Hoofdstuk 1: introductie bedrijfsrecht
Het burgerlijk recht is geregeld in BW en het handelsrecht in het Wet van Koophandel. Tegenwoordig
is er niet meer een duidelijke scheiding, veel staat ook al in het BW.
Bedrijfsrecht: geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op het bedrijfsleven. Hiertoe behoren ook
regels van publiekrechtelijke aard. Het gecompliceerder worden van de samenleving heeft ertoe
geleid, dat de mate van overheidsbemoeienis met het bedrijfsleven steeds verder toenam. Vormt
een onderdeel van het materiële privaatrecht, met name onderdeel van het vermogensrecht.
Normen voor het internationaal handelsverkeer staan in eerste plaats in het internationaal
privaatrecht. In het Nederlandse recht staat het internationaal privaatrecht in de Wet Algemene
Bepalingen (wet AB).
Bedrijfsrecht wordt verdeeld in:
1. Onderneming
2. Economisch verkeer
3. Mededinging
Ondernemingsrecht: Richt zich op de deelnemers aan het economisch verkeer, te weten de
ondernemingen. Structuur en inrichting van de ondernemingen en hun capaciteit tot deelname
economisch verkeer. Ondernemingsrecht: vennootschapsrecht, administratie en de jaarrekening en
vertegenwoordiging van de onderneming.
Handelsverkeersrecht: Transacties tussen de ondernemers onderling en tussen ondernemers en
consumenten. Handelsrecht vormt grotendeels bijzonder overeenkomstrecht. Onderdelen zijn:
Bedrijfskoop/handelskoop en documentair bankkrediet
Tussenpersonen
Waardepapieren, waaronder wissel- en chequerecht
Vervoersrecht, waaronder zeerecht
Verzekeringsrecht
Mededingingsrecht: Bescherming bij concurrentiestrijd. Valt onder grotengedeelte onder
onrechtmatige daad. Onderwerpen zijn:
Industriële eigendom: octrooirecht, modellenrecht, auteursrecht, merkenrecht en
handelsnaamrecht
Onoorbare concurrentie: onrechtmatige concurrentie en (Europees) kartelrecht.
Volgende onderwerpen komen nog voor in Wetboek van Koophandel:
Vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap (Boek 1, Titel 3)
Tussenpersonen (Boek 1, Titel 4)
3:15i BW verplichting tot het voeren van een administratie
Beroep = elke maatschappelijke werkkring.
Ieder die een bedrijf uitoefent, oefent uiteraard ook een beroep uit.
Openlegging van de administratie kan bij faillissement worden gevorderd. Strafbaar feit kan zijn:
, Art 340 WvSr (wetboek van strafrecht) hij die in staat van faillissement is verklaard, zich
schuld aan eenvoudige bankbreuk, moet zijn administratie ongeschonden aan kunnen tonen.
Anders kan er gevangenisstraf van max 1 jaar of een geldboete van de vijfde categorie
Art 341 WvSr hij die in staat van faillissement is verklaard, zich schuld aan bedriegelijke
bankbreuk, indien hij ter bedrieglijke benadeling van de schuldeiser art 3:15i BW verplichte
administratie heeft bijgehouden, dan wel niet of ongeschonden staat tevoorschijn brengt.
Gevangenisstraf van max 6 jaar en/of geldboete vijfde categorie.
De jaarrekening regels staan in titel 9 van boek 2 BW, voor rechtspersonen. Deze personen dienen
uitsluitend elk jaar een jaarrekening uit te brengen. Dit zijn:
Coöperatie
Onderlinge waarborgmaatschappij
NV
BV met beperkte aansprakelijkheid
Art 2:360 BW
Art 2:361 bedoelt met jaarrekening: balans + W&V met de toelichting
De jaarrekening moet volgens de normen in het maatschappelijke verkeer als aanvaardbaar worden
beschouwd en zodanig inzicht te verschaffen. De balans met toelichting dient getrouw, duidelijk en
stelselmatig de grootte en de samenstelling van het vermogen weer te geven. De W&V moet dit over
het jaar bereikte resultaat op deze manier te worden weer gegeven art 2:362
Balans art 2:364 t/m 367 BW
Vaste activa art 2:364 lid 2 moet afzonderlijk worden opgenomen:
Immateriële activa
Materiële activa
Financiële vaste activa
Vlottende activa dient afzonderlijk te worden opgenomen, art 2:364 lid 3:
Voorraden
Vorderingen
Effecten
LM
Overlopende activa
Passiva afzonderlijk vermeld worden art 2:364 lid 4:
EV 2:373 BW
Voorzieningen
Schulden
Overlopende passiva
Wettelijke verplichte reserves 2:373 lid 4, gelden in bepaalde situaties:
Rechtspersoon kosten maakt t.b.v. onderzoek en ontwikkeling: reserve ter grootte van die
kosten art 2:365 lid 2
Rechtspersoon deelneemt in andere maatschappij: reserve ter grootte van het onverdeelde
winstaandeel in andere maatschappij art 2:389 lid 4
, Rechtspersoon een actief hoger waardeert dan de boekwaarde: een reserve ter grootte van
het verschil tussen de herwaarderingswaarde en de boekwaarde, herwaarderingsreserve art
2:390
W&V moet de volgende posten afzonderlijk worden opgenomen art 2:377:
Bedrijfsresultaat
Buitengewoon resultaat
Overige belastingen en nettoresultaat
Toelichtingen op de balans & W&V staan in art 2:378 t/m 383.
