100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
College aantekeningen Tax 2 €7,99
In winkelwagen

College aantekeningen

College aantekeningen Tax 2

1 beoordeling
 91 keer bekeken  13 keer verkocht

Betreffen de college aantekeningen voor het onderdeel Tax 2

Voorbeeld 4 van de 85  pagina's

  • 9 augustus 2021
  • 85
  • 2020/2021
  • College aantekeningen
  • J. van bergen
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (2)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: cpama • 1 jaar geleden

avatar-seller
duvo101
Samenvatting Tax 2

HC 5a – IB = Inkomstenbelasting

Bronnen van belastingrecht
1. Wetten en uitvoeringsbepalingen (Wet IB)
2. Verdragen / EU-Richtlijnen / EVRM (art. 94 GW)
3. Jurisprudentie (rechtbank  gerechtshof  HR)
4. Beleidsregels (Pseudo-wetgeving) = hoe wetten in IB worden uitgelegd
5. ABBB (Algemene beginselen van behoorlijk bestuur)
a. Gelijkheids en vertrouwens beginselen

Belastingplichtige voor IB zijn natuurlijke personen die in Nederland wonen of Nederlands
inkomen genieten (art. 2.1 wet IB). = subject

Belasting wordt geheven over het verzamelinkomen (art. 2.18 wet IB) = object

Box 1 is een progressief stelsel (op basis van het draagkrachtbeginsel) (art. 2.10 wet IB)
Box 2 en 3 zijn proportioneel (art. 2.12 en 2.13 wet IB). = Tarief

IB is een aanslagbelasting (art. 9.1 Wet IB) rekening houden met voorheffingen (art. 9.2 Wet
IB) en voorlopige teruggaaf.  De belastingplichtige doet aangifte en de inspecteur legt de
aanslag op  die moet belastingplichtige dan betalen = Wijze van heffing

Boxenstelsel = Tarief
1. Box 1 = werk en woning = progressief = H3 Wet IB
a. Twee schijven: basis tarief = 37,10% en top tarief is 49,50%. Er wordt
rekening gehouden met heffingskortingen.
2. Box 2 = Aanmerkelijk belang tegen 26,90% = H4 Wet IB  > 5% van aandelen
3. Box 3 = sparen en beleggen tegen 31%

Elke box heeft eigen tarief en eigen heffingsgrondslagen. Er is geen verliesverrekening
tussen boxen. De rangorde (art. 2.14 Wet IB = wat in box 1 of 2 is belast of vrijgesteld, wordt
niet meer belast in box 3.  Wat eerst komt wat het eerst maalt (eerst box 1 etc.)

Box 1
1. Winst uit onderneming
2. Loon, pensioen en uitkeringen e.d.
3. Resultaat uit overige werkzaamheden (ROW)
4. Periodieke uitkeringen (bv ontvangen partneralimentatie)
5. Eigenwoningforfait – eigenwoningrente (hyptoheek rente)
6. Persoonsgebonden aftrekposten (PGA) (bv: scholingsuitgaven, aftrekbare giften,
uitgave specifieke zorg).
7. Verliesverrekening box 1

In 2020 zijn 1) eigenwoningrenten, 2) PGA, MKB-winstvrijstelling, TBS-vrijstelling (m.u.v. bij
verlies) en 3) ondernemersaftrek maximaal aftrekbaar tegen 46% en in 2021 tegen 43%.

1

,Box 2 = aanmerkelijk belang =26,9% belasting op onderstaande resultaten
a. Indien privé bezit ≥ 5% v/d aandelen  dan is belast:
a. Regulier voordeel (bijv. dividend uitgekeerd krijgt) 4.12a Wet IB
b. Vervreemdingsresultaten (zoals verkoopwinsten)
 Aftrekbare kosten zoals rente kosten of kosten voor een adviseur (tegen 26,9%)

Box 3 = sparen en beleggen
a. Privé bezit < 5% aandelen, obligaties, 2e huis, bankrekeningen e.d.
b. Af: schulden
 Af: het heffingsvrije vermogen box 3 (Art. 5.5 wet IB) = 50.000 EUR en 100.000 EUR voor
fiscale partners per 1-1-2021.

(IB) onderneming: een duurzame organisatie (1) van kapitaal en arbeid (2) dat deelneemt
aan het economisch verkeer (3) (maatschappelijk productieproces).
a. Geen vrienden of familie dienst
b. Niet incidenteel bijv. een 2e hands fiets verkopen (wel als je dit regelmatig op grote
schaal doet).
 Met oogmerk winst (4) te behalen en dat ook redelijkerwijs te behalen is (hobby vs
aanloopverliezen).

Bron (organisatie) winst uit onderneming
1. Ontstaan van bron winst uit onderneming
a. Begin drijven van een onderneming
b. Ondernemer vestigt zich in Nederland met onderneming
2. Verdwijnen van bron winst uit onderneming
a. Fictieve staking (bij overlijden, echtscheiding)
b. Overdracht of liquidatie, Ondernemer vestigt zich in het buitenland met
onderneming
 Als winst uit onderneming stopt moet je afrekenen met de belastingdienst (reserves en
goodwill)

Ondernemer: belastingplichtige voor rekening van wie een onderneming wordt gedreven en
die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen m.b.t. die onderneming (art. 3.4
Wet IB).
a. Niet de partner van de ondernemer, tenzij terecht een man/vrouw-firma
b. Beherende vennoot (niet de geldschieter)
c. Eenmanszaak, firmant in VOF
 Genieten winst uit onderneming

Overige winstgenieters: geen ondernemer, maar wel winst uit onderneming (WUO):
1. Medegerechtigde, met name commanditaire vennoot (in een niet-open CV) (geen
ondernemer, maar wel winst uit onderneming)
2. Sommige schuldeisers indien hun schuld lijkt op eigen vermogen

2

, Alleen (zelfstandige)aftrek voor IB ondernemers, dus overige winstgenieters kunnen
aftrek niet genieten!

