Muziekgeschiedenis II
1900-2014
Anouk Overman
College I: De grenzen van de Romantiek (Boek: 772-778)
De 20e eeuw in vogelvlucht
• Complexe periode – talrijke stijlen en tendensen
• Gebrek aan eenheid: “de” 20ste-eeuwse muziek bestaat niet, zelfs binnen één stijl (bv.
Modernisme), plaats (bijvoorbeeld Parijs in 1920) of één periode (bv. de jaren 1960) kunnen
zeer uitgesproken contrasten bestaan
• Gelijkaardige fenomenen op historisch en algemeen cultureel vlak
Terminologie
Modernisme - Atonaliteit
Expressionisme - Dodekafonie
Impressionisme - Aleatoriek
Futurisme - Experimentele muziek
Neo- classicisme - Stochatische muziek
Minimalisme - Spectralisme
Postmodernisme - Microtanaliteit
Algemeen
Opkomst van audio-media
Toenemende industrialisering/ technologisering
Wisselwerking tussen ‘klassieke’ en ‘populaire’ muziek
Openen van het begrip ‘Westerse’ muziek
U- Musik – amusement muziek
E- Musik – ernstige/ serieuze muziek
Muziekgeschiedenis als narratief
Chronologisch
Doelgerichtheid, éénduidige evolutie (slechts houdbaar tot ca. 1955)
Focus op compositietechniek(en)
Parallellen met andere culturele fenomenen.
Vasthouden aan vanzelfsprekendheid van (nieuwe) Westerse, klassieke canon (de werken
die zijn uitgeroepen door de belangrijke werken van de klassieke muziek).
Wordt steeds vaker bekritiseerd – vele alternatieve ‘geschiedenissen’ van de 20e eeuwse
muziek zij mogelijk.
Tonaliteit
Toegenomen chromatiek, gealtereerde akkoorden (extra nootjes aan toevoegen, van rein
naar verminderd maken, extra dimensie aan toe te voegen), ‘muzikaal proza’, uitstellen of
vermijden van bevestigende elementen.
Verwijde tonaliteit
Tonaliteit als systeem zoekt in de 19e eeuw (o.a. door het streven naar originaliteit en
expressiviteit) steeds meer haar grenzen op. De implosie van de tonaliteit is zo een gevolg
van het systeem.
Waarom staat tonaliteit ineens ter discussie?
Het is geen eeuwige regel, maar een systeem wat eigenlijk op dat moment 200/ 250 jaar oude is. Het
begint rond de 17e eeuw. 17e, 18e, 19e eeuw is het zeer belangrijk voor de kerk voor het Westerse
systeem. Rond 1900 botst dat op haar eigen grenzen. Er is een toegenomen neiging om chromatisch
te schrijven.
, Muziekgeschiedenis II
1900-2014
Anouk Overman
Tonaliteit: Een muziekstuk waarbij het een bepaald traject aflegt. Tonaliteit is feit feit dat je in de
loop van het stuk veranderd naar een andere tonaliteit, dus bijv. een modulatie. Je keert uiteindelijk
wel weer terug naar de toonsoort waarin je bent begonnen.
De grote vijand van tonaliteit is het romantische schema van de 19e eeuw zelf. Hij streeft ernaar om
expressief te zijn, dus niet te braaf, maar afwijken van de formules. Ook het streven naar originaliteit.
De kunstenaar wil uniek zijn. De tonaliteit ziet zichzelf ten onder gaan in de 20e eeuw.
Tristan und Isolde: Het Tristan akkoord is vanuit een tonale context moeilijk te begrijpen. Het is het
eerste akkoord in het werk. Een ander belangrijk punt in dit werk is ook de unendliche melodie. Het
is een melodie die eeuwig kan blijven doorlopen. Te vergelijken met muzikaal proza waar je
voortdurend kan blijven door vertellen.
Wat met de tonaliteit?
Voortwerken binnen het kader van de tonaliteit (Sibelius, Rachnaninov, Prokofiev,...)
