Projectmanagement
Hoofdstuk 1 Inleiding
Projecten zijn het middel om verandering te realiseren.
PRINCE2 = PRojects IN Controlled Environments
De 4 IPMA-projectmanagementniveaus:
IPMA Level D: in staat een projectmanager op verschillende deelgebieden te assisteren
IPMA Level C: eenvoudige projecten zelfstandig leiden, projectmanager bij complex project
ondersteunen
IPMA Level B: grote en complexe projecten zelfstandig leiden en tot goed einde brengen
IPMA Level A: leidinggeven aan totale projectportfolio van een organisatie
Programmamanagement: programma bestaat uit meerdere projecten, langere doorlooptijd dus
Projectmanagementtechnieken: planningstools en specifieke planningstechnieken
Specialistische werk: onafhankelijk van toepassingsgebied, gebruik voor allerlei projecten
Management- en sociale vaardigheden: behandelt Prince2 niet.
Hoofdstuk 2 Projectmanagement
Improviserend werken = resultaat en de manier waarop dat resultaat bereikt moet worden is
onbekend.
Routinematig werken = activiteiten waarbij de werkzaamheden vastgesteld en gestandaardiseerd
zijn en herhaald worden uitgevoerd.
Hier tussen in: Projectmatig werken.
2.1 Wat is een project? Kenmerken:
- een manier om verandering tot stand te brengen
- uniek, bevat veel nieuwe elementen
- onzekerheid over de loop van een project, meer kansen en bedreigingen dan bij routinematig werk
- is eindig en heeft gedefinieerde levensduur met een vastgestelde start en finish
- tijdelijke organisatie opgezet met taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, waarbij
deelnemers uit verschillende organisaties/afdelingen/hiërarchische lagen kunnen komen
Projecten leveren resultaten op, tastbare en minder tastbare producten.
Management products worden gemaakt met het doel om het project te kunnen coördineren (zoals
plannen en rapportages).
De Business Case rechtvaardigt het opstarten, uitvoeren, vervolgen en afsluiten van project.
2.2 Waarom projectmanagement?
Faalfactoren:
- onduidelijkheid wie de opdrachtgever is
- geen goede definiëring van het beoogde projectresultaat
- geen goed projectplan
- slechte planning van ‘resources’ en activiteiten, optimistische blik
- oorspronkelijke eisen en uitgangspunten veranderen zonder tussentijdse analyse en beoordeling
(scope creep)
- gebrek aan inzicht en beheersing vooruitgang
- onvoldoende meet- en beslispunten
- gebrek aan kwaliteitscontrole
- te beperkte tijdsbesteding i.v.m. hogere prioriteit van doorgaande werk
Projectmanagement = het plannen, organiseren, monitoren en beheersen van alle projectaspecten
en het motiveren van de betrokkenen met het doel de projectdoelstelling te verwezenlijken binnen
de verwachtingen rond: doorlooptijd, te besteden geld, op te leveren producten (bereik), kwaliteit,
te nemen risico en de te verwezenlijken baten.
Worden cyclisch 4 volgende stappen doorlopen:
1. Plannen: bepalen van projectperfomance in doorlooptijd, besteden geld etc.
2. Delegeren: uit laten voeren van projectwerk
,3. Monitoren: volgen of werk in uitvoering volgens plan gaat
4. Beheersen: bijsturen
Projectsucces = positieve bijdrage aan de organisatie, anders projectmanagementsucces.
Bij elk project 6 projectperformancevariabelen:
- Tijd: wanneer klaar?
- Geld: wat kost het?
- Bereik (scope): wat wordt er aan projectproducten opgeleverd? En juist niet?
- Kwaliteit: goed genoeg?
- Risico: hoeveel risico? Welke maatregelen?
- Baten: waarom? Welke opbrengsten, verbeteringen streven we na?
Projectmanagement als omgevingsmanagement: hoe beter projecten in veranderende omgeving
kunnen worden ingebed, hoe beter de projectresultaten zullen zijn.
Professioneel projectmanagement project op juiste adequate manier gestuurd juiste
activiteiten uitgevoerd gewenste resultaat behalen
Hoofdstuk 3 De Prince2-methodiek
Projectafstemming tussen voldoende beheersing en overhead/bureaucratie.
3.1 De achtergrond van Prince2
Door het Britse Office of Government Commerce (OGC) in 1989 is gelanceerd.
3.2 Toegankelijke praktijkervaringen
Voordelen: focus op levensvatbaarheid.
3.3 De structuur van de Prince2-methodiek
- Processen: beschrijft 7 processen
- Thema’s: projectmanagementaspect overal behandeld en op maat toepassen
- Principes: leidende uitgangspunten die een hogere kans op projectsucces maken
- Afstemming op projectomgeving
3.3.1 Het prince2-procesmodel
Proces gedefinieerd door een doel en verzameling van samenhangende activiteiten die het doel
nastreven.
