Leerdoelen Duitsland 1871 – 1945
Het Duitse Keizerrijk (1871 – 1919)
Je kunt verklaren hoe Pruissen in de negentiende eeuw het machtsevenwicht verstoorde en
het sterkste koninkrijk van Europa werd.
Op het Congres van Wenen kregen de Pruisen er grote gebieden in West-Duitsland bij. Terwijl de
Franse bevolking in de 19 e eeuw langzaam groeide, groeide de Pruisische bevolking erg snel. Dit gold
ook voor de industrialisatie van de Pruisen. Door de industrialisatie kon het een sterk leger en een
sterke wapenindustrie opbouwen. Naast Pruisen waren er veel kleine staatjes, waar nationalisten
één grote staat van wilden maken. Bismarck wakkerde het nationalisme aan en door de oorlog met
Frankrijk ontstond het Duitse rijk. Het rijk verstoorde dus het machtsevenwicht, doordat Frankrijk
lange tijd de machtigste mogendheid was, wat veranderd werd door de Pruisen.
Je weet wat de twee doelen van het congres van Wenen waren en je kunt drie voorbeelden
geven van de uitwerking daarvan.
Na de veroveringen van Napoleon en Frankrijk moet…
1. De oude macht weer hersteld worden (restauratie). De standenmaatschappij komt weer
terug en de koningen komen aan de macht.
2. De macht van Frankrijk worden ingedamd. Pruissen krijgt een gebiedsuitbreiding in het
Westen om Frankrijk tegen te kunnen houden en Nederland en België vormen het Koninkrijk
der Nederlanden.
Je kunt uitleggen hoe Otto von Bismarck het nationalisme gebruikte om een grote Duitse
staat op te richten.
Bismarck wilde van alle kleine staatjes één groot rijk maken. Daarom wakkerde hij het nationalisme
aan door een oorlog tegen Frankrijk uit te lokken. De andere Duitse staten hadden door het
enthousiasme onder de bevolking geen andere keus dan mee te vechten. Na de overwinning riepen
ze het Duitse keizerrijk uit.
Je weet welke invloed de Frans Duitse Oorlog heeft gehad op de eenwording van Duitsland.
De Frans Duitse Oorlog zorgde voor een gevoel van gemeenschap en bracht de staten samen tot een
rijk. Het wakkerde het gevoel van nationalisme aan, waardoor de staten zich verbonden voelden.
Je weet welke soort politiek Von Bismarck voerde na de Frans-Duitse oorlog en hoe deze
politiek uitwerkte.
Bismarck voerde realpolitik/alliantiepolitiek, wat inhield dat hij bondgenootschappen sloot met de
omringende landen. Een voorbeeld hiervan is de conferentie van Berlijn. Bismarck voerde deze
politiek, omdat hij ervan bewust was dat de omringende landen veel sterker waren en hij deze te
vriend moest houden. Daarom voerde hij een voorzichtig buitenlands beleid, wat gericht was op het
behoud van het bestaande machtsevenwicht. Hij sloot allianties en trad op als een eerlijke makelaar.
Dit soort politiek werd uiteindelijk afgezet door Wilhelm II.
Je weet welke soort politiek Wilhelm II voerde en waarom dit inging tegen de politiek van
Bismarck.
Wilhelm II wilde in de politiek de leiding hebben. Hij was niet tevreden met het machtsevenwicht en
wilde dat Duitsland meer macht en aanzien kreeg. Hij voerde een weltpolitik, die gericht was op de
vestiging van een wereldimperium met overzeese kolonies. Om kolonies te verwerven moest
Duitsland een sterke oorlogsvloot hebben, waarmee het de Britten kon uitdagen. Ze breidden de
vloot uit en kwamen in een wapenwedloop terecht tegen Groot-Brittannië. Deze politiek ging in
tegen de politiek van Bismarck, omdat Bismarck de buurlanden juist te vriend wilde houden en
tevreden was met de grenzen zoals ze waren. Wilhelm begon te concurreren tegen andere landen,
waardoor de andere landen bang werden en zich voor gingen bereiden op een (mogelijke) aanval.
, Je kunt de reactie van Groot-Brittannië, Rusland en Frankijk op de weltpolitiek verklaren.