Verwijde tonaliteit: balanceren op de rand van wat mogelijk is (Strauss, Reger, vroege
Schönberg…)
Tonaliteit doorbreken (impressionisme, late Scriabin, modernisme)
Wat zijn de implicaties van het verlaten van het tonale systeem?
Verschil tussen gebruik van tonale elementen en tonaliteit als structurerend systeem: ook in
post-tonale muziek verdwijnt tonaliteit nooit volledig.
Post-tonaal: het sluit niet aan dat er tonale elementen aanwezig zijn. Een hele brede term. Ze gaan
weg van het tonale systeem. Een drieklank kan ook na 1910 opduiken. Het is nooit noodzakelijk, een
absolute breuk. Er is een groot verschil tussen het gebruik van tonale elementen.
Componisten laten alle zekerheden achter zich. Tonaliteit als systeem weggooien betekent dat je ook
de vormen opnieuw moet bedenken.
Gustav Mahler (1860-1911)
9 symfonieën – waarvan vier met vocale elementen. Hij breekt de naam symfonie open door
er vocale elementen aan toe te voegen. Hij gebruikt meerdere delen (geen vier). Hij was
beroemder als dirigent dan als componist.
Dirigent – orchestratiekunst
Banaal (volkse deuntjes) – verheven (onthecht, bijna visioenen).
Model voor de ‘Weense’ componisten Schönberg, Berg, Webern
Vijfde Symfonie, 4. Adagietto: ‘’nachtmusik’’. Het exploderen van de donkere kleuren en
klanken.
Richard Strauss (1864-1949)
Symfonische gedichten Ein Heldenleben, Tijl Uijlenspiegel etc.
Extreme chromatiek: Opera’s: Salome (1905), Elektra (1908)
Het moment waar je voelt dat Strauss op de grens staat van
wat er nog kan. Hij schrijft binnen de lijnen van de tonale
structuur, maar de grens wordt zo opgerekt dat hij bijna in een
post-tonaal land zit.
Expressionisme (maximale expressie)
Daarna een stap terug; Der Rosenkavalier (1910) Deze opera
is veel conservatiever.
Gelijkwaardige positie: Weber, Zemlinsky.
, Muziekgeschiedenis II
1900-2014
Anouk Overman
Alexamender Scriabin (1872-1915)
Piano, cf. Chopin, Liszt
Laatromantische stijl, maar in vanaf ca. 1907: steeds groter belang van
complexe harmonie.
Invloed van theosofie en metafysische theorieën.
Mystieke akkoord, cf. Wagner Tristan: C, Fis, Bes, E, A en dan D. Dit
kan voor hem de tonica zijn.
Vers la flamme: Het verschil met Wagner is dat de rest van het stuk
ook doorgaat op die vreemde akkoorden terwijl Wagner spanning
opbouwt en dus de muziek vooruit duwt.
Alle vreemde vertrekkende samenklanken zijn het beginpunt van een werk.
Impressionisme:
Beeldende kunst: Claude Monet, impressie, zonsopgang. Het komt uit
1872. De term wordt heel erg gebruikt om bepaalde componisten te
linken met schilders. Het impressionisme is een belangrijke stap weg van
het realisme van de beeldende kunst. Het geeft prioriteit aan impressies,
kleurscharkeringen en het maakt het zuivere spel van licht en kleur als
een belangrijker element.
Claude Debussy (1862-1918)
Maurice Ravel (1875-1935)
Cf. Schilderkunst
Kleur, onopgeloste dissonanten, vermijden van de leidtoon, parallelle septiemen, hele
toonstoonladders, pentatoniek (zwarte toetsen piano), modale elementen, octatoniek
(korsakov gebruikt dit heel graag),…
Ravel: Jeux d’eau (Eindigt op een septiemakkoord)
Debussy: La fille aux cheveux de lin Het meisje met het vlaskleurige haar. Heel vaak de indruk
dat de verschillende segmenten naast elkaar staan.
Debussy: La mer – 2. Jeu de vagues. (zee) Ongefilterde impressies.
Muzikaal nationalisme:
Hoogtepunt in de 19e eeuw. Vanuit het nationaal denken komt er ook een nieuwe stroming van
muzikale ideeën. De octotonische toonladder.