In deze samenvatting wordt het boek Samenlevingen: Inleiding in de Sociologie samengevat, meer specifiek de hoofdstukken 1 - 7 en 10-12. Enkel hoofdstuk 8 en 9 ontbreken dus. Elk hoofdstuk wordt per paragraaf samengevat in volzinnen en de blauwe begrippen uit het boek staan allemaal in het vetgedru...
Samenvatting boek sociologie:
Samenlevingen
1 Het terrein van de sociologie
p. 11-34
1.1 Wat is sociologie?
Sociologie: de wetenschap van de manieren waarop mensen met elkaar samenleven; de
wetenschap van de maatschappij; de wetenschap van de menselijke groep; studie van de sociale
netwerken
(sociaal netwerk = een te onderscheiden geheel van relaties tussen de actoren (individuen of groepen))
De sociologie onderzoekt het samenleven en hoe verschillende aspecten van de samenleving
samenhangen. De belangrijkste vraag in de sociologie is “hoe de belevingswereld van individuen
samenhangt met de kleinere en grotere sociale verbanden waar ze deel van uitmaken”.
Sociologie verschilt van andere wetenschappen doordat het, i.p.v. bepaalde aspecten buiten
beschouwing te laten, alle verschijnselen te bestuderen maar door ze te zien als onderdelen van
samenlevingsverbanden die mensen vormen. Er zijn dus veel specialisaties binnen de sociologie die in
verbinding staan met de algemene sociologie.
Sociologen bestuderen samenleving in heden en recent verleden
Historici vroegere samenlevingen bestuderen
Cultureel-antropologen niet-westerse & niet-geïndustrialiseerde samenlevingen
Deze 3 zijn van belang om te kunnen generaliseren (uitspraak doen op algemener niveau dan afzonderlijke
samenleving) en te specifiëren (aangeven waarin samenleving zich onderscheidt van een andere).
Gelijkenis met psychologie Verschil van psychologie
kijken naar menselijk gedrag & wat de mens menselijke gedragingen verklaren en
beweegt interpreteren vanuit samenlevingsverbanden
Bij verklaren komt theorievorming en empirisch onderzoek samen. De reikwijdte van de theoretische
uitspraken kunnen variëren.
In theorie staan die 2 in wisselwerking:
- Theorieën sturen het onderzoek: ze leveren de problemen, hypothesen en begrippen
- Onderzoek zorgt voor de gegevens waarmee theorieën getoetst, gewijzigd en verder uitgewerkt
worden
In de praktijk is dit ingewikkelder: uit sociologische theorieën zijn niet altijd hypothesen af te leiden en
onderzoek leidt niet altijd tot theorieën.
Naast theorievorming en empirisch onderzoek, dient de sociologie ook voor toepassing in de ruimste zin.
Dit leidt tot vragen i.v.m.:
Sociologen moeten openstaan voor vijandige informatie. Natuurlijk moeten ze hierbij ook uitkijken voor
onverschilligheid en schijnobjectiviteit. Er is dus een spanningsveld tussen betrokkenheid en distantie.
1.2 Over de aard van de sociale werkelijkheid
Het terrein van de sociologie wordt gezien als het sociaal. Individuen zijn dan ook altijd
maatschappelijke wezens doordat ze altijd bindingen hebben met mensen/ dingen.
Durkhei sociale werkelijkheid als iets sui generis: het is een eigensoortige werkelijkheid die niet
m kan herleid worden tot eigenschappen van individuen.
Elias relatieve autonomie van sociale processen t.o.v. individuen: relatief omdat ze niet
losstaan van individuen die handelen, maar omdat ze aan de andere kant toch niet
volledig herleid kunnen worden tot individuele bedoelingen
Mensen zijn op elkaar gericht, wat men weergeeft met het begrip interactie. Ook worden mensen
door elkaar gevormd door middel van cultuur. En mensen zijn afhankelijk van elkaar door
interdependenties.
