Fiscaal ondernemerschap
College 1 (zie samenvatting h1, h2, h4)
Hoe een belastingwet in elkaar zit/ tot stand komt: belangrijkste 5 punten: subject, object, maatstaf
van heffing, tarief, heffing/invordering.
Inkomstenbelasting is een directe belasting en een belasting die op aanslag wordt geheven (door de
inspecteur wordt een aanslag opgelegd). Dit in tegenstelling tot de omzet- en loonbelasting waar een
aangifte wordt gedaan door een belastingplichtige, maar die bedraagt daar ook meteen de door hem
berekende hoeveelheid loon- en omzetbelasting op af.
Elke box heeft een eigen object en een eigen tarief. Het subject is bij allemaal hetzelfde, namelijk een
natuurlijk persoon.
Wat heeft de ondernemer eraan als een schilder zonder btw wil gaan schilderen (zwart dus). Hij heeft
geen officieel papier waarin hij de btw moet afdragen, het is dus zwart inkomen, daarmee kan die
extra op vakantie. Dat scheelt hem nog eens 50%.
Winst uit onderneming art. 3.2 tot 3.79 wet IB. In de VPB is de winstbepaling over het algemeen
hetzelfde als in de IB.
Ondernemer: van wiens rekening en risico een onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks
wordt verbonden voor de verbintenissen van die onderneming (dus niet de partner). Indirect kan de
partner wel worden getroffen door de onderneming, voornamelijk bij een verlies. Een woning wordt
wel eens op de naam van de partner gezet, zodat bij het slecht gaan met het bedrijf het huis niet
afgenomen wordt.
Indirecte ondernemers genieten wel winst uit de onderneming, maar dat is bijzondere winst want ze
hebben geen faciliteiten (pseudo-ondernemer, je wordt wel belast in box 1 maar je hebt geen
ondernemersfaciliteiten).
Hoe de belastingwetten vormkrijgen?
Materiele recht staat in de wet inkomensbelasting
Formele recht staat in de algemene wet bestuursrecht en algemene wet inzake rijksbelastingen
(worden een beetje begrenst door het Europese recht).
College 2
Opgave 1: Ondernemerschap:
Leo de W heeft 2 panden, in 1 woont hij zelf op de zolderverdieping en verhuurt hij de rest (7
kamers) aan studenten van de plaatselijke universiteit. Het andere pand wordt volledig verhuurd. (10
kamers) De werkzaamheden die verband houden met de verhuur (schoonmaken, repareren,
schilderen etc.) doet hij allemaal zelf. Hij besteedt daaraan ongeveer 40 uur per week.
Zijn de huurinkomsten van Leo belast? Ja, het is een bron van inkomen. Hij beoogt een voordeel, dit
is te verwachten en hij neemt deel aan het economische verkeer.
Onder welke bron van inkomen vallen de inkomsten van Leo? In box 3 worden de opbrengsten niet
belast alleen z’n vermogen in de heffing betrokken tegen een veel lager tarief. Als je eigen woning in
box 3 zou zijn dan zouden de hypotheekrente niet meer aftrekbaar zijn, daarom is het in box 1.
1
,Art. 2.14 IB daarin zie je de rangorde in welke box je als eerste moet kijken. Als eerste moet je kijken
in box 1 (art. 3.1) staat wanneer het in deze box valt. Vooral het feit dat hij er zelf werkzaamheden
verricht is het winst uit onderneming. De huurinkomsten zijn aan te merken als winst uit
onderneming (als de kosten eraf zijn).
Vermogensbeheer (box 3) is sprake van als je zelf geen werkzaamheden verricht.
Winst:
1. Winst is wat de ondernemer geniet uit een of meer ondernemingen (art. 3.2)
2. Of datgene wat de belastingplichtige geniet, anders dan als ondernemer of aandeelhouder als
medegerechtigde tot het vermogen van de onderneming (art. 3.3 lid 1 letter a)
3. Het bedrag van de gezamenlijke voordelen die de belastingplichtige geniet uit hoofde van
bepaalde schuldvorderingen op een ondernemer ten behoeve van een voor rekening van die
ondernemer gedreven onderneming (art. 3.3 lid 1 letter b)
Medegerechtigde winstgenieter: Art 3.3, jij hebt iemand die een deel van de winst krijgt uit het
vermogen uit de onderneming. Het zijn wel winstgenieters, maar hebben niet de faciliteiten van een
ondernemer (winst uit onderneming zonder faciliteiten valt in box 1).
Voor rekening en risico
Niet mede verbonden voor schulden van onderneming
Rechtstreeks voortvloeiend uit ondernemerschap
Krachtens erfrecht en huwelijksvermogensrecht
Karakteristieken medegerechtigdheid:
Winstbepalingsregime
Beperkte ondernemingsfaciliteiten
Verliesregeling, stel je het 50.000 euro laten zitten in een onderneming, de verliesregeling is zo
gemaakt dat je niet meer kwijt kunt zijn dan je erin hebt gestopt.
