Kern A/C F5
Les 1A – Kennismaken met het werkveld Geestelijke Gezondheidszorg
Leerdoelen
1. Beschrijft de zorgbranche GGZ en benoemt hoe de CanMEDS rollen ingevuld
worden in de rol van casemanager;
Geestelijke gezondheidszorg (ggz) richt zich op:
voorkomen van psychische aandoeningen;
behandelen en genezen van psychische aandoeningen;
laten deelnemen van mensen met een psychische aandoening aan de samenleving;
bieden van hulp aan mensen die ernstig verward/verslaafd zijn en die uit zichzelf
geen hulp zoeken.
Een ggz-organisatie biedt hulp aan volwassenen, kinderen en ouderen bij psychische
problemen en bij ernstige psychische en psychiatrische ziektes.
Er zijn diverse vormen van hulp:
regelmatige gesprekken, eventueel gecombineerd met medicatie en online hulp: dit
wordt poliklinische of ambulante behandeling genoemd
behandeling in deeltijd (enkele dagdelen per week)
intensieve zorg tijdens een opname
acute opname
De meeste ggz-organisaties hebben een afdeling voor jongeren (tot 18 jaar), volwassenen
en ouderen. Verder kunnen er specialistische afdelingen zijn, zoals een afdeling
eetstoornissen.
Elke regio heeft een crisisdienst die voor huisartsen dag en nacht bereikbaar is. Tijdens
kantooruren kunnen mensen zelf bellen; 's avonds, 's nachts en in het weekend moet men
eerst de huisarts bellen.
Casemanagement is een systematische werkwijze die toegepast wordt bij cliënten waar de
zorgvraag hier aanleiding toe geeft en waarvan de inhoudelijke en organisatorische
complexiteit de reguliere zorgverlening overstijgt en waarbij de regelcapaciteit van de cliënt
en zijn systeem gezien de situatie te laag is. Casemanagement coördineert de zorg vanuit de
behoefte van de cliënt.
Nadrukkelijk in dit blok: communicator, samenwerkingspartner,
professional/kwaliteitsbevorderaar
Redelijk: zorgverlener, gezondheidsbevorderaar, organisator
Vanaf 1 januari 2014 is de indeling binnen de GGZ drastisch veranderd. Landelijk is de GGZ
opnieuw ingericht en zijn er nieuwe eisen vastgesteld voor deze sector door het ministerie
van VWS en de NZa.
Het uitgangspunt voor de GGZ sinds 1 januari 2014 is samenhangende zorg, rondom de
patiënt georganiseerd, waarin mensen met psychische problematiek snel en effectief worden
behandeld. in dit kader is de curatieve GGZ ingedeeld in 3 echelons:
Huisartsenzorg + pOH-GGZ De Huisartsenzorg met ondersteuning van de
praktijkondersteuner GGZ (pOH-GGZ) fungeert als poortwachter. Huisartsenzorg
biedt persoonlijke en laagdrempelige zorg aan mensen met klachten van psychische
en psychosociale achtergrond: probleemverkenning, diagnostiek en triage,
behandeling van klachten, begeleiding en geïndiceerde preventie. in geval van
ernstigere klachten of een vermoeden van stoornis, kan de huisarts verwijzen naar
andere echelons
, Generalistische Basis GGZ (GBGGZ) De Generalistische Basis GGZ (GBGGZ)
biedt (aanvullende) diagnostiek en generalistische behandeling bij cliënten met een
lichte tot matig-ernstige, niet-complexe chronische psychische stoornis.
Gespecialiseerde GGZ (SGGZ) De Specialistische GGZ (SGGZ) is er voor zorg
voor patiënten met ernstige psychische aandoeningen en kenmerkt zich door
een hoge mate van complexiteit van behandeling waarbij een zwaar beroep op
specialistische kennis wordt gedaan.
FACT-teams behandelen en begeleiden mensen die een ernstige psychiatrische
aandoening hebben in combinatie met problemen op andere levensterreinen (wonen,
werken, sociale contacten, financiën etc.). Deze behandeling en begeleiding vindt plaats in
de eigen omgeving van de cliënt.
F = flexible
A = assertive; de zorg wordt actief, outreachend aangeboden ('bemoeizorg'), hulpverleners
trekken er op uit;
C = community; thuis, op straat, in de wijk;
T = treatment; behandeling, begeleiding, ondersteuning bij herstel.
Het doel van FACT is om in de eigen omgeving met continuïteit te begeleiden, behandelen
en ondersteunen. Als dat wenselijk is wordt contact gezocht met familie, de buurt en
eventueel andere instanties, zoals de huisarts, de woningcoöperatie of de wijkagent.
In een FACT-team werken verschillende hulpverleners nauw met elkaar samen.
Iedere cliënt heeft een eigen casemanager. Als u redelijk stabiel bent dan hebt u vooral
contact met hem/haar. De casemanager komt met regelmaat bij u op bezoek. Als het
minder goed met u gaat dan wordt de intensiteit van de behandeling ‘opgeschaald’. Uw
casemanager kan dan een beroep doen op het hele team; ook andere teamleden komen dan
op bezoek. Het team overlegt dagelijks of de zorg voldoende is: is de behandeling goed, is
,de veiligheid gewaarborgd, is de familie voldoende betrokken? Deze extra intensieve zorg
duurt zo lang als nodig is; vaak lukt het daardoor om opname in een kliniek te voorkomen.
Als de crisis is geweken en u voelt zich weer stabiel, dan schakelen we terug naar de
begeleiding door uw eigen casemanager.
Verschil tussen ACT en FACT
Waar ACT vooral ingezet wordt voor crisisinterventie en stabilisatie, richt FACT zich
daarnaast ook op de rehabilitatie en herstel. Rehabilitatie betekent kort gezegd: het opnieuw
hervinden van de verschillende rollen die je in de samenleving hebt, op het gebied van
wonen, werken en vrije tijd.
5 principes van FACT:
1. Daar zijn waar de cliënt wil slagen
2. Ondersteunen het meedoen door maatschappelijk netwerken FACT ondersteunt
bij de sociale participatie. Door zichtbaar te zijn in de buurten en wijken helpen de
teams mee om de beeldvorming ten aanzien van de psychiatrie positief te
beïnvloeden.
3. Vinden en binden door transmurale GGZ-ketenzorg
4. Behandelen volgens de multidisciplinaire richtlijnen
5. Ondersteunen rehabilitatie en herstel
2. Verwoordt het belang van zorgstandaarden, - programma’s, -modules en – paden en
presenteert bij elk begrip voorbeelden;
Zorgstandaard
Een zorgstandaard geeft op hoofdlijnen weer waar goede zorg bij een bepaalde aandoening
minimaal aan moet voldoen. Cliënten, hun naasten, zorgverleners, bestuurders,
beleidsmakers en toezichthouders weten dankzij zorgstandaarden wat ze mogen verwachten
van een behandeltraject. Zorgstandaarden zijn zoveel mogelijk geschreven vanuit het
perspectief van de cliënt en gebaseerd op actuele, liefst wetenschappelijk onderbouwde
inzichten. Richtlijnen zijn onderdeel van de onderbouwing.
Richtlijn
Een richtlijn geeft, vergelijkbaar met een zorgstandaard, aanbevelingen voor de diagnostiek
en behandeling van patiënten met psychische aandoeningen. De richtlijn is primair
gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, aangevuld met expertise en ervaringen van
zorgverleners en zorggebruikers.
Voor specifieke situaties gebruiken professionals de richtlijnen van hun specifieke
beroepsgroep. Die gaan specifieker dan de zorgstandaard in op wat er op dát moment aan
zorg geleverd kan worden.
Generieke module
Een generieke module beschrijft de zorg rondom een algemeen onderwerp dat relevant is
voor meerdere psychische aandoeningen. Bijvoorbeeld: hoe handel je bij bepaalde
bijwerkingen van medicijnen? Hoe geef je invulling aan zelfmanagement? Wat is belangrijk in
de samenwerking en ondersteuning van naasten van een patiënt met een psychische
aandoening? Hoe organiseer je een waardevolle dag invulling?
