Fiscaal concernrecht – college aantekeningen
College 1
Rechtsgronden Vpb:
Neutraliteitsprincipe (zelfstandigheidsgedachte): Economische activiteiten dienen te worden
belast, ongeacht de rechtsvorm waarin ze worden uitgeoefend (lichamen die zelfstandige
activiteiten uitvoeren, worden ook zelfstandig belast).
Vpb als voorschot op IB (met name in relatie tot ab-houders): Streven naar een ‘globaal
evenwicht’ tussen IB-ondernemers (Box 1; max. 49,50% (excl. bijtelling grondslagverminderende
posten)) en aanmerkelijkbelangaandeelhouders (gecombineerde IB/Vpb-tarief van 38,42%-
44,69%)
Kijk niet te veel naar het nominale tarief, maar naar het effectieve tarief. Grondslag is van invloed,
want als je een laag nominaal tarief hebt en een hoge grondslag heb je een redelijk effectief tarief.
Heb je een hoog nominaal tarief en een lage grondslag heb je ook een redelijk effectief tarief.
Effectief tarief zegt meer dan nominaal tarief.
Verschillende Vpb-stelsels:
Het klassieke stelsel (huidig stelsel in Nederland)
o Uitgangspunt: zelfstandige belastingplicht rechtspersoon
o Winst rechtspersoon bepaald ongeacht of die wordt uitgedeeld of ingehouden (zie art. 10 lid
1 letter a Wet Vpb 1969). Dat betekent dat wij belasting heffen van het lichaam zelf,
ongeacht wat hij met zijn winsten doet uiteindelijk/ wat er met de winsten gebeurd.
Het stelsel van volledige integratie
o Gebaseerd op verlengstukwinstgedachte → winsten vennootschap toegerekend aan
aandeelhouder (ongeacht uitgedeeld of niet).
o Vennootschap zelf niet belast, maar de aandeelhouder wordt belast.
Het verrekeningsstelsel
o Vennootschap wordt als verlengstuk van aandeelhouder beschouwd
o Vpb (volledig of partieel) verkenbaar met IB van de aandeelhouder
o Daar belasten we het lichaam zelf wel, pakken we de resterende winst en vervolgens
belasten we opnieuw de aandeelhouder, maar we houden rekening met het feit dat het
lichaam al is belast. We verrekenen dit bij de aandeelhouder.
1
,Afwenteling en Vpb:
Je moet je realiseren dat belastingen uiteindelijk altijd door mensen worden
gedragen. We kunnen wel belastingen heffen op een bv, maar die slaapt er
geen nacht minder om. Het is een juridisch construct.
Meer dan alleen de aandeelhouder. Participanten zijn allemaal in het plaatje
te zien. Als er belasting van een lichaam wordt geheven dan kan dat
gedragseffecten oproepen bij de bestuurders van dat lichaam, die gaan
dingen doen om bv het rendement op te krikken en dat kan gedragsreacties
oproepen. Uiteindelijk zijn het de burgers/ natuurlijke personen die
belastingen dragen.
Als je in een huurwoning zit en het onderhoudt wordt uitgesteld, dan betaal je hetzelfde geld voor
een slechter huis omdat de verhuurder belasting moet betalen en daardoor minder geld heeft om
het op te knappen. Jij hebt daar als huurder dus wel last van!
Hiermee wordt gezegd, dat de bv zelf geen slapeloze nachten heeft. Maar dragers kunnen dat wel.
Verhouding Vpb en dividendbelasting:
Vpb geheven over winst van het lichaam zelf, dividendbelasting (DB) over uitkeringen door datzelfde
lichaam aan haar aandeelhouder(s). Vpb en DB zijn zelfstandige belastingen, maar in binnenlandse
verhoudingen is DB een voorheffing van Vpb (zie art. 25 lid 1 Wet Vpb 1969). In grensoverschrijdende
gevallen kan DB als eindheffing fungeren.