SU: Starting up a Project: werk vóór de start van een project: idee/vraag projectmanager en
opdrachtgever benoemd project brief met korte beschrijving en rechtvaardiging
IP: Initiating a Project: activiteiten uitvoeren om aan de 1e projectfase te beginnen Project
Initiation Documentation opgesteld: welke producten + kwaliteitseisen: welke strategie?
DP: Directing a Project: beslissingen op belangrijke momenten + afsluiting project.
CS: Controlling a Stage: dagelijks werk van projectmanager: voortgang bewaken
MP: Managing Product Delivery: werkopdrachten aannemen, uitvoeren, opleveren.
SB: Managing a Stage Boundary: informeert de Project Board volgende fase.
CP: Closing a Project: gestructureerd projecteinde.
3.4 Prince2-thema’s
Business Case: redenen voor het project + kosten en baten
Organization: rolbeschrijvingen en verantwoordelijkheden van verschillende projectrollen
Plans: juiste producten op juiste tijdstip. Het globale Project Plan en een gedetailleerd Stage Plan
voor iedere projectfase. Team Plans zijn optioneel.
Progress: beheersmechanismen tot voortgang van project t.o.v. planning
Risk: risicobeheer
Quality: kwaliteitseisen gespecificeerd in de Product Descriptions
Change: verwerken van wijzigingen: geïdentificeerd, beoordeeld en goedgekeurd/uitgesteld (
configuratiemanagement)
3.5 Prince2-principes
Voortdurende zakelijke rechtvaardiging: Business Case voortdurend getoetst
, Leer van ervaringen: bij Starting up a Project naar vergelijkbare projectervaringen gekeken
Defineer rollen en verantwoordelijkheden
Manage per fase: per fase plannen, monitoren en sturen
Manage by exception: met afspreken toleranties worden bevoegdheden gedelegeerd
Focus op producten: overeenkomen en definiëren van de te realiseren producten (de scope)
Stem de methode af op de projectomgeving
3.6 De noodzaak van afstemming
Veel aandacht aan de aanloop en initiatie van een project. Methode wordt blind toegepast, bij kleine
projecten te veel tijd en geld
PINO = Prince2 In Name Only wordt gedeeltelijk toegepast.
3.6.1 Een juiste afstemming verkrijgen:
- complexiteit (mate waarin product kan worden gespecificeerd, zodat alle betrokkenen partijen
hetzelfde projectresultaat voor ogen houden, mate van geografische spreiding van producten en
betrokkenen)
- grootte (projectmedewerkers, besteden tijd, aantal producten, betrokken partijen)
- risico’s
3.6.2 Mogelijkheden voor afstemming (voorbeelden)
Hoofdstuk 4 De projectaanloop
Heeft het zin? Nuttig om energie in te stoppen?
Starting up a project omvat de activiteiten die voorafgaan aan de goedkeuring van de opdrachtgever
voor de start van initiatiefase.
Doel, de inhoud en de organisatie van het project worden beschreven in de Project Brief =
eindproduct van starting up a project.
4.1 Projectmandaat
= verzameling informatie over het project, de reden en het verwachte resultaat.
4.2 Activiteiten van ‘Starting up a Project’ (SU)
Volgende documenten in project mandaat opgesteld:
Project Brief met daarin de outline Business Case, de project approach, de
projectorganisatiestructuur, de project product description en het stage plan voor initiatiefase.
Daarnaast worden het Lessons Log en het Daily Log (datum, beschrijving (probleem, actie,
gebeurtenis, commentaar), verantwoordelijke, opleverdata, resultaten) gecreëerd.
4.2.1 Appoint the Executive and the projectmanager: minimaal 1 beslisser en 1 uitvoerder
Aanwezigheid autoriteit en verdelen van verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Beslisser =
executive wordt benoemd, en benoemd daarna de projectmanager.
4.2.2 Capture previous lessons: lessen leren uit vorgie projecten?
Leerpunten noteren in Lessons Log (soort leerpunt (project-/programma-/lijnmanagement), leerpunt
(gebeurtenis, effect, oorzaken, voorafgaande waarschuwingstekens, aanbevelingen), datum,
indiener, prioriteit)
4.2.3 Design and appoint the projectmanagementteam: welke personen?
Executive = projectverantwoordelijke, opdrachtgever en eigenaar van BusinessCase.
Senior User = vertegenwoordigt de groep die gebruik zal gaan maken van het product, baten
Senior Supplier = levert benodigde menskracht, goederen etc., verantwoordelijk voor kwaliteit van
producten van leveranciers
Project Assurance = borging van het project, bewaken van Business Case, volgens wetgeving etc.
Change Authority = wijzigingen
Project Manager = verantwoordelijk voor het opleveren van afgesproken product, kwaliteit, tijd
Project Support = ondersteuning van project van planning, administratieve en secretarieel
Project Office = mensen leveren van Project-Support rol in verschillende projecten
Team Manager = aanspreekpunt voor projectmanager
Teamleden = projectuitvoering en oplevering van producten