100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
Eerder door jou gezocht
Volledige samenvatting probleem 5 'Tell me and I forget. Teach me and I remember. Involve me and I learn' blok 2.1 Biologische determinanten Pedagogische wetenschappen (inclusief verhelderende voorbeelden en toepassingsopdracht)€2,99
In winkelwagen
Volledige samenvatting probleem 5 'Tell me and I forget. Teach me and I remember. Involve me and I learn' blok 2.1 Biologische determinanten Pedagogische wetenschappen (inclusief verhelderende voorbeelden en toepassingsopdracht)
In dit document staat probleem 5 Tell me and I forget. Teach me and I remember. Involve me and I learn' uitgewerkt van het blok 2.1 Biologische determinanten. Het document is bruikbaar voor de nabespreking van probleem 5 en is verhelderend omdat er ook veel voorbeelden in staan om de stof te verdui...
Samenvatting probleem 5 - Tell me and I forget. Teach me and I
remember. Involve me and I learn
1.Wat wordt er bedoeld met conditionering?
Conditionering is geïntroduceerd door Ivan Pavlov.
Het experiment: Het begon bij het laten zien van een conditioned stimulus (CS)
waaruit geen reactie komt en dan het laten zien van een unconditioned
stimulus (UCS) waaruit automatisch een unconditioned response (UCR)
ontstaat.
Door dit te herhalen maken de personen een nieuw geleerde reactie naar de CS
→ conditional respons (CR). Hierdoor wordt de link met UCR direct opgeroepen
bij de CS waarop met CR wordt gereageerd.
Voorbeeld: na de bel komt er eten dus de hond gaat kwijlen. Door herhaling
weet de hond dit en gaat hij direct kwijlen bij de bel.
Het gaat erom dat je leert gedrag te laten zien wanneer een stimuli wordt
getoond (dit kan een reflex zijn).
1) Klassieke conditionering = twee stimuli (CS en UCS) verandert de reactie op één van de
stimuli. Een vorm van leren waarbij de stimuli gekoppeld wordt aan een andere stimuli die
leidt tot een reflex, ongeconditioneerde reactie.
2) Instrumentele conditionering/operante conditionering = een individuele reactie leidt tot
belonen/bekrachtigen (reinforcer) of straffen (punishment). Het aangeleerde gedrag wordt
beïnvloed door belonen/straffen.
Het gaat om de associatie tussen een reactie en een stimuli.
- Reinforcer (beloning): een gebeurtenis die de toekomstige kans van een reactie vergroot.
- Punishment (straf): een gebeurtenis die de frequentie van een reactie onderdrukt.
Wat is het verschil tussen klassieke en instrumentele conditionering?
Bij de instrumentele conditionering beïnvloed de individuele reactie de uitkomst hiervan (belonen of
straffen). Terwijl bij de klassieke conditionering de stimulus CS en de ongeconditioneerde individuele
(gedrags)reactie UCR samen gaan op verschillende momenten afhankelijk van het individuele gedrag.
Het gedrag is effectief voor de ongeconditioneerde reactie UCR die ontstaat. De reactie is dus
afhankelijk van de prikkels en stimuli (bij klassieke conditionering) en niet van de uitkomst (bij
operante conditionering).
3) Trace conditionering = De stimuli CS eindigt vóór het begin van de UCS. Hierbij moet het
dier/de persoon de stimuli via het geheugen associëren met de ongeconditioneerde stimuli
UCS.
4) Soorten leren: Perceptueel leren, stimulans-respons (conditionering), rationeel leren en
Motorisch leren = het tot stand brengen van veranderingen in de sensorische systemen van
de hersenen, het leren van stimulusrespons als het tot stand brengen van verbindingen
tussen sensorische systemen en motorsystemen, en motorisch leren als het tot stand
brengen van veranderingen binnen motorsystemen.
Hoe ziet deze conditionering in de hersenen eruit?
Er wordt gezocht naar een engram (= de fysieke weergave van wat er is geleerd)
Er is eerst alleen een link tussen UCS en UCR. Vervolgens komt de stimuli erbij CS en ontstaat
daarmee ook de link.
, ➢ Karl Lashley had ontdekt dat als je deze verbinding in de ceberale cortex doorknipt er alsnog
een reactie ontstaat. Leren is dus niet afhankelijk is van nieuwe verbindingen in de
hersenschors. Hij kwam erachter dat leren en geheugen niet te maken hebben met één
corticaal gebied in de hersenen!
Hij baseerde zijn conclusie op twee principes
• Engram - geheugenspoor
• Equipotentiality (equipotentialiteit) - alle delen van de cortex dragen in gelijke mate bij
tot complex gedrag zoals leren, en elk deel van de cortex kan elk ander vervangen.
• Mass action (massa-actie): de cortex werkt als geheel, en meer cortex is beter.
→ Andere delen, zoals de subcorticale delen, zijn hierbij ook van belang.
➢ Thompson focuste zich op het cerebellum. Het cerebellum
speelt een rol bij klassieke conditionering wanneer de CS en de
UCS in korte periode na elkaar worden gegeven.
Lateral interpositus nucleus (LIP) – één celkern in het cerebellum
dat belangrijk is bij het leren. Leren heeft geen zin als de LIP
onderdrukt is. Leren vindt plaats in de celkern van neuronen.
Voorbeeld: Als je leert bij D en er is schade bij A, B of C dan
blokkeert dit het leren.
De mediale geniculate nucleus (het auditieve deel van de
thalamus) geeft een belangrijke input voor LIP.
De rode kern heeft ook invloed op klassieke conditionering. Het
had alleen invloed op de reactie en niet op het leren.
Bij traceconditionering hangt het leren af van de basale ganglia en het cerebellum.
Conclusie leerdoel 1 = Je hebt klassieke conditionering en operante conditionering. Operante
conditionering bepaalt de uitkomst van het individu en klassieke conditionering is afhankelijk van
prikkels. Lashley en Thompson deden hier onderzoek naar de verschillende hersendelen. Het gaat
altijd om aangeleerd gedrag.
2.Hoe werkt leren op neuronaal niveau?
Donald Hebb heeft een mechanisme bedacht voor de verandering van de synapsen.
➢ Hebb-rule = Als een axon reageert wanneer er een actiepotentiaal ontstaat. Hierdoor is er
meer kans dat hij in de toekomst ook reageert waardoor de axon effectiever wordt.
Snelle reactie zorgt ervoor dat er sneller geleerd wordt.
Koppeling klassieke conditionering: de axon heeft gereageerd op de prikkel (de bel) en zal
sneller reageren waardoor het aangeleerd gedrag wordt.
- Een axon dat succesvol een andere cel heeft gestimuleerd in de toekomst nog succesvoller
wordt.
Koppeling naar klassieke conditionering: Wanneer axon A cel B stimuleert en axon C cel B
nog meer stimuleert. Het gecombineerde effect op cel B van axon A en C kan dan een
actiepotentiaal opleveren.
Axon A (CS)
Axon C (UCS)
Bij de koppeling tussen A en C wordt het effect van B (CR, de reflex die ontstaat) verhoogd.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anoukopschoor99. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.