Begrippenlijst 5O103 Beweging en sturing
Atanomische begrippen
Ipsilateraal: begint aan eigen kant en verloopt aan eigen kant
Contralateraal: begint aan eigen kant en verloopt naar andere kant
Bilateraal: begint aan eigen kant en verloopt zowel aan eigen als andere zijde
Rostraal/nasaal: aan de kant van de neus/mond
Temporaal: aan de zijkanten van het hoofd
Occipitaal: aan de kant van het achterhoofd
Deel 1 Centraal zenuwstelsel 1
Anatomie hersenen
Centraal zenuwstelsel (CZS): deel van het zenuwstelsel dat de hersenen en het ruggenmerg omvat,
opgedeeld in zes onderdelen; omvat een benig omhulsel, in de vorm van schedel en ruggengraat
Substantia alba/witte stof: deel van CZS dat de axonen, de gemyeliniseerde (witte kleur) uitlopers
van zenuwcellen bevat; verbinden verschillende hersengebieden met grijze stof aan elkaar en
geleiden zenuwimpulsen tussen neuronen door; bevindt zich in hersenen vooral aan binnenkant en
in ruggenmerg aan buitenkant
Substantia grisea/grijze stof: deel van CZS dat de cellichamen van de zenuwcellen, de dendrieten en
de korte axonen bevat; verwerkt informatie; bevindt zich in de hersenen vooral aan de buitenkant in
de cortex cerebri en cerebelli en in het ruggenmerg de binnenkant; bruine kleur door mengsel van
bloedvaten en cellichamen
Cerebrum: grote hersenen
Medulla spinalis: ruggenmerg
Cerebellum: kleine hersenen
Hemisphaerium cerebri: grote hersenhelft , een van beide delen van de grote hersenen
Linker hersenhelft: functionele aspecten zoals taal, motorische vaardigheden, intellectuele, rationele
en analytische functies
Rechter hersenhelft: functionele aspecten als non-verbale en intuïtieve processen: muzikaliteit,
ruimtelijke oriëntatie, interpretatie van complexe visuele patronen, emotionele effecten op bijv. taal.
Telencephalon (1): eindhersenen, gigantisch uitgegegroeid hersenonderdeel die
m.n. bestaat uit twee grote, hoefijzervormige gekromde hemisferen
Diencephalon (2): tussenhersenen, bestaande uit de thalamus (dorsaal),
hypothalamus (ventraal), hypofyse, epifyse en derde ventrikel
Mesencephalon (3): middenhersenen, gelegen boven de hersenstam
Metencephalon (4): achterhersenen, wordt voor grootste gedeelte door cerebellum
gevormd en bevat frontaal een verdikking, oftewel de pons
Myelencephalon/medulla oblongata (5): het verlengde merg, wat dient als
schakelzone tussen de hersenen en de rest van het lichaam
Ezelsbruggetje: Tel die messen met my!