1.3 Interactie
Vb.: praten, elkaar aanraken, bellen, schrijven, …
Interactie kan
1. verbaal, niet-verbaal of een combinatie van zijn
2. tussen 2 mensen of duizenden
3. harmonische samenwerking of conflict
4. eenzijdig of met gelijke inbreng
5. in fysieke nabijheid of op afstand en indirecte wijze
Interactie kan gericht zijn op doelen buiten of in de interactie zelf. Max Weber gaat uit van sociaal
handelen: volgens die definitie is zo goed als al het menselijk handelen sociaal handelen. Individuele
handelingen zijn ook altijd onderling verweven.
Vb.: 1 voetballer staat altijd in relatie tot de andere 21 à als de 21 wegvallen is het gedrag van die
ene voetballer onbegrijpelijk
Bij een interactie is er een beperkte beheersbaarheid en voorspelbaarheid. Die voorspelbaarheid
kan vergroot worden wanneer mensen geregeld met elkaar in contact komen. Ze leren elkaar beter
kennen of de voorspelbaarheid wordt ook groter door het invoeren van formulering, invoering en
handhaving van normen/ gedragsregels. De voorspelbaarheid van interactie verkleint wanneer:
normen worden overtreden en verwachtingen niet worden ingevuld
in interacties regelmatigheden voorkomen die zo niet bedoeld worden of herkend door de
individuen zelf
1.4 Cultuur
1.4.1 Cultuur en socialisatie
Door cultuuroverdracht continueert een samenleving over een langere periode, maar verandert die
ook. In de sociologie noemt men die cultuuroverdracht socialisatie.
,Socialisatie is merendeels onbedoeld en gebeurt bv. via imitatie, identificatie en dwang. Socialisatie
is geslaagd wanneer die geïnternaliseerd is. Internalisering blijft sterk wanneer innerlijke controle
nog steeds bevestigd wordt door externe controle. Socialisatie kan enorm verschillen tussen
samenlevingen, maar ook binnen samenlevingen. Binnen de samenleving wordt er bv. onderscheid
gemaakt op basis van gender, klasse, regio, … Men spreekt hierbij over een subcultuur. Ook binnen
een subcultuur verschilt socialisatie sterk van individu tot individu.
Door sociale ervaringen vormt een kind de eigen identiteit. Hierover heeft men de theorie dat het
zelf sociaal gevormd is. Het zelfbeeld van een opgroeiend individu wordt vooral bepaald door de
manier waarop belangrijke anderen zich t.o.v. het individu gedragen. Zo vormt het een zelfbeeld.
1.4.2 Natuur en cultuur
Er bestaat de tegenstelling nature en nurture waarbij men zich afvraagt of cultuur of biologische
factoren de sterkste invloed hebben.
Sociologen keerden zich tegen het biologisme na WOII door kritiek op de racistische ideeën en
instincttheorieën. Onlangs is er toch weer wat aandacht gekomen voor de invloed van biologische
factoren. Men is het er nu over eens dat gedrag een samenspel is van genetische mogelijkheden en
omgevingsinvloeden. Bij mensen is er echter een grote variatie aan gedragingen en de invloed van
de sociale omgeving. Aangeboren en aangeleerd zijn zeer verworven. Zie bv. niet-verbale
communicatie.
Een ander kenmerk dat nauw samenhangt met socialisatie is de lange periode van biologische
onvolwassenheid. Bij een binding tussen kind en volwassene speelt de biologische neiging tot
hechtingsgedrag een rol. Een mens is geen tabula rasa: het genetisch potentieel heeft mogelijkheden
die afhangen van socialisatie om ontwikkeld te worden.
Sociologen gaan er echter vanuit dan individuele verschillen vooral te maken hebben met biologische
factoren en verschillen tussen groepen vooral te maken hebben met verschillen op vlak van cultuur
en socialisatie.