Deelneming art 2:24 c BW
Bedrijf kan medezeggenschap uitoefenen in een ander bedrijf. Dochtermaatschappij is altijd een
deelneming en wel een meerderheidsdeelneming.
Alle rechtspersonen en ook de contractuele vennootschapen (VOF en CV) kunnen deelnemen in een
ander bedrijf. De wet maakt onderscheid tussen deelnemende rechtspersonen en deelnemende
contractuele vennootschappen. Contractuele kunnen alleen deelnemen in rechtspersonen.
Rechtspersonen kunnen bij beide deelnemen.
Rechtspersoon of contractuele vennootschap die deelneemt in een BV of NV doet dit als
aandeelhouder. In een vereniging neemt zij deel als lid en in een stichting als bestuurder.
Art 2:379 gaat over de deelnemende rechtspersoon, indien de deelname meer dan 20% bedraagt
dan wel indien het deelname als vennoot in VOF betreft, in de toelichting bij haar jaarrekening de
volgende gegevens te vermelden omtrent de maatschappij waarin wordt deelgenomen:
Naam en de woonplaats van de maatschappij waarin wordt deelgenomen
Het aandeel in het geplaatste kapitaal van die maatschappij
Het EV van de maatschappij
Bedrijfsresultaat van de maatschappij
Dochtermaatschappij: is minder ruim dan het begrip deelneming art 2:24a BW. Hierbij moet aan 2
voorwaarden worden voldaan:
Deelnemende maatschappij moet een rechtspersoon zijn; contractuele vennootschappen
kunnen geen dochtermaatschappij bezitten
Meerderheidsbelang, dit aanwezig als:
o Deelnemende rechtspersoon kan meer dan de helft van de stemrechten uitoefenen
in de algemene vergadering van de maatschappij waarin wordt deelgenomen
o De deelnemende rechtspersoon kan meer dan de helft van de bestuurders of
commissarissen benoemen of ontslaan
o Betreft deelname als vennoot in een VOF betreft dus altijd een
dochtermaatschappij ongeacht de grootte
De voor de meerderheidsbelang deelnemende rechtspersoon heet moedermaatschappij. Heeft de
moeder meerdere dochters holdingmaatschappij wordt dit genoemd.
De rechtspersoon van de deelnemende rechtspersoon van een bestaande dochtermaatschappij, heet
kleindochter.
, Groep (art 2:24 B BW): indien rechtspersonen en vennootschappen zodanig organisatorisch met
elkaar verbonden zijn, economische eenheid vormen. Groepsmaatschappijen zijn dan
rechtspersonen en vennootschappen die met elkaar in een groep zijn verbonden.
Kenmerkend is de economische maar niet de juridische eenheid. Zij zijn zelfstandige juridische
eenheden. In de volgende gevallen heet dit een groep:
Geval van het bestaan van één of meer dochtermaatschappijen
Geval van andersoortige economische fusie
Art 2:406 BW hoeft alleen de moedermaatschappij de dochter in de geconsolideerde jaarrekening te
betrekken die met deze dochter bovendien een groep vormt.
Art 2:382 BW bepaalt dat in de toelichting op de jaarrekening moet worden vermeld hoeveel het
gemiddeld aantal werknemers gedurende het boekjaar bedroeg.
In de KvK is een handelsregister opgesteld om alle betrouwbare gegevens te vinden van bepaalde
ondernemingen waarmee zaken gedaan kan worden.
Art. 5 Handelsregisterwet geeft aan dat ondernemingen hier moeten worden ingeschreven.
De geschillenregeling BW 8 afdeling 1 titel 2, is van toepassing op de NV (die volgens statuten
hetzelfde regime van aandelen voeren als de BV art 2;335) en BV.
Geschillenregeling is voor 3 geschillen:
1. Gedragingen van een aandeelhouder, waardoor het belang van de vennootschap ernstig
wordt geschaad art 2:336 BW
2. Gedragingen van een stemgerechtigde vruchtgebruiker of pandhouder van één of meer
aandelen, waardoor het belang van de vennootschap ernstig wordt geschaad art 2:342 BW
3. Gedragingen van een of meer aandeelhouders, waardoor het belang van een
medeaandeelhouder ernstig wordt geschaad art 2:343 BW
Recht van enquête: recht om onderzoek te doen instelling naar beleid en gang van zaken. Afdeling 2
titel 8 boek 2 BW
Volgens 2:344 is dit van toepassing op de coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij, NV en BV
met beperkte aansprakelijkheid. Lid 2 is van toepassing op de stichting en vereniging met volledige
rechtsbevoegdheid, waardoor zij een OR moeten hebben.
2:346 en 347 gaat over wie de enquête mag doen. Hij moet hiervoor wel een verzoek indienen tot de
ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam. Dit moet wel op basis van de gegronde
redenen zijn om aan het beleid te twijfelen, voordat het verzoek goedgekeurd wordt. Tegen een
beslissing van de ondernemingskamer is alleen incassatie mogelijk 2:359.
Ondernemingsraad (OR): werknemers bestaand overlegorgaan tussen werknemers enerzijds en de
bedrijfsleiding anderzijds. Heeft tot taak de belangen van de werknemers te behartigen.
Wettelijke regeling: Wet op de Ondernemingsraden (WOR)
Onderneming zijn hier ook de non-profit ondernemingen in tegenstelling tot het begrip bij
bedrijfsrecht.