. De peuter kan zich niet goed
inleven in een ander. ( Doen ze niet bewust).
Fantasievriendjes zijn heel goed voor de ontwikkeling.
Vriendschap tussen 4 & 6 jaar. Wisselen regelmatig van vrienden. Vanaf ongeveer
een jaar of 5 krijgen ze meer vaste vriendjes. De kleuters zijn steeds socialer dus ook
steeds minder egocentrisch. Maar ook neemt de competitie met elkaar steeds toe.
Inleven in anderen van 6 tot en met 9 jaar.
Empathie = Het inleven in anderen. Je kunt dus gevoelens van anderen herkennen.
Ook kunnen ze een situatie vanuit een ander perspectief bekijken.
Het jonge basisschoolkind = Krijgt steeds hechtere vriendschappen vanuit dezelfde
interesses of hobby’s.
Empathisch vermogen = Helpt in het ontstaan van hechtere vriendschappen. Want ze
herkennen zich dan in hun vriendjes en vriendinnetjes en daardoor klikt het beter
dus blijven ze ook langer bevriend.
Identificatie = Jezelf herkennen in een ander.
Paragraaf 3: sociale ontwikkeling van het oudere basisschoolkind tot
volwassene:
De groepsnorm is belangrijk: 9 tot 12 jaar. De groep wordt steeds belangrijker,
kinderen passen zich aan de regels van de groep.
Socialisatie = Het proces dat kinderen de sociale wereld om zich heen steeds beter
leren te begrijpen en passen zich aan de groep. ( Oprichten van clubjes).
De verschil tussen de jongens en de meisjes word nu ook veel groter. Jongens richten
zich op competitie en meiden richten zich op het sociale proces.
Losmakingsproces = Pubers proberen zich los te maken van hun ouders. Ze willen zelf
verantwoordelijk zijn voor de dingen die ze doen en willen zelfstandig zijn.
Peergroup = Een groep mensen van ongeveer dezelfde leeftijd en gelijke interesses.
Groepsdruk = De druk om bij een groep te horen waardoor een tiener bijvoorbeeld
iets doet dat hij alleen niet had gedaan. Dit speelt vooral in de puberteit een rol.
Onderscheiden van anderen: 18 tot 21 jaar. Vriendschappen zijn nog steeds erg
belangrijk. Het onderscheiden van anderen word ook belangrijker. Ze dragen
bijvoorbeeld andere kleding dan hun vrienden of hebben een duidelijke eigen mening
over maatschappelijke problemen.
Pubers = zijn onderdeel van de massa zonder gezien te willen worden.
Volwassenen = Willen juist wel gezien worden in de massa. Zijn zelfverzekerd.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper elinitsadewerd. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.