Algemeen De Republiek (1515 – 1648)
Je kent de personen, begrippen en gebeurtenissen/ontwikkelingen die in dit hoofdstuk
worden genoemd. Zie ook het document met deze gegevens.
Je kunt de personen, begrippen en gebeurtenissen plaatsen op de tijdlijn.
Van personen weet je:
o Wat hun invloed is geweest op de loop van de tijd.
o Wat hun motieven waren om te handelen zoals zij deden.
Van begrippen ken je:
o De betekenis.
o Eventueel de oorza(a)k(en) en gevolg(en)
Van gebeurtenissen/ontwikkelingen ken je:
o Eventueel de oorza(a)k(en) en gevolg(en)
Je kent de kenmerkende aspecten en kunt de juiste personen, begrippen en
gebeurtenissen/ontwikkelingen daarbij plaatsen.
1. De protestantse Reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
2. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de Nederlandse staat.
3. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de
Nederlandse Republiek.
4. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
Paragraaf 1.1 Het begin van de Opstand (1515 – 1572)
Je weet hoe het bestuur van de Nederlanden er
onder Karel V eruitzag en weet welke rol de drie
collaterale raden hierin speelden.
Karel V was Heer der Nederlanden (1515), koning van
Spanje en keizer van het Heilige Roomse Rijk. Hij was
bezig om het centrale bestuur in de Nederlanden te
versterken door middel van centralisatie. Karel V vormt
om die reden ook in 1531 drie centrale adviesraden, de
Raad van Financiën, de Geheime Raad en de Raad van
State.
- De Raad van Financiën overlegde met gewesten over belasting en had toezicht op
betalingen.
- De Geheime Raad waren rechtsgeleerden, die wetten opstelden en toezicht hielden op de
gewestelijke en plaatselijke besturen.
- De Raad van State bestond uit de belangrijkste Nederlandse edelen, die advies gaven over de
grote en voornaamste zaken in de Nederlanden. De landvoogd was verplicht om deze raad
advies te vragen bij alle belangrijke besluiten.
Onder Karel V stond de landvoogd, hij was de plaatsvervanger van de landheer. De landvoogd heeft
dan dezelfde bevoegdheden als de landsheer (behalve het advies vragen bij het RS) en is daarmee
dus de vertegenwoordiger van de landheer. Onder de landvoogd staat er dan nog de stadhouder die
de plaatsvervanger is van een landvoogd in een specifiek gewest en het stadsbestuur die een stad
bestuurt.
Je kent de godsdienstige, politieke en economische oorzaken voor de Nederlandse Opstand en
je kunt deze oorzaken herkennen in teksten en afbeeldingen.
- Godsdienstige oorzaken: Godsdienstpolitiek, er werd één religie ingesteld (het katholicisme)
en de andere religies werden vervolgd (vooral protestantisme). Dit zou moeten zorgen voor
centralisatie. Maar de mensen waren er niet blij mee en kwamen in opstand, ze zagen het
namelijk als een bedreiging voor hun zelfstandigheid.
, - Politieke oorzaken: centralisatiepolitiek. Hier waren de adel en stedelijke burgerij het niet
mee eens. Zij zorgden voor verzet tegen centralisatie, omdat ze hun macht niet kwijt wilden.
Daarom zorgden ze ervoor dat Karel V afhankelijk van hen moest blijven, omdat ze hem geld
gaven in ruil voor privileges.
- Economische oorzaken: Invoeren van zware belastingen, dit zou ervoor zorgen dat er een
centraler bestuur kwam. De bestuurders van de steden en gewesten zagen dit
centralisatiebeleid als een bedreiging voor hun privileges.
Je kunt verklaren hoe de verschillende soorten oorzaken voor de Nederlandse Opstand invloed
op elkaar uitoefenden.
De godsdienstpolitiek en belastinginvoering zorgden allebei voor centralisatie. Door de
godsdienstpolitiek is er één religie, waardoor er geen verdeling is in het rijk. Door de economische
belastinginvoering kunnen er geschoolde ambtenaren (juristen) in dienst worden genomen in plaats
van adel. Dit zorgt ervoor dat er meer macht bij de landheer komt te liggen, omdat de adel minder
macht krijgt. Adel kan namelijk niet ontslagen worden en ambtenaren wel.
Je weet wat er wordt bedoeld met de Reformatie en je kunt verklaren welke rol dit speelt in
de Nederlandse Opstand.
De Reformatie: de kritiek op de rooms-katholieke kerk van Luther en Calvijn. Deze ideeën werden
verspreid door de nieuwe media, waardoor Luther bij de Rijksdag in Worms werd uitgenodigd.
Luthers toespraak leidde tot de definitieve scheuring met de kerk. Hij werd als ketter uitgeroepen,
maar werd beschermd door de Duitse vorsten. Hij vertaalde de bijbel en later werd dankzij hem
‘cuius regio eius religio’ afgesproken, wat betekende dat elke vorst het geloof van zijn onderdanen
mocht bepalen.
Je weet welke kritiek Luther had op de katholieke kerk en je weet hoe hij het ware geloof wel
zag.
De kerk zou teveel rijkdom en macht hebben en de bijbel moest worden vertaald in volkstaal, zodat
iedereen een persoonlijke relatie met God kon ontwikkelen. Daarbij kon volgens hem de mens niet
gered worden door de kerk, maar alleen door het geloof en de genade van God.
Het ware geloof volgens Luther was:
De 5 sola’s waardoor je gered wordt:
1) Sola fide: Alleen door geloof, niet door goede werken.
2) Solus Christus: Alleen Christus, geen tussenpersonen.
3) Sola Gratia: Aleen door genade, niet door biecht of aflaten.
4) Sola Scriptura: Aleen door de schrift, de Bijbel is het woord van God en moet toegankelijk zijn
voor iedereen.
5) Soli Deo gloria: Alle eer aan God, geen heiligenverering dus.
Je kunt verklaren waarom de Reformatie zo snel verspreidde door Europa.
Door de nieuwe media die sinds het eind van de 15 e eeuw beschikbaar waren, zoals pamfletten en
boeken. Daarbij kreeg Luther steun van de Duitse vorsten.
Je weet wat er werd afgesproken bij de Vrede van Augsburg en je kunt verklaren waarom
Karel V toen teleurgesteld aftrad.
Bij de vrede van Augsburg in 1555 werd afgesproken dat in Duitsland voortaan de regel ‘Cuius regio
eius religio’ (wiens gebied, diens godsdienst) zou gelden. Iedere vorst mocht het geloof van zijn
onderdanen bepalen en burgers mochten verhuizen naar het gebied met hun eigen godsdienst om