Winst: schuldvorderingen
Gerechtigden tot schuldvorderingen (art. 3.3. lid 1 letter b en lid 3).
Eisen:
o Schuldvordering functioneert feitelijk als eigen vermogen.
o Vergoeding op de schuldvordering is zodanig dat vastgesteld dat deze afhankelijk is van de
winst.
Als je ouders bijvoorbeeld zeggen hier leen maar geld en ze hoeven het niet binnen een bepaalde tijd
terug. Dan gaat het geld zich gedragen als eigen vermogen, ipv als leningsvermogen. Dan kan het
toch uit kunnen komen bij box 1.
Opgave 2: Medegerechtigheid
GJ, zelf geen ondernemer verstrekt een lening aan de eenmanszaak van Vincent Groot (geen familie).
De lening heeft een onbeperkte looptijd, een volledige achterstelling bij andere crediteuren en is
voor de rente volledig winstafhankelijk.
Hoe wordt deze lening fiscaal gezien bij G.J behandeld?
Art. 2.14 in welke box komt het? Dan kom je uit op box 1 of 3. Hij voldoet precies aan de voorwaarde
van art. 3.3. Het is geen box 3 lening, maar een box 1 lening (winst uit onderneming).
Stel GJ hoeft maar 50.000 euro terug te betalen dan valt een deel in box 3 en het deel wat
uiteindelijk terug betaald moet worden valt in box 1.
2
, Winstbegrippen
Totaalwinst (art. 3.8), heel ruim begrip. De winst van een onderneming kan pas worden
vastgesteld als je ermee stopt. De fiscus kan hier natuurlijk niet op wachten, want zeker een
vennootschap kan gewoon doorgaan als iemand ermee stopt/overlijdt.
o Vermogensvergelijking
o Winstbepaling
o Vermogensetikettering
o Openingsbalans
Jaarwinst (art 3.25), totaalwinst in stukken geknipt.
Stakingswinst (art. 3.79)
Eindafrekeningswinst (art. 3.61)
Wat gebeurt er als iemand iets uit zijn onderneming meeneemt? Wat als een autodealer een auto
aan zijn kind geeft? Als ik iets uit mijn eigen zaak haal, dan moet ik dat doen voor de verkoopprijs. Bij
dure zaken moet worden uitgegaan van de verkoopprijs, maar bij goedkope zaken (zoals een brood),
kan worden uitgegaan van de inkoopprijs, want dit beinvloed de totaalwinst niet.
Vermogensvergelijking:
We maken een vermogensvergelijking op het stakingsmoment van de onderneming, eindvermogen –
beginvermogen – de stortingen + onttrekkingen dan kom je aan het begrip totaalwinst (dit zie je als
een bedrijf ophoudt met bestaan).
Alle winst over de hele periode van het bestaan van een onderneming
Nominaal winststelsel (euro = euro)
Objectieve grootheid. (wil van de ondernemer speelt geen rol)
Ruim winstbegrip
Als opbrengsten belast dan kosten aftrekbaar
o Uitz. art. 3.14- 3.17 (aftrekbeperkingen)
o Art. 3.11- 3.13 (objectieve vrijstellingen)
Vermogensetikettering:
Verplicht ondernemingsvermogen: Vermogensbestanddeel dat naar zijn aard slechts tot het
ondernemingsvermogen kan worden gerekend, omdat het ‘slechts’ aan de onderneming
dienstbaar is. Dingen die noodzakelijk zijn voor het werk, bijvoorbeeld machines, fabriekspand,
grond van een landbouwbedrijf.
Verplicht privévermogen: Vermogensbestanddelen die geen verband hebben met de
onderneming en daardoor slechts tot het privé vermogen kunnen behoren. Bijvoorbeeld een
woonhuis van de ondernemer, zijn privé auto, of zijn fiets.
Keuzevermogen: Vermogensbestanddelen waarbij de ondernemer binnen de grenzen van de
redelijkheid kan bepalen of ze tot zijn privé of tot zijn ondernemingsvermogen behoren.
Bijvoorbeeld de dokterswoning. Afhankelijk van de wil van de ondernemer binnen de grenzen
der redelijkheid.
o Stel het pand van de dokter is ondernemingsvermogen dan is het gehele pand aftrekbaar. Je
gaat het gehele pand verbouwen dan zijn deze kosten aftrekbaar, het pand is daardoor veel
meer waard. Stel je gaat het dan verkopen. Als het privévermogen is dan kun je het onbelast
verkopen, maar het is hier ondernemingsvermogen (eindvermogen – beginvermogen), het
verschil gaat in de heffing. Dus als je een pand in Amsterdam hebt gekocht 10 jaar geleden,
dan sla je jezelf voor je hoofd als het ondernemingsvermogen is.
o Wanneer kies je voor het een en wanneer voor het ander? Voor ondernemingsvermogen
kies je want dan kun je erop afschrijven, bv bij een nieuw dak of schilderen.
3