Dit document bevat een concrete en heldere uitwerking van alle werkcolleges van het formeel strafrecht uit de K2 van de Juridische hogeschool Tilburg van week 1 t/m week 7.
Muilkorf-arrest
HR 12-4-1897, W. 6954; Ned. Rspr. 1897 I §55
Casus: Krachtens art. 214 lid l van de politieverordening van Bergen op Zoom was het verboden
honden langer dan 65 cm zonder muilkorf te laten loslopen. In art. 214 lid 2 werd bepaald, dat
honden zonder muilkorf die door de politie werden vermoed langer dan 65 cm te zijn op aanwijzing
van de politie op het bureau gebracht moesten worden om te worden gemeten. Beklaagde had een
dergelijke aanwijzing niet opgevolgd en werd ter zake hiervan door de Kantonrechter veroordeeld.
HR: Uit de plaatsing van art. l Sv aan het hoofd der algemene bepalingen van dit wetboek blijkt dat
daarin van strafvordering wordt gesproken in de ruimste zin, waarin dit woord mede omvat de
opsporing der strafbare feiten. Een regeling van die opsporing bij plaatselijke verordening is dus in
strijd met de wet, dus mist art. 214 lid 2 van de APV van Bergen op Zoom verbindende kracht.
Volgt ontslag van rechtsvervolging.
a) Welk juridisch probleem deed zich in deze casus voor?
Hond langer dan 65 cm zonder muilkorf los laten lopen. De APV gaf strafprocesrechtelijke
regels maar in art 1 Sv bepaalt dat zulke regels alleen in wet in formele zin mogen staan.
b) Leg uit met welk beginsel artikel 214, lid 2 APV Bergen op Zoom volgens de Hoge Raad
in strijd is.
Legaliteitsbeginsel
c) Geef aan de hand van het beslissingsmodel van artikel 348-350 Sv gemotiveerd aan
waarom de Hoge Raad komt tot zijn beslissing dat de verdachte dient te worden
“ontslagen van alle rechtsvervolging”.
Kan worden bewezen door het op te meten.
Er is geen wettelijke basis omdat het in de APV staat, dus niet verbindend. Dus niet strafbaar.
d) Wat is volgens de huidige wetgeving de wettelijke grondslag voor de gemeente Bergen
op Zoom om in haar verordeningen strafbepalingen op te nemen.
art 154 Gemeentewet
Legaliteit
1 Sv 1 lid 1 Sr
“Bij de wet” “Wettelijke strafbepaling”
Wet in formele zin
“Alle regels”
Lagere wetgeving dus ook WIFZ Misdrijven/overtredingen
afgeleid van wet in dus ook WIMZ Overtredingen
formele zin
Wie is bevoegd?
Bevoegd tot hoever?
Bevoegd tot wat?
Hoe verkregen?
,Opdracht 2: joint hit team
Op 1 en 2 december 2010 is het Joint Hit Team van de politie op de Stadionweg te Rotterdam bezig
met de uitvoering van de aan dat team opgedragen taak namelijk de bestrijding en aanpak van
overlast veroorzaakt door drugsrunners en drugstoeristen. Op 1 december om 21.39 uur wordt de
aandacht van het Joint Hit Team getrokken door een Fiat Punto met een Frans kenteken die over de
Stadionweg rijdt. Inzittenden van een Nederlandse auto maken contact met de bestuurder van de
Franse Punto. Het team gaat de auto volgen omdat zij op grond van hun ervaring veronderstellen dat
de bestuurder en enige inzittende van de auto naar Nederland is gekomen voor een drugsdeal. Het
Joint Hit Team observeert vervolgens de auto en de bestuurder vanaf de openbare weg gedurende
enige uren. Ter hoogte van Breda-Noord, op de snelweg richting Antwerpen, gaat het Joint Hit Team
over tot het geven van een stopteken ter controle op de naleving van de voorschriften van de
Wegenverkeerswet 1994 (WVW). Vervolgens zien zij hoe de bestuurder van de Punto, alvorens zijn
auto tot stilstand te brengen, een tas uit het raam gooit. De tas wordt gevonden, in beslag genomen,
en bevat heroïne en cocaïne. Verdachte wordt aangehouden en, nadat het onderzoek in de zaak is
afgerond, gedagvaard. De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
heroïne en cocaïne in zijn auto heeft vervoerd met de bedoeling deze drugs naar Frankrijk te
brengen. De raadsman voert de volgende verweren:
1. De enkele omstandigheid dat er drugskoeriers actief zijn tussen Frankrijk en Nederland en de
omstandigheid dat cliënt reed in een auto met Frans kenteken rechtvaardigt niet de conclusie dat er
sprake is van een redelijk vermoeden van schuld in de zin van art 27 Sv. De verbalisanten hadden dus
niet mogen overgaan tot het gedurende meerdere uren observeren van mijn cliënt. Immers, een
bevoegdheid tot observatie bestaat pas in geval van verdenking van een misdrijf en op het moment
van observeren was er nog geen sprake van een misdrijf.