Urencriterium (art. 3.6 Wet IB) = belangrijk voor zelfstandige aftrek
a. In kalenderjaar wordt ≥ 1.225 uur aan werkzaamheden uitgevoerd en;
b. 50% of meer v/d arbeidstijd aan de IB onderneming besteed
 Met uitzondering van: starters en zwangere vrouwen
Voor starters is een uitzondering als je maar ten minste 1.225 aan je onderneming besteed.

Enkele fiscale faciliteiten
1. Investeringsaftrek (art. 3.41 Wet IB)
2. Willekeurige afschrijving (art. 3.31 t/m 39 Wet IB)  versneld afschrijven
3. Aftrek S&O (speur en ontwikkeling) (art. 3.77 Wet IB)  R&D
4. MKB-winstvrijstelling (art. 3.79a Wet IB)
5. Baan gerelateerde investeringskorting (BIK)
a. Om te zorgen dat bedrijven ondanks de crisis blijven investeren, en waar
mogelijk investeringen naar voren halen, treedt met ingang van 1 januari
2021 voor de duur van twee jaar de BIK in werking. Bedrijven die
belastingplichtig zijn voor de inkomsten-of vennootschapsbelasting kunnen
voor investeringen een afdrachtvermindering op hun loonheffing toepassen.
Deze afdrachtvermindering is van toepassing op investeringen van tenminste
€ 1.500 per bedrijfsmiddel en ten minste € 20.000 per aanvraag.

Investeringsaftrek
1. Deel v/h investeringsbedrag ten laste van de winst (art. 3.40 Wet IB):
a. Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (art. 3.41 Wet IB)
b. Energie-investeringsaftrek (art. 3.42 Wet IB)
c. Milieu-investeringsaftrek (art. 3.42a Wet IB)
 Als je investeert in duurzame machines kan je dat aftrekken

Investeren (art. 3.43 Wet IB): aangaan van verplichtingen voor de aanschaf of verbetering
van een bedrijfsmiddel en voortbrengingskosten.
1. Tijdstip aftrek:
a. Het kalenderjaar waarin wordt geïnvesteerd
b. indien nog niet in gebruik genomen: tot het betaalde bedrag wat je betaald
hebt (betalingscriterium)

Uitsluitingen investeringsaftrek
1. Uitgesloten bedrijfsmiddelen (art. 3.45 Wet IB)
a. Investeringen <450 EUR
b. Bedrijfsmiddelen die hoofdzakelijk bestemd zijn voor terbeschikking stelling
aan 3e (verhuur van panden)
2. Uitgesloten verplichtingen (art. 3.46 Wet IB)
a. Dingen die je onderling verkoopt zijn uitgesloten verplichtingen en kan je
geen investeringsaftrek claimen
 Bovengenoemde tellen niet mee bij totale investeringsbedrag in een jaar.


3

, Desinvesteringsbijtelling
a. Bijtelling bij winst als bedrijfsmiddel ≤ 5 jaar na aanvang van investeringsjaar wordt
vervreemd (art. 3.47 lid1 Wet IB).
a. Aftrekpercentage * overdrachtsprijs (met maximum van destijds genoten
investeringsaftrek)
 Geen bijtelling als in jaar ≤ 2.300 EUR bedrijfsmiddelen zijn vervreemd

Fictieve destinvesteringsbijtelling (Art. 3.47 lid 3 Wet IB)
1. Onttrekking voor bijvoorbeeld privé gebruik
2. Bij bestemmingswijziging naar uitgesloten bedrijfsmiddelen of verplichtingen

MKB-winstvrijstelling (art. 3.79a Wet IB)
a. 14% van (WUO – ondernemingsaftrek)
 Voor ondernemer, maar die hoeft niet aan urencriterium te voldoen (dus bijvoorbeeld
ook part-time ZZP’er)  kunnen hier dus alsnog aan voldoen

Ondernemersaftrek bestaat uit  zie (art. 3.74 Wet IB)  Zonder urencriterium GEEN
ondernemersaftrek!

Extra faciliteiten voor ondernemer
1. Zelfstandigenaftrek (art. 3.76 Wet IB)  je moet aan urencriterium voldoen
a. In 2020 is de zelfstandigenaftrek € 7.030 en in 2021 bedraagt deze € 6.670.(In
de jaren daarna daalt de zelfstandigenaftrek naar € 5.000 in 2028).
2. Meewerkaftrek (art. 3.78 Wet IB)  partner zonder vergoeding werkzaamheden
verrichten
3. S&O-aftrek (art. 3.77 Wet IB)
4. MKB-winstvrijstelling
5. FOR (3.67 Wet IB)  sparen voor oude dag ten laste van resultaat
6. Stakingsfaciliteiten
a. (Stakingsaftrek ex art. 3.79 Wet IB, omzetting stakingswinst in lijfrente ex art.
3.129 Wet IB)  Mag je één keer gebruiken

Ondernemersfaciliteiten




4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper duvo101. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52510 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,99  13x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd