Goederenrecht
Week 1:
Hoofdstuk 1
Goederenrecht: rechtsgebied dat gaat over de rechtsrelatie tussen een persoon en een goed. De
relatie tussen een persoon en een (aantal) goederen wordt ook wel een goederenrechtelijke
rechtsrelatie genoemd. Verbintenissenrecht: het rechtsgebied dat de rechtsrelatie tussen personen
bestrijkt, bv een huurovereenkomst – dat is een rechtsrelatie tussen personen. Uit hoofde van de
overeenkomst heeft melinda het recht op bewoning van de kamer en heeft haar tante recht op
betaling van de huur. Goederenrecht + verbintenissenrecht = vermogensrecht. Het vermogensrecht
is een van de twee hoofdonderdelen van het privaatrecht en regelt de verhoudingen tussen burgers
onderling die op geld waardeerbaar zijn. Het privaatrecht )burgerlijk recht) houdt zich in beginsel
bezig met alle juridische betrekkingen tussen burgers onderdeling. Het tweede hoofdonderdeel van
het privaatrecht is het personen- en familierecht.
Goederen: alle zaken en alle vermogensrechten, er bestaan twee soorten goederen namelijk: zaken
en vermogensrechten. Zaken: de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Dus een
zaak heeft 2 criteria: (1) voor menselijke beheersing vatbaar en (2) een stoffelijk object. Voor
menselijke beheersing vatbaar: wanneer we het kunnen vastpakken en er macht over kunnen
uitoefenen. Stoffelijk object: een voorwerp dat uit een bepaald materiaal, een bepaalde stof bestaat.
Voorbeelden van zaken: auto, huis, boek, stuk grond, geen zaken: lucht en zee en uitzicht op meer
(niet voor menselijke beheersing vatbaar. Vermogensrecht: recht met vermogenswaarde, een recht
met een bepaalde waarde die in geld is uit te drukken, bestaat uit de volgende onderdelen:
1. Rechten die afzonderlijk of tezamen met een ander recht overdraagbaar zijn of
2. Die ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen of
3. Die verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel
er zijn dus drie categorieën vermogensrechten
Overdraagbaar: rechten die overgedragen worden, de overdracht kan zowel zelfstandig plaatsvinden
als tezamen met een ander recht. De eigenaar van een bepaald recht dit recht aan een ander mag
overgeven dus. Voorbeeld: een eigendomsrecht of een vorderingsrecht: beide rechten kunnen door
de eigenaar aan een ander worden overgedragen.
Stoffelijk voordeel: rechten die erop gericht zijn de rechthebbende, meestal de eigenaar, stoffelijk
(materieel) voordeel te vertrekken, bijvoorbeeld het recht op smartengeld: dit is erop gericht
materieel voordeel te verschaffen aan de rechtshebbende van dat recht. Ook het recht van gebruik is
een vermogensrecht, aangezien het er eveneens op is gericht om de rechthebbende stoffelijk
voordeel te verstrekken.
In ruil voor stoffelijk voordeel: rechten die zijn verkregen in ruil voor stoffelijk voordeel of in ruil voor
toegezegd stoffelijk voordeel, stel dat iemand die slecht ter been is een afspraak heeft met zijn
buurman dat die 1x/week boodschappen voor hem doet. De buurman krijgt hiervoor wekelijks een
vergoeding, ook hier is sprake van vermogensrecht: er is immers een recht: op het doen van
boodschappen. Dit is ontstaan in tuil voor stoffelijk voordeel: de wekelijkse vergoeding.
