AFP F5
Les 1 – Informatie verzamelen, psychiatrisch onderzoek
Leerdoelen:
1. De student kan de verschillende domeinen waarop je kan observeren benoemen.
Eerste indrukken
Uiterlijk
o Lichamelijke gezondheid
o Lichaamsbouw
pycnische type (fors)
atletische type
leptosome type (smal)
o schatting leeftijd komt dit overeen met de werkelijke leeftijd
ouder schatten dementieel syndroom, een depressieve stoornis,
een somatische ziekte
jonger schatten Zwakbegaafde patiënten en sommige patiënten met
een persoonlijkheidsstoornis
o verzorging verzorgd, onverzorgd, verwaarloosd
o gelaatsuitdrukking
maskergelaat ziekte Parkinson / antipsychotische medicatie
Contact en houding
o Zij geven ook een belangrijke aanwijzing in hoeverre het mogelijk is met de
patiënt een behandelrelatie op te bouwen.
o De psychiatrische stoornis én de persoonlijkheid zijn hierin bepalend
o Oogcontact
Vermijden vijandigheid, verlegenheid of angst
Overmatig achterdocht
Voortdurend wegkijken verhoogde afleidbaarheid, hallucinaties
Klachtenpresentatie
o Indruk van de lijdensdruk van een patiënt (in hoeverre lijdt de patiënt
eronder?). Ook geeft het een indruk van de verwachtingen die de patiënt heeft
van de onderzoeker en/of de behandeling. Hoe zwaarder de lijdensdruk, hoe
meer een patiënt bijvoorbeeld zal klagen en een beroep zal doen op de
onderzoeker of hulpverlener.
o Hangt sterk samen met de persoonlijkheid
Welke afweermechanismen worden gebruikt
o Psychiatrische stoornissen hebben een grote invloed op de manier waarop
iemand zijn klachten ervaart en presenteert.
Gevoelens en reacties bij de onderzoeker
o Deze kunnen van diagnostische betekenis zijn. De onderzoeker beweegt
namelijk ‘’mee’’.
o De onderzoeker kan waken voor valkuilen in de therapeutische relatie met de
patiënt. Als hij bijvoorbeeld irritatie vroegtijdig erkent, zal hij een zorgvuldiger
onderzoek afnemen. Laat hij zich leiden door zijn irritatie, dan zou hij de
patiënt wel eens te snel kunnen ontslaan.
o Overdracht de patiënt brengt onbewust gevoelens en ervaringen die hij
tijdens de vroege jeugd opgedaan heeft met voor hem belangrijke anderen,
over op de hulpverlener.
, o Tegenoverdracht heeft te maken met de gedragingen, gevoelens en
gedachten die de patiënt door zijn doen en laten bij de hulpverlener oproept.
Bij tegenoverdracht reageert de hulpverlener op de overdracht van de patiënt
met zijn eigen onbewuste gevoelens als tegenreactie.
Andere voorbeelden:
Te laat komen, bied geen excuses aan
Bruine vingers van het roken
Cognitieve functies
Bewustzijn, concentratie en oriëntatie
Intellectuele functies
o Oordeelsvermogen
o Abstractievermogen
o Intelligentie wat voor tv-programma’s kijk je of spelletjes speel je? Dit zegt
ook iets
o Taal bijv. spreekwoorden toepassen
o Rekenen
Inprenting en geheugen
Voorstelling, waarneming, zelfbeleving, lichaamsbeleving
Denken tempo, beloop/samenhang, inhoud
Ziektebesef, ziekte inzicht en ziektegedrag.
Affectieve functies
Stemming (langere periode) en affect (emotie die sneller op en neer kan
schommelen). Bijv. klimaat en het weer.
Somatische stemmingsequivalenten lichamelijke klachten die veroorzaakt worden
door stemmingsklachten. Bijv. vermoeidheid, trager zijn
Somatische angstequivalenten spierspanning, blozen, tachycardie, transpireren,
tremor
Pseudoneurologische klachten hebben nog geen verklaring maar kunnen mogelijk
veroorzaakt worden door de stemming.
