College 1 – 27 oktober 2014 - Introductie
H1 politiek
Politiek
Wat is politiek?
Activiteit of proces waardoor groepen bindende besluiten nemen en handhaven die betrekking
hebben op de collectiviteit.
Collectieve activiteit
Beslissingen die het collectief aangaan
Beslissingen worden gehandhaafd
Politiek is het proces van het nemen en uitvoeren (handhaven) van collectieve besluiten
Gezaghebbende toedeling van waarden (Easton)
Voor het nut van het algemeen
Ten bate van eigenbelang
Nut van het algemeen – Idealistisch
Aristoteles: samenwerken aan gemeenschappelijke doelen
Eigenbelang – Realistisch
Laswell: who gets what, when, how
Marx: uitvoerend comité van de bourgeoisie
Politiek:
Gemeenschappelijke en concurrerende belangen
Coöperatie en conflict
Rede en macht
(Democratisch) politiek systeem:
Conflictbeheersing op basis van consensus
Regels van het politieke spel
Uitvoering via overheden (government)
Overheid, Politiek systeem, Governance
Overheid (Governement):
Algemeen: alle instituties belast met het nemen van collectieve besluiten voor de samenleving
Beperkter: Top van die instituties (bijv. regering) -> instituties met publieke autoriteit
Doel overheid:
Voorkomen Hobbesiaanse oorlogen (government brengt bescherming tegen onszelf)
Modern: government geeft veiligheid en voorspelbaarheid (iedereen gelijke behandeling)
Economisch: efficiency door standaardisering (Coase)
Probleem:
Wie bewaakt de bewakers (Plato)
(democratie: kies andere bewakers)
1
,Governance 1:
Het collectieve besluitvormingsproces al dan niet met centrale rol Overheid (government)
Publieke zelfregulatie waarbij overheid alleen ingrijpt wanneer nodig
Voorbij de Overheid (Government):
NGO’s, private actoren (beroepsgroepen, belangengroepen, media, (non)profit.
Governance 2:
(Nationale) besluitvormingsprocessen zonder directe macht overheid
Reguleren (economisch, sociaal, EU), niet zelf doen (overheid)
Kwaliteit en effectiviteit van (overheids)beleid (Good governance, integriteit)
Wereld politiek (Internationale Organisaties)
Classificatie Overheden
Vrije (liberal) democratieën (VS)
- Gekozen lijders
- Burgerlijke en politieke vrijheden
Competitief autoritaire (hybride) regimes (Rusland)
- Verkiezingen (democratie)
- Sterk beperkte burgerlijke en politieke vrijheden (autoritair)
Autoritaire regimes (China?)
- Geen verkiezingen of volkscontrole
- Geen burgerlijke of politieke vrijheden
Aristoteles Wie regeert?
1 Weinig Veel
Vorm Echt Koning Aristocratie Polity
(algemeen belang)
Perversie Tiran Oligarchie Democratie
(privébelang speciale
groep(en))
Macht, autoriteit en Legitimiteit
Idealistisch:
Het vermogen tot samenwerken (Arendt) tot nut van het algemeen
Realistisch:
Het vermogen gewenste effecten te realiseren (Russell, Parsons) = invloed over of op anderen wat
betreft doelen en belangen = de mogelijkheid de eigen visie door te zetten
Macht, dimensies:
Wie wint, welke belangen/voorkeuren winnen
Wie bepaalt welke belangen/voorkeuren op de agenda komen (agendabouw, non-decisions)
Wie bepaalt/vormt belangen/voorkeuren (probleemdefinitie, informatie)
2
, Probleemdefinitie: bij wie zoek je het probleem, waar leg je het probleem neer.
Autoriteit (gelegitimeerde macht):
Het door anderen geaccepteerde recht om te handelen of te heersen (legitimiteit) (macht: het
vermogen om te handelen of te heersen)
Legitimiteit:
Het door betrokkenen aanvaarde recht om besluiten te nemen. Gebaseerd op traditie, charisma of
constitutie (zie autoriteit)
Weber over autoriteit en legitimiteit:
Traditioneel: als onderdeel van natuurlijke orde, gebaseerd op gewoonte en traditie (monarchie,
patriarchaal, stam, clan)
Charismatisch: autoriteit in perceptie van volgelingen: die een persoon uniek, inspirerend vinden.
Geloven dat deze persoon problemen kan oplossen
Legaal-rationeel: op basis van regels en procedures
- Basis: individuele rechten
- Essentieel onderdeel vrije democratie
Staat, Soevereiniteit & Burgerschap
Staat:
Politieke gemeenschap
Bevolking
territoriale eenheid (grondgebied)
een centrale overheid
Soevereiniteit: uiteindelijke bron van autoriteit, hoogste en finale besluitvorm
Intern: de kracht van het maken van wetten binnen een territorium
Extern: de internationale erkenning van de soevereiniteit van de territoriale jurisdictie
Intern en extern moeten aanwezig zijn, anders een instabiele situatie
Naties & Nationalisme
Natie:
Elke groep mensen die zichzelf zo definieert (volk)
Volk met eigen thuisland
Volk met recht op zelfbeschikking (mogelijkheid tot inrichting van land en besluiten nemen)
Modern:
- Verenigt mensen die elkaar niet kennen
- Emotionele band
- Rationalisering voor oorlog
Oud:
- Mensen delen dezelfde geschiedenis, cultuur (Chinezen)
Naties-Nationalisme-Staat
Nationalisme:
Modern: Zelfbeschikkingsrecht van naties (staat)
Naties en staten
3