100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
1B Uitwerking leerdoelen; Therapeutisch Handelen €3,89   In winkelwagen

Overig

1B Uitwerking leerdoelen; Therapeutisch Handelen

3 beoordelingen
 877 keer bekeken  32 keer verkocht

Alle leerdoelen uitgewerkt die onder het tentamen van therapeutisch handelen vallen (fysiotechniek, TGW, motorisch leren, klinisch redeneren, methodisch handelen, trainingsleer, LOEP en massage

Laatste update van het document: 8 jaar geleden

Voorbeeld 3 van de 36  pagina's

  • 22 december 2014
  • 23 februari 2016
  • 36
  • 2014/2015
  • Overig
  • -
Alle documenten voor dit vak (5)

3  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: edine • 8 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: Frey1997 • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: lorenzoverwoert • 9 jaar geleden

avatar-seller
roxan11
Inhoudsopgave
Fysiotechniek ................................................................................................................................................. 6
De student kent het doel en de toepassing van zowel elektrodiagnostiek (Intensiteit/ tijd-curve
(I/t-curve)) als van thermotherapie. ......................................................................................................... 6
De student begrijpt het doel en de toepassing van zowel elektrodiagnostiek als thermotherapie. ........ 6
De student begrijpt in welke patiëntsituaties elektrodiagnostiek en thermotherapie kunnen worden
toegepast. .................................................................................................................................................. 8
De student begrijpt de plaats van fysiotechniek binnen het fysiotherapeutisch handelen. .................... 8
TGW ............................................................................................................................................................... 8
De student kan benoemen wat verschillen zijn per levensfase van de mens in de fysieke, cognitieve en
sociale ontwikkeling. (CO2A) ..................................................................................................................... 8
De student weet welke onderwerpen bevraagd moeten worden bij de intake van een gezonde patiënt.
................................................................................................................................................................... 9
De student weet wat in de interactie de kenmerken en functies zijn van: non verbaal gedrag,
samenvatten, gevoelsreflecties, feedback en verschillende typen vraagsoorten. ................................... 9
De student kent de stappen van ‘instructie geven’ bij het aanleren van een huiswerkopdracht. ........... 9
De student kan benoemen welk professioneel gedrag, afgeleid uit de beroepscode, verwacht wordt
als stagiaire fysiotherapie.......................................................................................................................... 9
De student weet wat er onder ziekteperceptie wordt verstaan ............................................................. 10
De student kan uitleggen wat verschillende leertheorieën, zoals die van Kolb en modellen van
gedragsverandering zoals die van Verhulst voor betekenis hebben binnen het fysiotherapeutisch
handelen. ................................................................................................................................................. 12
Motorisch leren ........................................................................................................................................... 13
De student is in staat motorisch leren te definiëren ........................................................................... 13
De student is in staat de positie van motorisch leren binnen het geheel van het beïnvloeden van het
bewegend functioneren van patiënten te beschrijven ........................................................................... 14
De student is in staat de aspecten ‘instructie’, ‘organisatie’ en ‘feedback’ in het kader van motorisch
leren te beschrijven ................................................................................................................................. 15
De student is in staat onderscheid te maken bij het beïnvloeden van het bewegen tussen ‘prestatie’
(‘performance’), en ‘leren’ (learning - retention) ................................................................................... 17
De student is in staat te beschrijven op welke wijze een motorisch leerresultaat geëvalueerd wordt
(wat: retention en transfer / hoe: meetcriteria snelheid en accuratesse) ............................................. 17