Aangeboren verschillen zijn voor de sociologie van belang omdat:
aan basis liggen van individuele variaties in gedrag en hebben daardoor invloed op dynamiek
en onvoorspelbaarheid in het sociale leven
direct waarneembaar als fysieke uiterlijke kenmerken en mensen hechten hier belang aan à
Thomas-theorema
2 belangrijke biologische verschillen (doordat er betekenis aan wordt gehecht en omdat ze
verschillen in gedrag met zich meebrengen): sekse en leeftijd
1.5 Interdependentie
1.5.1 Afhankelijkheid
Mensen zijn fundamenteel afhankelijk van elkaar. Mensen zonder bindingen bestaan niet. (🡪 niet in
tegenspraak van individualisering)
Deze gedachte is er niet altijd geweest. Zo hebben we de contracttheorieën uit de 17e -18e eeuw. De
eerste mensen die kritiek gaven op die theorieën, worden gezien als de eerste sociologen.
Durkheim werkte dit later nog verder uit. Hij zei dat mensen altijd deel uitmaken van een sociaal
weefsel waarin men geen bewustzijn meer kan ontwikkelen van een identiteit als afzonderlijk
individu. Toch ontstonden er in modernere samenlevingen sociale voorwaarden waaronder het
gevoel van individuele autonomie zich kon ontwikkelen.
, Meestal houdt zo een onderlinge afhankelijkheid macht in. Vaak is die ook asymmetrisch: er oefent
iemand veel macht uit over iemand anders.
1.5.2 Vier typen bindingen
Economische bindingen:
Afhankelijkheden die te maken hebben met productie en distributie van schaarse goederen zoals
voedsel, kleding en onderdak.
Politieke bindingen:
Afhankelijkheden die betrekking hebben op fysieke dwang die mensen op andere mensen kunnen
uitoefenen.
Affectieve bindingen:
Afhankelijkheden tussen mensen die betrekking hebben op de positieve en negatieve gevoelens die
ze voor elkaar koesteren.
Cognitieve bindingen:
Afhankelijkheden die voortvloeien uit processen van kennisvorming en kennisoverdracht.
Deze bindingen kan men nooit onafhankelijk bestuderen doordat er een ingewikkelde verwevenheid
tussen zit (zie vb. van sociale ongelijkheid).
1.6 Interactie, cultuur en interdependentie: samenhang en
accentverschillen
Interactie, cultuur en interdependenties zijn 3 begrippen om de betrekking tussen mensen mee weer
te geven.
Door interactie wordt cultuur gevormd, overgedragen en veranderd. Interacties worden mee
bepaald door hun cultuur. Interacties verlopen a.d.h.v. taal en symbolen. Interactie impliceert ook
interdependentie, maar niet omgekeerd. Interdependentie blijft er wanneer er geen interactie is
tussen mensen. Ook cultuur en interdependentie zijn verbonden: een voorwaarde voor
cultuuroverdracht is een affectieve/ cognitieve binding tussen 2 generaties.
1.7 Uitbreiding en differentiatie van bindingen
Interdependentie-netwerken zijn voortdurend in beweging door de constante verandering van de
samenleving. Langetermijnontwikkelingen gebeuren dan ook vaak ongepland. Revoluties hebben
dan ook vaak onbedoelde gevolgen.
Vb.: Franse Revolutie 🡪 terreur ; Russische Revolutie ; milieuoplossingen 🡪 meer belasting van milieu dan
oorspronkelijk voorzien
Niet alle sociale processen gebeuren blind: vaak wordt er ook gedaan aan organisatie. De vraag in
hoeverre sociale processen blind of georganiseerd verlopen wordt door empirisch onderzoek
beantwoordt.
Langetermijnontwikkelingen hebben, ondanks dat ze geen uitgewerkt plan hebben, wel
regelmatigheden. Zo vonden Spencer en Comte dat ze de algemene wetmatigheden hadden ontdekt
waaraan de geschiedenis van de mensheid onderworpen was. Toch kwam er kritiek op het
evolutionisme.
Er worden pogingen ondernomen om regelmatigheden te beschrijven in de geschiedenis van de
mensheid als geheel. De 2 belangrijkste zijn:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anoniem1231. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.