Structuur Wet Vpb 1969:
Heffingssubject (wie?) → Hoofdstuk I
Heffingsobject (wat?) → Hoofdstuk II, III en IV
Maatstaf van heffing (hoeveel?) → Hoofdstuk II, III en IV
Tarief (percentage?) → Hoofdstuk V
Wijze van heffen (heffingsmethodiek) → Hoofdstuk VI
Wijze van heffen:
Aanslagbelastingen daarvoor doen we eerst aangifte, dit wordt gecontroleerd door een
inspecteur en regelt de aanslag. Inkomstenbelasting, schenk- en erfbelasting,
vennootschapsbelasting
Aangifteplicht voor de btw doe je ook aangifte. Komt geen inspecteur aan te pas (geen briefje),
dit is een voldoeningsbelasting (de consument ervaart de heffing, niet de supermarkteigenaar
bijvoorbeeld, de supermarkteigenaar regelt het wel), verhuurderheffing is ook een
voldoeningsbelasting.
2
, Loonbelasting (afdrachtsbelasting): een ander draagt jouw belasting af (de werkgever, draagt
jouw belasting af). Niet alleen de loonbelasting, maar ook de dividendbelasting is een
afdrachtsbelasting. Hier is geen inspecteur.
Alleen bij aanslagbelasting komt een inspecteur aan te pas.
Stel je doet niet alle winst aangeven (je hebt dus een deel zwart). De controleur kan dit
controleren en corrigeren als hij daar achter komt. Dit kan hij doen door een
navorderingsaanslag. Als aanslagbelastingen gecorrigeerd worden is daarvoor een zogenaamd
nieuw feit vereist (iets wat de inspecteur eerder nog niet wist, maar voor hem een reden is om
het te corrigeren). (AWR art 16).
Naheffingsaanslag daarvan is sprake bij een voldoeningsbelasting of afdrachtsbelasting (art. 20).
Belangrijk verschil navorderen en naheffen: navorderen vereist veelal een nieuw feit. De
inspecteur controleert bij de aanslagbelasting, waardoor ze makkelijker kunnen controleren. Bij
de voldoeningsbelasting en afdrachtsbelasting is geen inspecteur dus het kan ook niet
gecontroleerd worden en daardoor is er geen nieuw feit nodig.
Heffingssubject Vpb:
Twee soorten belastingplichtigen: Binnenlands belastingplichtigen en Buitenlands
belastingplichtigen
Binnenlands belastingplichtigen (art. 2 Wet Vpb 1969)
o In Nederland gevestigd (aan de hand van art. 4 AWR, soms fictie (zie art. 2, lid 4, Wet Vpb
1969))
o Het gaat erom dat we aangrijpen bij de plaats van de feitelijke leiding (niet de formatieve
leiding).
o Wereldwinst/inkomen uitgangspunt, maar kan verdragsrechtelijk worden ingeperkt. Bij
beperkt (binnenlands) belastingplichtigen slechts voorzover toerekenbaar aan
ondernemingsdeel (speelt bij sommige stichtingen en verenigingen).
Buitenlands belastingplichtingen (art. 3 Wet Vpb 1969)
o Niet in Nederland gevestigde lichamen
o die Nederlands inkomen genieten, andersoortig inkomen dus niet (beperkt
belastingplichtigen)
o We heffen alleen hetgeen wat je in Nederland ‘verdient’. Deze plichten zijn beperkt.
Van binnenlandse naar buitenlandse belastingplicht mogelijk (en omgekeerd)
o Emigratie en immigratie (kan gepaard gaan met afrekening of step-up)
Belastingverdragen creëren géén belastingplicht, maar verdelen slechts heffingsbevoegdheid
o In Nederland alleen belasting geheven krachtens wet (zie art. 104 Grw)
o Belastingverdragen zijn van hogere orde, kunnen de werking van de nationale wet opzij
zetten. Belastingverdragen kunnen nooit heffingsbevoegdheid creëren die nationaal
rechtelijk niet bestaat.
Naast de binnen en buitenlands belastingplichtige is er eigenlijk ook nog een derde smaak: de niet
belastingplichtige. Lichamen die niet in Nederland gevestigd zijn en niet een Nederlands inkomen
hebben. Je kan tussen de 3 smaken overgaan, bv. bij emigratie en immigratie. De status is dus geen
constante je kunt verschillen tussen binnenlands, buitenlands etc.