2. Het stopteken is volgens het proces-verbaal weliswaar gegeven in het kader van de WVW, maar in
feite hebben verbalisanten die bevoegdheid voor een ander doel gebruikt, namelijk opsporing in het
kader van de Opiumwet.
Beide onrechtmatigheden maken dat de officier van justitie op de voet van artikel 359a Sv niet
ontvankelijk in zijn vervolging moet worden verklaard, aldus de raadsman.
Op grond van artikel 126g jo 67 Sv is stelsel matig observeren ten hoogste van drie maanden
toegestaan (lid 4 en 5). In artikel 126o gaat het echter ook over stelselmatig observeren
maar daarvoor is misdrijf in georganiseerd verband nodig, wordt het beraamd of gepleegd.
a. Op welk moment ontstaat in bovenstaande casus een redelijk vermoeden van schuld?
Redelijk vermoeden van schuld ontstaat pas nadat de bestuurder de tas uit de auto gegooid
wordt. Het enkel met een Frans kenteken rondrijden is niet genoeg voor een redelijk
vermoeden.
b. Op welk beginsel van een behoorlijke procesorde beroept de raadsman zich in zijn 2e
verweer?
Detournement de pouvoir. Het stopteken wordt gegeven in kader van de WVW maar wordt
voor een ander doel gebruikt. Dit beginsel is nergens gekwalificeerd.
c. Beargumenteer of het tweede verweer van de raadsman kans van slagen heeft. Betrek
in je antwoord het arrest van de HR d.d. 21 november 2006, LJN AY9670.
Hij kan zich beroepen op het beginsel. De politie was bevoegd om naar het rijbewijs van de
bestuurder te vragen. art 106 lid 4 Wegenverkeerswet jo art 9 lid 1 Opiumwet
Opdracht 3: stellingen
Geef aan of de volgende stellingen juist/onjuist zijn:
, 1. Het pressieverbod is gecodificeerd in artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering.
juist
2. Een agent die op straat een voorbijganger vraagt naar de inhoud van zijn tas moet altijd eerst de
cautie geven.
onjuist, pas als je verdachte bent.
3. Strafvorderlijke dwangmiddelen zijn altijd gericht op het vergaren van informatie.
onjuist: informatievergarende en vrijheidsbenemende dwangmiddelen.
4. De officier van justitie kan een verdachte van mishandeling ook vervolgen als het slachtoffer geen
aangifte heeft gedaan.
juist, het is geen klachtdelict. Bij sommige gevallen zoals stalking, moet je wel aangifte doen.
5. Als een verdachte op het onderzoek ter terechtzitting geen gebruik maakt van zijn recht op het
laatste woord, is het onderzoek ter terechtzitting nietig.
onjuist, als hij daar geen gebruik van maakt is dat zijn goed recht.
6. Als de rechter het op de dagvaarding ten laste gelegde feit niet bewezen acht, ontslaat hij de
verdachte van alle rechtsvervolging.
onjuist, vrijspraak.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Jules1991. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.