Medulla spinalis (6): ruggenmerg; deel van CZS gelegen onder myelencephalon, in de wervelkolom
Encephalon: hersenen; verzamelnaam voor de prosen-, mesen- en rhombencephalon; gedeelte van
het zenuwstelsel dat gelegen is in de schedel
Prosencephalon: voorhersenen; verzamelnaam voor de telencephalon en diencephalon
Rhombencephalon: ruithersenen; verzamelnaam voor pons, metencephalon en medulla oblongata
Samenvatting 5O103 – Floor Wilting
,Thalamus: gedeelte in de hersenen van het diencephalon; verwerkt
alle sensibele informatie (behalve reuk) + motorische informatie
vanuit cerebellum en basale ganglia die de cerebrale hemisferen
binnenkomt vanuit de rest van het zenuwstelsel die gericht wordt
op ipsilaterale motorische cortex
Thalamuskernen: kernen gelegen in thalamus;
- Lateraal geniculate bodu (LGB): visueel systeem
- Mediaal geniculate body (MGB): auditief systeem
- VPL: sensorische informatie uit lichaam
- VPM: sensorische informatie van gelaat
- VL: motorische informatie cerebellum
- VA: motorische informatie basale ganglia
Hypothalamus: gedeelte in de hersenen van het diencephalon; reguleert autonome, endocriene en
viscerale functies
Hypofyse: hersenaanhangsel, een hormoonafscheidende klier; achterkwab van hypofyse staat direct
in verbinding met de hypothalamus en de voorkwab indirect via het poortaderstelsel; middenkwab is
bij mensen bijna niet aanwezig
Epifyse: pijnappelklier; endocriene klier onder corpus callosum aan bovenkant van derde ventrikel;
bepaald nacht-dag ritme door afscheiden van melatonine
Corpus callosum: hersenbalk, middel waardoor de linker en rechter hersenhelften met elkaar kunnen
communiceren
Dura mater: harde hersenvlies; vlies van collageen bindweefsel tussen de schedel en delen van
het centrale zenuwstelsel; bestaande uit de periosteale en meningeale laag
Arachnoïd: spinnenwebvlies; hersenvlies tussen dura en pia mater, dat direct tegen
harde hersenvlies aanligt, zonder een holte; tussen pia mater ligt wel de
subarachnoïdale ruimte; bevat cerebrale arteriën
Pia mater: zachte hersenvlies
Ventriculi lateralis (1 + 2): grootste ventrikels van het ventriculair systeem, die een
groot oppervlak van de hemisphaerium cerebri innemen; zowel in de linker- als in de
rechterhersenhelft gelegen; openen door de interventriculaire foramen in het derde
ventrikel
Ventriculus tertius (3): slit-like ventrikel tussen de rechter en linker kant van het
diencephalon, die overgaat in de cerebrale aqueduct
Aqueductus mesenchephali (A): narrow channel ventrikel in het mesencephalon dat het
derde en vierde ventrikel met elkaar verbindt
Ventriculus quartus (4): pyramidevormige ventrikel in het posterior gedeelte van de
pons en medulla die inferoposterior verlengd; inferior wordt het een smal kanaal dat in
het cervicale gebied van de ruggenmerg doorgaat als centrale kanaal
Cerebrospinale vloeistof (CSF): vloeistof gelegen in het subarachnoidale ruimte,
gesecreteerd door choroid plexus van de vier ventrikels; beschermt de hersenen door
een kussen te vormen en voorkomt dat het gewicht van de hersenen de craniale
zenuwwortels en bloedvezels dichtduwt tegen het internal oppervlakte van het cranium;
gewicht hersenen is groter dan CSF (50g) waardoor gyri van het basale oppervlakte van
de hersenen in contact is met de bodem van de craniale cavity
Monro-Kelli doctrine: regel die zegt dat de craniale holte een gesloten box is en dat een verandering
in de quantiteit van intracraniaal bloed alleen kan ontstaan door dis- of replacement van CSF
Plexus choroideus: verantwoordelijk voor de secretie van CSF, bestaande uit fringer van vasculaire
pia mater, bedekt met choroidal, cuboidal epitheel cellen (gemodificieerde ependymcellen);
invaginated in de top van de derde en vierde ventrikel en in de bodem van het lichaam van de
inferior horns van de laterale ventrikels
Interventriculaire foramina: opening waardoor cerebrospinale vloeistof vanuit de laterale ventrikels
het derde ventrikel instroomt
Samenvatting 5O103 – Floor Wilting
,Median aperture: opening waardoor cerebrospinale vloeistof vanuit het vierde ventrikel naar de
subarachnoidale ruimte stroomt naar de achterkant van het hoofd
Lateral aperture: opening waardoor cerebrospinale vloeistof vanuit het vierde ventrikel naar de
subarachnoidale ruimte stroomt naar de voorkant van het hoofd
Subarachnoidale cisternen: reservoir van CSF in de schedelbasis waar het arachnoïd en pia worden
gescheiden
Granulationes arachnoidea: plaatsen waarin de subarachnoidale ruimtes uitmonden, waardoor het
CSF wordt geabsorbeerd en wordt afgegeven aan het veneuze systeem via de cellen van de
arachnoidale granulaties in sinus sagittalis superior
Deel 2 Centraal zenuwstelsel 2
Lobus frontalis (1): voorhoofdskwab, gelegen aan de voorkant en
gescheiden van de lobus parietalis door de sulcus centralis en van
de lobus temporalis door de sulcus lateralis; functies
(pre)motorisch, spraak motorisch (Broca), planning en intentie, etc.
Lobus parietalis (2): wandbeenkwab; functies somatosensorisch,
gevoel en integratie; D rekenen, DN ruimtelijke oriëntatie
Lobus temporalis (3): slaapkwab ; functies auditief en geheugen, D
spraak sensorisch (Wernicke), ND muzikaal
Lobus occipitalis (4): achterhoofdskwab; functie visueel
Limbische “kwab”: vijfde hersenkwab, gelegen rondom laterale
ventrikels; functies emoties, leren en gedrag
Insula: laterale en diepe kwab, gelegen achter de lobus frontalis,
parietalis en temporalis; functies smaak en (deels) pijn
Kaart van Brodman: gebied in de grotenhersenschors, gebaseerd is op de cytoarchitectuur
Ariel van Wernicke (gebied 22): verantwoordelijk voor de
sensorische spraak; visuele en auditorische gegevens worden naar
de gyrus angularis geleid waar het wordt omgevormd tot een
neurale representatie , waarna het naar het Ariel van Wernicke
wordt gebracht, waar het wordt waargenomen als taal en word
begrepen
Gebied van Broca (gebied 44 en 45): verantwoordelijk voor de
motorische spraak; gegevens over taal en spreken worden vanuit
het Ariel van Wernicke naar het gebied van Broca geleid via de
Samenvatting 5O103 – Floor Wilting
,arcuata fasciculus, waar het kan worden omgezet in motor presentatie, die praten mogelijk maakt
Afasie: taalstoornis die ontstaat door hersenletsel in de linkerhersenhelft, doordat in 96% (en 60% bij
linkshandige) van de gevallen het taalcentrum (Broca en Wernicke) in linker hemisfeer lateralized is
Wernicke afasie: schade aan Ariel van Wernicke’s op gebied 22 ; gaat gepaard met een goede spraak,
maar een storing in begrip van taal; moeilijkheden met het opkomen van woorden, geen juist
woordgebruik en moeite met begrijpen van wat andere zeggen
Broca afasie: schade aan het gebied van Broca in gebied 44 en 45; gaat gepaard met een goed begrip
van taal maar een storing in spraak; langzaam praten, moeite met articulatie, geen intonatie,
problemen met overgang van klanken en moeite met onthouden (van bijv. onderwerpen in zinnen
waardoor er grammaticale fouten ontstaan)
Gyri: vouwingen van de hersenen
Fissura: kloven in de hersenen
Fissura longitudinalis cerebri: kloof die de hersenen in twee hersenhelften opdeelt
Falx cerebri: inkeping van de dura mater, dat verticaal afdaalt in de fissura longitudinalis cerebri
Falx cerebelli: inkeping van de dura mater, dat verticaal afdaalt vanuit de falx cerebri en het
cerebellum in twee hemisferen opsplitst
Tentorium cerebelli: inkeping van de dura mater, dat horizontaal cerebellum van cerebrum scheidt
Sulci: groeves in de hersenen
Sulcus centralis: groeve in de hersenen, loodrecht op de fissura longitudinalis cerebri; scheidt de
motor gyrus precentralis af van de sensorische gyrus postcentralis
Sulcus lateralis: laterale, groeve in de hersenen; scheidt de frontale, pariëtale en temporale kwab
Sulcus parietooccipitalis: groeve in de hersenen die de pariëtale en occipital kwab van elkaar scheidt;
ontstaat uit de upper rim van de mediale oppervlakte van de hemisfeer
Sulcus calcarinus: ontspringt uit de upper rim van de mediale oppervlakte van de hemisfeer
Sulcus cinguli: scheidt de limbische kwab van de frontale en pariëtale kwab
Motoriek hersenen
Motor cortex: hersengedeelte verantwoordelijk voor de
motoriek, bestaande uit de primaire motor cortex,
premoter cortex en supplementaire motor area