Door de weltpolitik voelden de buurlanden zich bedreigd. Hierdoor ging Groot-Brittannië zijn
oorlogsvloot uitbreiden en werden Groot-Brittannië, Rusland en Frankrijk bondgenoten.
Je kunt uitleggen dat de vlootwet van 1898 goed past in de weltpolitik van Wilhelm II.
Wilhelm II wilde de vloot uitbreiden, omdat dit zou helpen bij het verwerven van kolonies. Verder
kon het land daardoor overal ter wereld zijn belangen verdedigen. Duitsland zou hierdoor op een
belangrijkere plaats in het wereldtoneel komen. Toen de Vlootwet werd aangenomen door de
Rijksdag, kon de vloot worden uitgebreid.
Je weet wat een wapenwedloop is en kunt uitleggen wat dit met de vlootwet van 1898 te
maken heeft.
Bij een wapenwedloop proberen twee of meer landen elkaar steeds te overtreffen op het gebied van
wapentechnologie of de aantallen wapens. Door de vlootwet ging Duitsland zijn vloot uitbreiden om
Groot-Brittannië uit te dagen. Groot-Brittannië voelde zich bedreigd en ook uitbreiden. Zo ontstond
er een wapenwedloop.
Je kunt uitleggen wat ‘lebensraum’ en de ‘drang nach Osten’ met elkaar te maken hebben.
Extreme nationalisten vonden dat Duitsland zich naar het oosten moest uitbreiden. Het Duitse volk
had namelijk meer voedsel, grondstof en lebensraum nodig. Door zich naar het oosten uit te breiden,
hadden ze meer ruimte. Zo kon de bevolking verder doorgroeien.
Je kent de vier oorzaken (nationalisme, militarisme, wapenwedloop en
bondgenootschappen) van de Eerste Wereldoorlog en kunt die oorzaken onderling met
elkaar verbinden.
-Nationalisme: Bismarck wakkerde het nationalisme aan met de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871),
waarmee hij één staat wilde creëren. Door dit nationalisme groeide het Duitse rijk uit tot een sterke
mogendheid, die steeds militaristischer werd.
-Militarisme: Duitsland groeide steeds verder en breidde zijn oorlogsvloot uit. De sfeer in het land
werd steeds militaristischer: het leger was enorm en de Duitsers verheugden zich op een oorlog.
Jongens moesten verplicht trainen om in het leger te kunnen.
-Wapenwedloop: De Duitsers breidden hun oorlogsvloot uit, wat ervoor zorgde dat de buurlanden
zich bedreigd voelden. Groot-Brittannië ging zijn vloot ook uitbreiden, waar Duitsland weer op
reageerde. Dit zorgde voor spanningen.
-Bondgenootschappen: Frankrijk, Rusland en Groot-Brittannië voelden zich bedreigd en sloten
daarom een bondgenootschap. Daartegenover stonden Duitsland en Oostenrijk-Hongarije, die
daardoor ook samen gingen werken. Zo kwamen ze tegenover elkaar te staan.
Je weet wat een defensieve oorlog is en kunt uitleggen waarom de Duitse legerleiding een
oorlog als onvermijdelijk zag.
Een defensieve oorlog is een oorlog uit zelfverdediging, die de bestaande belangen verdedigt. De
Duitse legerleiding zag een oorlog als onvermijdelijk, omdat Rusland zijn invloed naar het westen
wilde uitbreiden. Ze waren net met de industrialisatie begonnen en werd naar verwachting snel
sterker. Hierdoor werd Duitsland bang dat Rusland sterker zou worden dan zij, waardoor hun belang,
de sterkste wereldmacht te zijn, zou worden aangetast. Daarom konden ze beter zo snel mogelijk
kunnen aanvallen, nu Rusland nog zwakker was.
Je weet wat een totale oorlog is en kunt hiervan voorbeelden herkennen in een bron.
Een totale oorlog is een oorlog, waarbij niet alleen het leger, maar de hele maatschappij meevecht.
Dit was bij de Eerste Wereldoorlog voor het eerst in de geschiedenis het geval. De burgers vormden
het thuisfront, dat wapens en munitie moest produceren. Hierdoor waren er te weinig