1

, De student is in staat te reflecteren op het eigen motorisch leerproces, daarin de rol van instructie,
organisatie en feedback op dat eigen leerproces benoemen als mede fasen van het motorisch leren en
persoonlijke factoren (motivatie, leerstijl). ............................................................................................. 17
De student is in staat de vaardigheden te tonen die nodig zijn om bij een gezond persoon ................. 17
- een nieuwe motorische vaardigheid aan te leren ................................................................... 17
- een gekende motorische vaardigheid te verbeteren............................................................... 19
- het leerresultaat van deze persoon te evalueren. ................................................................... 20
Klinisch redeneren ....................................................................................................................................... 20
Methodisch handelen.................................................................................................................................. 20
De student kan de 4 basiselementen (doelgericht, bewust, systematisch, procesmatig) van MH
aangeven. ................................................................................................................................................ 20
De student kent het begrip klinisch redeneren....................................................................................... 20
De student weet wat onder hypothese wordt verstaan. ........................................................................ 21
De student kent verschillende strategieën (hypothetico-deductief, algoritme, patroonherkenning,
verzamelmethode) die binnen het fysiotherapeutisch handelen kunnen worden toegepast. .............. 21
De student kent de begrippen non patiënt identified problems en patiënt identified problems. ... 21
De student kent de definitie van gezondheid volgens de World Health Organization (WHO) ............... 21
De student kent de 'International Classification of Functioning, Disability and Health' (ICF) codering. 22
De student kent de begrippen biomedisch - resp. biopsychosociaal model .......................................... 22
De student kent het belang van klinimetrie (gerelateerd aan alle ICF domeinen). ................................ 22
De student kan het doel van de Patiënt Problem Solving (PPS) het Rehabilitation Problem Solving (RPS)
formulieren uitleggen.............................................................................................................................. 22
De student kan gedurende het onderzoek en therapie een hypothese herkennen en begrijpt dat
onderzoeksgegevens en hypothese consistent moeten zijn vanuit de onderzoeksgegevens. ............... 23
Trainingsleer ................................................................................................................................................ 24
De student kan de ontwikkeling, het functioneren en de levenscyclus van lichaamscellen toepassen op
hogere organisatieniveaus (weefsels, organen, systemen en organisme). ............................................ 24
OOK: ........................................................................................................................................................ 24
De student kan een trainingsplan opstellen en motiveren ter vergroting van spierkracht en
spier(uithoudings)vermogen, .................................................................................................................. 24
De student kan een training geven ter verbetering van spierkracht/vermogen waarbij specifieke
prikkelparameters worden toegepast, effectmeting van de training(en) uitgevoerd, en de opzet en
resultaten uitgelegd. ............................................................................................................................... 24



2

, De student kan de rol en verschijnselen van het ontstekingsproces toepassen op de belastbaarheid,
schade en herstel van spier-, bind- en steunweefsel(structuren)........................................................... 26
De student kan antropometrische gegevens verzamelen bij een gezond persoon gericht op fitheid, en
de resultaten koppelen aan doelstellingen met betrekking tot training(sleer). ..................................... 28
De student kan een taakanalyse maken van activiteiten op zowel het niveau van algemeen dagelijkse
levensverrichtingen (ADL) als van sportief bewegen. ............................................................................. 28
De student kan na analyse van een activiteit (doeltaak) een onderbouwde keuze maken voor een
specifieke (functionele) test voor de parameters spierkracht/-(uithoudings)vermogen en lenigheid, en
deze adequaat toepassen in een oefen- of trainingsadvies bij een gezonde persoon . ...................... 29
De student kan hygiëne(maatregelen) uitleggen en toepassen binnen een fysiotherapeutische setting.
................................................................................................................................................................. 29
De student kan na analyse van een activiteit (doeltaak) een onderbouwde keuze maken voor een
specifieke (functionele) test voor de parameter uithoudingsvermogen en deze vanuit de trainingsleer
adequaat toepassen. ............................................................................................................................... 30
De student kan een trainingplan opstellen voor aeroob en/of anaeroob uithoudingsvermogen bij een
gezonde persoon, een training geven waarbij specifieke prikkelparameters worden toegepast,
effectmeting van de training(en) wordt uitgevoerd, en de opzet en resultaten wordt uitgelegd. ........ 31
LOEP - meten ............................................................................................................................................... 32
Gegevensbestand – spreadsheet ............................................................................................................ 32
Descriptieve statistische berekeningen .................................................................................................. 32
Het verschil tussen centrum- en spreidingsmaten.................................................................................. 32
Statistische functies: mediaan, modus, standaarddeviatie..................................................................... 33
De functie van tabellen en grafiek in een rapportage............................................................................. 33
Wat wordt bedoeld met centrum- en spreidingmaten, kan daarvan voorbeelden noemen en hun
onderscheid aangeven. ........................................................................................................................... 33
De relatie tussen meetgegevens en normwaarden uitleggen ................................................................ 33
Kan meetgegevens vergelijken met normwaarden ................................................................................ 33
LOEP - literatuur .......................................................................................................................................... 34
Kent de betekenis van EBP en de plaats van EBP binnen Klinisch redeneren ........................................ 34
Kan de rol van literatuuronderzoek (waaronder systematic review) benoemen binnen de huidige
gezondheidszorg...................................................................................................................................... 34
Weet dat een wetenschappelijk artikel uit verschillende paragrafen bestaat, die elk een specifieke
functie binnen de opbouw van het artikel hebben
Doelstelling – Probleemstelling- vraagstelling
3
5

3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper roxan11. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,89. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 72042 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,89  32x  verkocht
  • (3)
  Kopen