Ethiek de basis
Wederzijdse beïnvloeding – recht en moraal (heeft een wisselwerking)
Het recht wordt beïnvloed door wat er in de samenleving gebeurt, de samenleving beïnvloed het
recht. Er komt soms een bepaalde moraal tot stand/ een bepaalde ethiek, door wat er in de
samenleving gebeurt en die zie je weer terug in het recht komen.
Bij de totstandkoming van het recht heb je te maken met het moraal, met ethiek. Bij de
uitvoering/toepassing van het recht heb je te maken met wat er in de samenleving speelt. Bij de
uitvoering is een duidelijke rol van de moraal.
Recht is een verzamelnaam voor alle geschreven en ongeschreven regels om de samenleving te
organiseren, hierin staat ook wat je wel/niet te doen staat, en welke regels er zijn, en op welke
manier je iets moet doen. Sommige regels zijn geschreven in wetgeving, sommige in internationale
wetgeving, sommige regels komen voort uit jurisprudentie. Het recht moet er voor zorgen dat
mensen goed kunnen samenleven, voor een rechtvaardige samenleving – het doel.
De vier functies van het recht
- Normatieve functie: Het recht beslaat gedragsregels waarvan het grootste gedeelte van de
samenleving vindt dat ze opgevolgd moeten worden. Normatieve functie van het recht wil
zeggen dat je een bepaalde norm wil stellen, een gedragsregel (het norm).
- Geschil-oplossende functie
- Additionele functie
- Instrumentele functie
Het recht heeft gedragsregels, zo zou je je behoren te gedragen, dit kan wel en dit kan niet.
Normatieve functie, bijvoorbeeld appen op de fiets, het is een norm, het is onveilig om gebruik te
maken van telefoons in het verkeer. Hierdoor kunnen verkeersongevallen ontstaan. Afleiding door
het gebruik van de telefoon, zelfs op de fiets. Voor iedereen dezelfde regels, je brengt anderen in
gevaar door gebruik van je telefoon, je kan staande worden gehouden en zelfs een boete krijgen.
In de normen zit een moreel oordeel (= uitspraak over juist/onjuist gedrag). Appen op de fietsen is
onveilig en dus onjuist gedrag.
5 kenmerken moreel oordeel
1. Menselijke gedraging het gaat altijd over mensen (volwassenen)
2. Overstijgt het individuele (universeel) geen mening van één persoon (groep/hele sl)
3. Normatief (voorschrijvend – bordje trein) dit is wel juist: opstaan voor ouderen
4. Gebaseerd op waarden (nastrevingswaardige zaken)
5. Kan tot verontwaardiging leiden
Bij moreel oordeel spreek je je uit over wat is juist/onjuist gedrag, wat is goed gedrag en wat niet.
Een moreel oordeel kun je herkennen aan de verontwaardiging: ‘waarom doet iemand dit nou?’
Waarom staat iemand niet op voor ouderen, waarom rook je in de trein ….
, Moraal: het geheel van waarden en normen in een samenleving of van bepaalde groepen in de
samenleving. Moraal is objectief, relatief en moraal verandert. Zoals technische ontwikkelingen en
mondialisering/immigratie. Cultuur bevat moraal
Ethiek: studie van de moraal, wat word er nou in de samenleving gezegd.
Waarden: nastrevingswaardige idealen/doelen, betreffende goed samenleven. Wat vinden mensen
belangrijk?
- Respect
- Gezondheid
- Verdraagzaamheid
- Eerlijkheid
- Milieubescherming
Normen: gedragsregels die gebaseerd zijn op waarden. De regels die daarbij horen, bij wat mensen
belangrijk vinden.
Rechtsnomen wetten
Doel: goed samenleven
Bijvoorbeeld kom op tijd (norm/gedragsregel) betrouwbaarheid (waarde)
App niet op de fiets veilige samenleving
Deugden: karaktereigenschappen, betreffende goed samenleven. Je doet het niet 1 keer maar je
doet het zovaak, altijd.
- Je bent betrouwbaar
- Je bent behulpzaam
- Je bent oprecht
- Doorzettingsvermogen
Cultuur:
- Collectieve mentale programmering
- Gedeelde normen en waarden
- Gedeeld referentiekader waardoor handelingen betekenis krijgen
Cultuur bevat moraal
Cultuur is collectieve mentale programmering, dus aangeleerd opvoeding (1), omgang met anderen
(2), waarneming (3).
Samenleving: kent meerdere culturen, maar vaak ook wel gedeelde moraal, bijv. wet en
omgangsvormen.