1. Tutoyeren = iemand aanspreken met jij, je of jou
2. Attentional blindness = de informatie die de zender belangrijk vindt wordt gemist
door de ontvanger
3. Volgende stijl = vragen die het gedachtespoor van de patiënt volgen (referentiekader
patiënt)
4. Sturende stijl = regie ligt bij de behandelaar om bepaalde aspecten nauwkeurig uit te
vragen en de eigen hypothesen te kunnen toetsen (referentiekader behandelaar)
5. Toetsende stijl = behandelaar gaat na of hij alles juist heeft geïnterpreteerd en of de
patiënt alles goed begrepen heeft. (Afstemming tussen beiden referentiekaders)
6. Empathie = parafraseren, reflecteren en samenvatten
7. Leidende vraag = bij zulke vragen beïnvloed je het antwoord van ontvanger
8. E-in vragen = Doorvragen op antwoord die je krijgt van ontvanger (zelfde richting)
9. E-ex vragen = Een vraag stellen dat afwijkt van het antwoord die je ontvangen hebt.
10. Gesprek bestaat uit: 1. Begin 2. Middendeel 3. Afronding
11. Meeste informatie wordt tijdens het middeldeel uitgewisseld
12. Parafraseren = in eigen woorden weergeven wat iemand anders gezegd heeft
13. Paragraferen = kort samenvatten van het laatste stukje van het gesprek en inleiden
van het volgende onderwerp. (Van middendeel overgaan naar afsluiting)
14. Expliciteren = uitleggen
15. Thematiseren = de vragen die gesteld worden gaan over de relatie tussen
behandelaar en patiënt. De manier waarop zij met elkaar communiceren =
metacommunicatie.
16. Mehrabians regel =
a. In face to face communicatie kunnen 3 elementen onderscheiden worden:
woorden, stemtonen en lichaamstaal
b. Stemtoon en lichaamstaal zouden met name van belang zijn bij het uiten van
gevoelens en opvattingen
c. Bij incongruente communicatie is men geneigd om af te gaan op non-verbale
communicatie
17. Attributie = het toeschrijven van oorzaken aan gedrag
18. Interne attributie = voortkomend uit persoonlijkheidskenmerken van de persoon
19. Externe attributie = het gedrag wordt beschouwd als het gevolg van de situatie
waarin de persoon zich bevond.
20. Fundamenteel attributiefout = neiging om gedragingen van anderen toe te schrijven
aan hun persoonlijkheid of in hun karakter
21. Actor-observator-attributiefout = mensen hebben de neiging om hun eigen gedrag
juist te verklaren in termen van situationele omstandigheden en voorbij te gaan aan
mogelijke karaktereigenschappen van henzelf
22. Covariatie model: gedrag wordt gezien als een reactie op personen of objecten aan
de ene kant en op situaties en tijd aan de andere kant.
23. 3 factoren spelen een rol in de attributievorming:
a. Distinctiviteit = gedraagt de persoon zich op dezelfde manier bij andere
personen?
b. Consensus = gedragen andere personen zich op dezelfde wijze tegenover de
geobserveerde persoon
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Mondzorgkundenl. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.