Binnen de groep van lichamen kunnen we belastingplichtige (binnen en buitenlandse), niet
belastingplichtige (dit zijn de mensen die niet in nl wonen en er ook geen inkomen hebben) en vrije
gestelde belastingplichtigen tegenkomen.
Niet belastingplichtige: Geen onderworpen heffingssubject
Vrijgestelde belastingplichtigen: Je bent een heffingssubject maar je wordt vrijgesteld.
3
, Binnenlandse belastingplichtigen:
Enkele belangrijke soorten:
NV’s, BV’s en open-CV’s (art. 2, lid 1, onderdeel a)
o Open-CV’s bezitten geen rechtspersoonlijkheid!
Erkende woningcorporaties (art. 2, lid 1, onderdeel d)
o Op basis van de Woningwet als toegelaten instellingen aangemerkt
Verenigingen en stichtingen, indien en voor zover zij een onderneming drijven (art. 2, lid 1,
onderdeel e)
o Vermogensetikettering speelt hier wel een rol!
Direct en indirecte overheidsbedrijven (art. 2, lid 1, onderdeel g)
o Sinds 1 januari 2016 zijn die bedrijven Vpb-plichtig voor zover zij een onderneming
drijven
‘Buitenlandse’ rechtsvormen met aandelenkapitaal (art. 2, lid 1, onderdeel a), zoals Duitse
GmbH, Franse SA en de Engelse Ltd.
Sommigen drijven onderneming met behulp van gehele vermogen (art. 2, 5), onder andere NV’s,
BV’s, open-CV’s, buitenlandse rechtsvormen met aandelenkapitaal en woningcorporaties
Wet kent subjectieve vrijstellingen (art. 5, 6 en 6a), o.a.:
Pensioen- en VUT-fondsen (niet voor stichtingen of BV’s die een pensioen van een ‘dga’ beheren)
Zorginstellingen
Stichtingen en verenigingen met beperkte winstgevende ondernemingsactiviteiten
Vrijgestelde beleggingsinstellingen (VBI’s ≠ fiscale beleggingsinstellingen (0%-tarief))
Aanvullende toelichting open-cv
Open-CV (zie art. 2, lid 3, AWR): ‘een commanditaire vennootschap waarbij, buiten het geval van
vererving of legaat, toetreding of vervanging van commanditaire vennoten kan plaatshebben
zonder toestemming van alle vennoten, zowel behorende als commanditaire’.
Open-CV slechts belastingplichtig voor het commanditaire gedeelte → winst toerekenbaar aan
de beherende vennoten is aftrekbaar (zie art. 9, lid 1, onderdeel e, Wet Vpb 1969)
CV dat is een personenassociatie/samenwerkingsverband tussen verschillende natuurlijke personen
(of bv’s bijvoorbeeld). Enerzijds zijn er de commandite (geldschieters) en anderzijds de beherende
vennoten (voeren de taken uit). Het deel van de beherend vennoot wordt bij de beherend vennoot
zelf belast, dat van de commandite wordt belast binnen de VPB. Bij een gesloten CV is geen vpb
heffing. Al het geld wordt op/door de persoon zelf belast
Van een besloten CV is sprake als alle vennoten toestemming moeten verlenen voor toe- en
uittreding van nieuwe en uittredende vennoten. Bij open CV hoeft dat niet. CV heeft geen
rechtspersoonlijkheid, het kan als zodanig geen goederen bezitten (ze kunnen geen auto bezitten).
Een open CV is niet transparant. Een besloten cv is transparant, niet het CV zelf wordt belast maar de
achterliggende participant. Ze zijn slechts belastingplichtig als het resultaat toerekenbaar is aan de
commanditaire vennoot.
Bij een maatschap bemoeit iedereen zich met de bedrijfsvoering.
Voorbeeld binnenlandse vpb-plichtigen (met buitenlands inkomen):
Nederland heeft een vaste inrichting (v.i)/winkel in België, maar de bv zit in Nederland. Al die
resultaten behaald van die winkel, wordt in eerste aanleg in Nederland belast. In beginsel kijken we
niet naar het land van herkomst. Maar België ziet een buitenlands bedrijf met een winkel in België.
4