College aantekeningen People and Organizations
College 1
Wat is Organizational Behaviour (OB)?
• Onbeperkt vakantie: Mensen voelde te weinig richting en ze voelde ook druk, worden we als lui
gezien als we vakantie opnemen
• Vliegen veiliger dan ooit: Vliegen en zorgen dat vliegen veilig is blijft een mensenproces, hoe
goed zij ook getraind zijn. Hoe hebben we dit toch in goede banen kunnen leiden?
• Ongevallen door mensenprocessen: Bijvoorbeeld Volkswagen met het benzineschandaal
• Door slechte besluitvorming is de raket de ruimte in geschoten, maar ging niet goed.
De manager staat vaak centraal. De manager is de leidinggevende en die zorgt dat er een balans
ontstaat tussen de doelen/taken die behaald moeten worden voor de organisatie en de
mensenprocessen die in goede banen geleid moeten worden, daarbij gebruikmakend van
technologie en structuur. De context heeft invloed op de taken (pijl) die een bedrijf wil uitvoeren dat
heeft invloed op de manager. Binnen het veld van P&O zijn verschillende factoren van belang:
individuele factoren, factoren die met de groep te maken hebben, wetgeving nationale cultuur
Manager: iemand die iets gedaan krijgt door andere mensen binnen de context van een organisatie.
Het werk van een manager kan worden gecategoriseerd in vier verschillende activiteiten: planning,
organizing, leading & controlling.
People skills (mensenvaardigheden): De mogelijkheid om met andere mensen samen te werken en
te begrijpen en motiveren. Gaat vooral op voor individuen maar ook groepen. Het is voor de bottom
line (winst bv). The ability to work with, understand, and motivate other people, both individually and
in groups.
• Verbetert de omloopsnelheid van kwaliteitsmedewerkers. Managers met goede people skills
behouden goede werknemers beter (minder turnover).
• Betere financiële prestaties in ‘goede plekken om te werken’. Betere people skills zorgen voor
een betere winst/omzet.
Drie perspectieven van leiderschap;
1. Een sterke personaliteit?
• Een aantal onderzoeken laten zien dat goede leiders vaak status zoeken. Zij zijn dominanter
en accepteren zichzelf wat beter.
• Ze zijn ook gefocust op anderen. Ze zijn sociaal en zijn sociaal aanwezig en hebben
empathie.
• Ze hebben een typische big five. Extravert, emotioneel stabiel, ze zijn vriendelijk/meegaand,
bewust van hun plicht en open voor nieuwe uitdagingen.
1
, Een sterke personaliteit/ persoonlijkheid heeft slechts een gedeeltelijk nut.
• De correlaties met het hebben van een leidende rol zijn klein
• Het voorspelt de effectiviteit van de organisatie niet
• Alleen nuttig bij het voorspellen van het gedrag van leiders
2. Waarde uitwisselen met volgers/medewerkers?
• Sterke leiders wisselen waarde uit met hun volgers/medewerkers in een sterk partnerschap
• Er moet een partnerschap ontstaan
• Voorbeeld: Door een sportschool te creëren voor werknemers, laten werknemers beter
gedrag zien op de werkvloer, omdat ze het gevoel hebben dat er in hen wordt geïnvesteerd.
Er wordt iets van waarde uitgewisseld.
3. Beinvloeden door identificatie?
• Sterke leiders zijn prototypische, sociaal aantrekkelijke groepsleden
Effectieve versus Succesvolle managers
• Succesvolle managers maken snel promotie
• Effectieve managers behalen hun doelen.
Alle managers houden zich bezig met vier managementactiviteiten, maar in hoeverre?
Het geven van taken/
kijken of het goed
gaat, communicatie,
HRM (in goede banen
leiden van
mensenprocessen) en
netwerken.
Succesvolle en
effectieve managers
doen het anders.
Succesvolle managers
netwerken veel meer.
Organisational behaviour (organisatorisch gedrag)
“Organizational behavior (OB) is a field of study that
investigates the impact that individuals, groups, and structure
have on behavior within organizations for the purpose of
applying such knowledge toward improving an organization’s
effectiveness (Robbins & Judge)”.