Wat voor vragen kan je stellen om hier een beeld van te krijgen:
Hoe gaat het nu en hoe ging het afgelopen periode?
Was het elke dag zo of zijn er ook betere periodes?
Zijn er verergingen geweest en waar kwam dat dan door.
Conatieve functies
Psychomotoriek = tremoren, tics
Mimiek
Spraak
Driftleven, wilsleven gedrag ontremming, dwangmatig, impulsief
o Wat geeft iemand aan over zijn gedrag
De observatie van de verschillende functies leiden tot een as-I-diagnose: een omschrijving
van de psychiatrische syndromen, dat wil zeggen: een interpretatie van de actuele
symptomen waarover de patiënt klaagt of die eventueel waargenomen kunnen worden
Persoonlijkheid
De onderliggende persoonlijkheid nuanceert de aanwezige symptomen en klachten.
Gegevens komen uit:
Anamnese
o Duurzame persoonlijkheidstrekken
, Familie ananese wat voor gezin kom je, zijn je ouders nog bij elkaar, zijn er
bepaalde ziektes in het gezin hoe zijn de onderlinge verhoudingen
Speciële anamnese
Sociale anamnese
Biografische anamnese
o Levensgeschiedenis
o Wat voor gezin
o zelfbeschrijving
o = Duurzame persoonlijkheidstrekken
Heteroanamnese
o Duurzame persoonlijkheidstrekken
Informatie uit de observaties
Informatie verkregen uit gebruikte meetinstrumenten
Duurzame persoonlijkheidstrekken Steeds terugkerende en vaste reactievormen die het
individu meestal zijn leven lang meedraagt. Deze kunnen hem hinderen bij het zich
aanpassen aan de omgeving. Het kan subjectieve ellende en/of sociaal disfunctioneren tot
gevolg hebben. Van belang is vooral dat achterhaald wordt of er sprake is van duurzame
persoonlijkheidstrekken of van symptomen van een acute psychiatrische stoornis.
Vaak heeft iemand klachten op lichamelijk, geestelijk of sociaal gebied, die de aandacht
opeisen. De hulpverlener zal zich op die klachten richten en deze zo goed mogelijk
behandelen. Het risico is dat er een tijdelijk resultaat gerealiseerd wordt als de klachten niet
in verband gebracht worden met de onderliggende patronen. Een persoon blijft dan zoeken
naar oplossingen en van behandeling naar behandeling lopen. Daarbij kunnen de frustraties
wederzijds hoog oplopen.
Ten slotte kan een persoonlijkheidsonderzoek een goed inzicht geven in de vraag welke
persoonlijkheidsstoornis zich ontwikkeld heeft.
2. De student heeft kennis van het psychiatrisch onderzoek volgens Hengelveld.
De verschillende anamneses en het verdere onderzoek worden gebruikt om de
psychiatrische symptomen en hun beloop vast te stellen. Al deze symptomen worden
systematisch genoteerd in de status mentalis.
, Les 2 – Het bio psychosociaal model en ontwikkelingspsychologie
Leerdoelen:
1. Is in staat het ontstaan van afwijkend gedrag te verklaren vanuit het bio
psychosociaal model
19e en 20e eeuw biomedische benadering van psychiatrie wegstoppen
Toen:
Van ziektegericht naar mensgericht
o Kraepelin – beschrijving klinisch beeld
o Freud – psychoanalyse
o Psychofarmaca
o Antipsychiatrie en de-institutionalisering
Door deze ontwikkelingen kwam het bio-psychosociaal model tot stand.
Er zijn diverse factoren die meespelen bij het ontstaan, aanhouden of herstellen van een
(psychische) klacht. Het bio-psychosociaal model laat zien welke factoren van invloed zijn op
welk aspect en vervolgens op de psychische gezondheid.