Kortom: de generieke modules gaan over thema’s waar professionals in veel behandelingen
mee te maken krijgen – ongeacht de specifieke problemen van de patiënt. Een generieke
module beschrijft wat patiënten dan belangrijk vinden, welke zorg er nodig is (per
behandelfase) en hoe deze georganiseerd kan worden.
Zorgprogramma
De inhoud van de behandeling wordt beschreven in een zorgprogramma.
Een zorgprogramma is een weergave van een systematische aanpak van de behandeling en
de zorg voor een specifieke patiëntengroep met als doel het leren omgaan met de ziekte,
, voorkoming of uitstel van complicaties en / of van vergerering van ziekte met behoud van
optimale kwaliteit van leven.
Wanneer er van een aandoening een zorgstandaard bestaat, vormt het zorgprogramma de
vertaling van de zorgstandaard naar de praktijksituatie.
Zorgpaden
Een zorgpad betreft het beslismodel dat gehanteerd wordt om de routing van patiënten door
het zorgproces te standaardiseren. Een zorgpad is aandoening gericht en beschrijft het pad
dat de patiënt doorloopt.
Zorgpad is EBP.
Er is sprake van standaardisatie de verantwoordelijkheden en taken van
professionals zijn expliciet uitgeschreven.
Een zorgpad geeft antwoord op de vraag: wie doet wat, wanneer en waarom?
Een zorgpad beschrijft bij elke behandelfase (signaleren, diagnose, behandelinterventies,
nazorg en terugvalpreventie) de activiteiten. Ook bevat een zorgpad vuistregels voor de
uitvoering en suggesties voor vragenlijsten en behandelinterventies.
Een zorgpad is een overkoepelend begrip. Een zorgpad kan gezien worden als:
De beschrijving van een proces
De methode van de aanpak van de zorg voor een patiëntengroep
Een product in een papieren versie.
3. Verwoordt oorzaken van schaarste en schaarste verdeling en legt relaties met
transities en substitutie in de zorg en de maatschappelijke ontwikkelingen van
verzorgingsstaat naar participatiestaat.
Sinds 1 januari 2014 heeft de huisarts een centrale rol toegewezen gekregen in de
psychische hulpverlening. Essentieel hierbij is de samenwerking en afstemming met andere
zorgprofessionals.
Aanleiding van de verschuiving in de basis GGZ is
Het te hoge aantal verwijzingen van patiënten naar de (duurdere) tweedelijns GGZ en
te lage aantal terug verwijzingen vanuit de tweedelijns GGZ naar de eerste lijn.
minimaal 20% van de patiënten die op dit moment in de tweedelijns GGZ worden
behandeld kunnen in de toekomst in de GBGGZ en de huisartsenzorg worden
behandeld. Het gaat dan om patiënten met lichte problematiek of stabiele chronische
patiënten.
De zorgvraag van mensen met GGZ problematiek is de afgelopen jaren erg
gestegen. 18% van de beroepsbevolking (18-64 jaar) heeft elk jaar last van
psychische problemen.
Dit zijn redenen om de GGZ anders aan te pakken met als kernwoorden: dichtbij,
toegankelijk, kwaliteit, zinnig en betaalbaar.
Verzorgingsstaat overheid regelde veel
Participatiestaat je moet nu meer zelf regelen dus meer zelfmanagement
Schaarste en verdeling hoeveelheid zorg die geleverd kan worden met de hoeveelheid
geld en personeel die er is.
Er is meer vraag (doordat er minder een taboe op heerst) naar zorghulp in de ggz terwijl er te
weinig personeel en geld hiervoor is. Hierdoor worden wachtlijsten langer.
Substitutie en transitie van kliniek naar langer thuis
Van gespecialiseerd in kliniek naar de basis en huisarts.
Dus niet meer massaal in klinieken maar meer vanuit huis.