, Zaken kunnen worden onderverdeeld in roerende en onroerende zaken. Onroerende zaken: zijn
zaken die niet verplaatsbaar zijn, volgende categorieën onroerende zaken:
- De grond. Hieronder verstaan we elke stuk grond, bv. tuin, park, weiland
- Delfstoffen die nog niet zijn gewonnen. Delfstoffen zijn gesteenten en mineralen met een
bepaalde gebruikswaarde die uit de grond worden gewonnen
- Beplantingen die met de grond zijn verenigd. Bomen, struiken, planten en gewassen die in de
volle grond staan. Dus een plant die in een tuin in de grond wordt geplant is een onroerende
zaak terwijl een plant in een pot een roerende zaak is
- Gebouwen die duurzaam met de grond zijn verenigd. Hiermee worden gebouwen bedoeld
die duurzaak op of in de grond zijn gebouw en niet zomaar te verplaatsen zijn. Dus elk
gebouw dat op of in de grond is gebouwd.
- Werken die duurzaam met de grond zijn verenigd. Werken: bouwsels die geen gebouw zijn,
kunstwerken, stellages. Vereist is dat ze duurzaam vast staan op of in de grond.
- Gebouwen en werken die door vereniging met andere gebouwen of werken duurzaam met
de grond verenigd. Dus gebouwen en werken bedoeld die zelf niet duurzaam met de grond
zijn verenigd, maar die aan andere gebouwen en/of werken ‘vastzitten’ en door die
verbinding duurzaam met de grond zijn verenigd.
Portacabin-arrest: is een keet, vaak gebruikt als tijdelijke kantoorruimte op een bouwterrein of als
noodgebouw van bv een school. De centrale vraag: roerend of onroerende zaak in de zin van art. 3:3
BW. Uiteindelijk: onroerend.
Roerende zaken: alle zaken die niet onroerend zijn, dys zaken die verplaatsbaar zijn bv. auto, fiets,
laptop, pen , telefoon. Bestanddeel: alles wat volgens verkeersopvatting deel uitmaakt van een zaak,
met verkeersopvatting wordt het maatschappelijk verkeer bedoeld, de omgang van mensen met
elkaar in de maatschappij. Het gaat om een mening die op een bepaald moment door het merendeel
van de maatschappij wordt onderschreven. Het is dus iets waarvan wij als maatschappij vinden dat
het deel uitmaakt van een andere zaak, die andere zaak wordt daarmee de hoofdzaak. Daarbij speelt
een rol of een zaak als voltooid beschouwd kan worden wanneer het betreffende bestanddeel
ontbreekt. Tweede lid: een zaak wordt verbonden met een andere zaak en kan daar niet van worden
afgescheiden zonder dat er beschadiging optreedt. Bv. een ruit wordt in het raamkozijn van een
woning gezet, als de ruit wordt verwijderd ontstaat er schade. We kunnen dus concluderen dat de
ruit bestanddeel is geworden van de woning. Hoofdzaak: stel dat er 2 zaken zijn die op zodanige
manier met elkaar worden verbonden dat ze 1 zaak worden, we kunnen deze zaak dan vervolgens
onderscheiden in een hoofdzaak en een bestanddeel. Kort gezegd: een hoofdzaak en een
bestanddeel vormen in juridisch opzicht 1 geheel.
Registergoederen: goederen (zaken en vermogensrechten). Tweede voorwaarde: de overdracht of
de vestiging van deze categorie goederen inschrijving in openbare registers noodzakelijk is.
Overdracht: het goed van de ene persoon overgaat op de andere. In sommige gevallen wordt niet
gesproken van overdracht maar van vestiging. De inschrijving van de overdracht of vestiging van dit
type goederen dient dus plaats te vinden in de openbare registers. Dit zijn registers die voor eenieder
toegankelijk zijn, iedereen kan dus deze registers raadplegen. Openbare registers: waarin feiten die
voor de rechtstoestand van registergoederen van belang zijn worden opgenomen. In de wet is
opgenomen van welke goederen de overdracht of de vestiging in de openbare registers moeten
worden ingeschreven, onroerende zaken zijn altijd registergoederen, inschrijving in de openbare
registers is namelijk noodzakelijk. Kadaster: de instantie die de openbare registers voor onroerende