Primaire motor cortex (M1): gelegen op de gyrus
precentralis en de anterior paracentral lobule;
verantwoordelijk voor initiatie en uitvoering van
beweging
Premotor cortex: verantwoordelijk voor initiatie van
complexe bewegingen + plannen van beweging
Supplementaire motor area: verantwoordelijk voor initiatie van complexe bewegingen
+ plannen van beweging
Motorische homunculus: een representatie van lichaamsdelen in de motorische cortex
van de hersenen; d.m.v. deze representaties is het mogelijk om onderscheid te maken
tussen de verschillende hersendelen
Afdalende banen
Corticobulbair/corticonucleair: motorische neuronen vanuit lateraal/ventrale delen
van precentrale gyrus, eindigend in de hersenstam met oorsprong de nuclei van de
hersenzenuwen naar hoofd en hals; grotendeels (80%) bilateraal eindigend; kan vanuit hersenstam
verder lopen naar ruggenmerg richting romp en extremiteiten via vier verschillende tractussen,
vernoemd naar ontstaan
Samenvatting 5O103 – Floor Wilting
,Tractus rubrospinalis: vervolg van corticobulbair naar
ruggenmerg beginnend in nucleus ruber (rode kern) in
mesencephalon
Tractus tectospinalis: vervolg van corticobulbair
beginnend in tecum mesencephali (vier heuvelen)
Tractus reticulospinalis: vervolg van corticobulbair
beginnend in formatio reticularis
Tractus vestibulospinalis: vervolg van corticobulbair
beginnend in vestibularie nucleï
Corticospinalis/pyramidebaan; motorische neuronen
vanuit mediaal/dorsale delen van precentrale gyrus,
eindigend in ruggenmerg via -motorneuronen in
ventrale hoorn naar romp en extremiteiten via resp. mediaal en lateraal systeem; 90% uni- en
contralateraal (lateralis) vanwege kruising in pyramide van medulla; romp en kauwspieren (medialis)
worden wel bilateraal en ongekruist geïnnerveerd
Mediaal systeem: ongekruist bilateraal descenderend systeem verantwoordelijk voor de innervatie
van de rompspieren (axiale spieren); voor de houdingsregulatie en spiertonus; onder te verdelen in
de tractus corticospinalis medialis, reticulospinalis, vestibulospinalis en tectospinalis; facilitatie
(stimulering) van spinale rekreflex
Lateraal systeem: contralateraal descenderend systeem verantwoordelijk voor de innervatie van de
extremiteiten (distaal > proximal); voor fijne “selectieve” motoriek; onder te verdelen in de tractus
corticospinalis lateralis en tractus rubrospinalis; inhibatie van spinale rekreflex
Emotioneel systeem
Limbische systeem: betrokken bij lachen, huilen, eet, drink gedrag en seksueel
gedrag; bestaande uit onderstaande structuren:
Insula: betrokken bij smaak en deels pijn
Gyrus cinguli: betrokken bij evaluatie van beloning en straf
Fornix: C-vormig bundel van axonen die signalen van hypocampus naar septale
nuclei en corpora mammillaria leidt
Amygdala: betrokken bij agressie en angst
Parahypocampale gyri: betrokken bij ruimtelijke herinnering
Corpora mammillaria: betrokken bij herkenning
Hypocampus: betrokken bij opslaan van nieuwe herinneringen die betrekking
hebben op bepaalde feiten of gebeurtenissen
Sensoriek hersenen
Sensorische pathway: bestaat uit een keten van neuronen, van receptor orgaan tot cerbrale cortex,
die verantwoordelijk is voor de perceptie van sensaties; alle sensorische informatie, behalve reuk,
schakelt over in de thalamus voordat het op de cortex komt