OB is een discipline die kijkt naar individuen, groepen en
organisatiestructuren om er voor te zorgen dat organisaties
het beter gaan doen.
• Het is een empirisch veld het probeert het gedrag van
mensen in organisaties te begrijpen, verklaren en te
voorspellen.
• Het veld is vooral geïnteresseerd in het bevorderen van
gedrag van mensen in een organisatie.
2
,• Psychology: the science that seeks to measure, explain and sometimes chane the behavior of
humans and other animals.
• Social Psychology: an area of psychology that blends concepts from psychology and sociology to
focus on the influence of people on one another.
• Sociology: the study of people in relation to their social environment or culture.
• Anthropology: the study of societies to learn about human beings and their activities.
Typen OB variabelen:
Inputs – Processes – Outcomes
Dependent (Y)
• The outcome we want to predict
Independent (X)
• The variable that we (expect) to predict the outcome
Mediator (M)
• A variable (partly) explaining the relationship
between X and Y.
Moderator/contingency variable (W)
• A variable impacting on the relationship between X
and Y.
• Few absolutes in OB – much ‘depends’.
Het is een empirisch veld. Het kijkt naar data en bewijs. Er zijn onafhankelijke, die voorspeld worden
door afhankelijke variabelen. De aanwezigheid van jou bij deze cursus zorgt voor een hoger cijfer. Dit
is te verklaren door de inhoud waar je aan bloot gesteld wordt. De stof die je tot je krijgt is de
mediator. Als het bijvoorbeeld alleen voor vrouwen of mannen zou zijn, dat is de moderator.
OB variabelen zijn multilevel
Het gedrag van mensen kun je op verschillende manieren
benaderen. Binnen een groep, als individu, binnen een
organisatie, op landelijk of wereldwijd niveau.
Wat het individu doet heeft invloed op een groep. De organisatie
heeft ook invloed op jouw gedrag. Processen kunnen bottom-up
of top-down zijn.
Micro OB: het gedrag van individuen.
• Wat motiveert medewerkers om hun job uit te oefenen?
• Hoe ontwikkelen medewerkers percepties van hun werkplek
en hoe beïnvloeden deze percepties hun gedrag?
Meso OB: het gedrag van mensen die samenwerken in teams of groepen (organisational en group)
• Hoe is de relatie tussen leiders en medewerkers?
• Welke mix van vaardigheden onder teamleden verhoogt de teamprestaties?
Macro OB: Het gedrag van hele organisaties en de impact ervan op analyses op een lager niveau
(national en global).
• Welk type cultuur is optimaal voor prestaties?
• Hoe moet een organisatie worden gestructureerd om het beste met de de omgeving om te
gaan?
3
, Rechter plaatje: Het heeft invloed op elkaar. De organisational culture op de organisational factors
etc.
Uitdagingen waar onderzoekers voor staan:
• Economische druk
• Globalisatie
• Diversiteit van het personeelsbestand
• Welzijn van de werknemers
• Het natuurlijk verloop van organisaties.
Human Resource Policies and Practices
Theoretische en toepasing – macro en micro
De functies van HR:
• Je salaris, ze zorgen dat het in verhouding staat met de CAO
en dat het goed uitbetaald krijgt
• Voordelen die je als werknemer krijgt, bv een fiets,
tegemoetkoming woonwerkverkeer, abonnementen
• Zorgt voor het hele proces van aannemen, werkproces en
ontslaan/vertrek (managing turnover)
• Hoe banen vorm krijgen, eisen die gesteld worden aan het
werk
• Managing work-life conflicts
• Diversity management
• Talent management
HR functies (waar we naartoe werken) - High-performance work systems (HPWS)
• ‘A structured management system for HR’.
• Een groep afzonderlijke maar onderling verbonden HR-praktijken die zijn ontworpen om de
effectiviteit van medewerkers te vergroten.
• Dit staat in contrast met HRM-services die vaak vastlopen bij het beheren van triviale
administratieve taken.
Het aantrekken van mensen, belonen, trainen, verlaten
van mensen moet goed op elkaar worden afgestemd
(HPWS).
4