1e orde neuron: pseudounipolair neuron, met cellichaam in perifere ganglion; axon vormt een
somatosensorisch receptor en synapses met 2e orde neuronen in ruggenmerg of hersenstam
2e orde neuron: neuron is ruggenmerg of hersenstam die synapses met 3e orde neuronen in het
ruggenmerg of opstijgt naar de neuraxis en synapses met de 3e orde neuronen van de thalamus;
opstijgende vezels van lemniscus medialis kruizen in het tegmentum van de hersenstam
3e orde neuronen: neuronen in thalamus; zend axonen naar de posterior kwab van de
internal capsule om te eindigen in de cerbrale cortex, meestal die van de lobus parietalis
waarvan de axonen de middelijn passeren naar de tegenovergestelde kant van het
ruggenmerg of hersenstam, onder het level van de thalamus
Sensorische homunculus: een representatie van lichaamsdelen in
de somatosensorische cortex van de hersenen; d.m.v. deze representaties is het
mogelijk om onderscheid te maken tussen de verschillende hersendelen
Samenvatting 5O103 – Floor Wilting
, Cerbellum
Cerebellum: speelt belangrijke rol in coördinatie van de
houding en beweging van lichaam (m.b.t. evenwicht),
vooral repeterende en gelijktijdige bewegingen, en krijgt
alle proprioceptieve informatie en verwerkt deze
informatie zonder bewustwording; bestaat uit diepe
cerebrale nuclei + cerebrale cortex; wordt anatomisch
opgedeeld in een anterior en posterior lobe door de
primaire fissura en de flocculonodulaire lobe door de
fissura posterolateralis; kan saggitaal worden ingedeeld
in de vermis, intermediaite zone en de laterale
hemisfeer; verbinding cerebellum en cortex kruisen niet
of dubbelzijdig waardoor uitval altijd ipsilateraal is; alle
informatie concentreert zich op Purkinje-vezels die niet direct met hun axonen naar de hersenstam
projecteren, maar door overschakeling in diepe cerebrale kernen o.a. nucleus denatus
Vermis: middelste gedeelte van cerebellum; coördineert bewegingen van romp
Cerebellaire hemisferen: coördineert bewegingen van extremiteiten
Spinocerebellum: onderdeel van cerebellum dat verbonden is met het ruggenmerg, bestaande uit
lobus anterior en caudale deel vermis en gebruik maakt van de nu. denatus en de superior pedunkel;
coördineert bewegingen van proximale spiergroepen
Cerebrocerebellum (ponto/neocerebellum): onderdeel van cerebellum dat verbonden is met het
cerebrum, bestaande uit de laterale hemisferen en gebruik maakt van medius pedunkel; coördineert
bewegingen van distale spiergroepen van de extremiteiten en spraak
Vestibulocerebellum: onderdeel van cerebellum dat verbonden is met het vestibulaire systeem en
gebruik maakt van inferior pedunkel; betrokken bij oogbewegingen en evenwicht
Pedunculi: vezel bundels die het cerebellum aan de hersenstam vervoeren, waardoor in- en output
mogelijk is
Inferior cerebrale pedunkel/restiform body: bevat afferenten uit ruggenmerg en hersenstam met
proprioceptieve informatie (reticulocerebellair en olivocerebellair)
Medius cerebrale pedunkel/ brachium pontis: bevat afferente pontocerebellaire vezels (informatie
over geplande beweging); pons vormt verbinding tussen cortex cerebri en cerebellum
Superior cerebrale pedunkel/branchium conjunctivum: bevat efferente vezels van centrale
cerebellaire kernen naar hersenstam en thalamus
Samenvatting 5O103 – Floor Wilting