Aantekeningen: Methodisch handelen. 2011-2012
Kwartaal 1.
Methodisch handelen. Week 1. 30-8-2011
Begrippen.
Gezondheid: Fysiek, mentaal en geestelijk/sociaal
Bewegen: Van A->B, uiterlijke kenmerken. Veel aspecten hebben ermee te maken. Grote en
kleine gezondheid. Bewegingsbeeld.
Menselijke gezondheid:
Kleine gezondheid: Fysiek, het beperkt de wereld tot het lichamelijke. Substantieel
lichaamsbeeld.
Grote gezondheid: Alle aspecten van de gezondheid. Bijv. een rollenspel. Relationeel
lichaamsbeeld.
Perceptie: Eerste indruk (hoe jij denkt dat iemand zich voelt)
Fysiotherapie: Helpen van mensen met houdings- en bewegingsklachten om hun problemen
te voorkomen, te verminderen of niet erger te laten worden. Dit houdt advies, behandeling
en begeleiding in, zodat mensen weer zo goed mogelijk hun dagelijks leven voort kunnen
zetten. Door gerichte begeleiding leren mensen voldoende en verantwoord te bewegen.
Belemmeringen in het herselproces.
Illnes believes: De gedachten, gevoelens en ideeën die mensen hebben over hun eigen
gezondheidsprobleem.
Omgeving
- Personen waarmee je omgaat. Steun te veel of te weinig krijgen
- Stressen (langdurig).
Stressrespons = de lichamelijke uiting van stress.
Model van de ICF.
(International Classification of Human Function Disabillity and Health)
GHP = Gezondheidsprobleem.
ST = Stoornis
BEP = Beperking
PAR = Participatie probleem
PER = Persoonlijke factoren
OMG = Omgevingsfactoren
GHP: Gebroken been van persoon A.
ST: Enkel gewricht beweegt niet naar onder/boven
BEP: Kan niet meer goed lopen
PAR: Deelname aan de maatschappij wordt geremd. (Werk, sport, hobby’s, enz.)
PER: Illness believes, stress
OMG: Te veel/weinig steun
1
,Aantekeningen: Methodisch handelen. 2011-2012
GHP
ST BEP PAR
PER OMG
Methodisch handelen. Week 2. 6-9-2011
Big Five (ookwel vijf-factorentheorie).
Wat is de Big Five?
Een perspectief op karaktertrekken die aangeeft dat persoonlijkheid is samengesteld uit vijf
fundamentele persoonlijkheidsdimensies.
*Je persoonlijkheid blijft redelijk constant. Dit heeft een lange tijd nodig om te verandere.
Waar staat de Big Five voor?
- Open-nieuwsgierig (Opnness to experience)
o Gesloten-ongeïntereseerd
- Betrouwbaar-georganiseerd (Conscientiousness)
o Onbetrouwbaar-chaotisch
- Dominant-extravert (Extraversion)
o Ongeschikt-introvert
- Warm-vertrouwd (Agreeableness)
o Koel-achterdochtig
- Gelijkmatig-zelfverzekerd (Neuroticism)
o Nerveus-temperamentvol
*De big five is te vinden op pag. 471 van Psychologie een inleiding.
*De (..) zijn de tegenovergestelde uiteindes van de demensies. OCEAN is een ezelsbruggetje
om deze te onthouden.
De situatie waarin je je verkeerd, bepaalt je Big Five.
Karaktertrekken is ongelijk aan persoonlijkheidskenmerken
Temperament = fundament van je persoonlijkheid. (Heeft te maken met leren, perceptie,
gevoelens en emoties).
Perceptie genoemd als persoonlijkheidsproces als basis van je persoonlijkheid. Ertussen ligt
je Big Five. Deze is gekoppeld aan je karaktertrekken.
Persoonlijkheid zegt iets over wie jij bent. Alleen jij weet hoe je in elkaar zit.
Persoonlijkheidstest is te vinden op blz. 472 van Psychologie, een inleiding.
2
,Aantekeningen: Methodisch handelen. 2011-2012
Persoonlijkheidstrekken van Bert.
- Extravert
- Warm
- Innemend (goed in een ander kunnen verplaatsen)
- Vertrouwend
- Open, nieuwsgierig
- Georganiseerd
- Zelfverzekerd
Bert is algemeen stabiel. Door situaties veranderen zijn persoonlijkheidskenmerken.
Hij herkent zichzelf niet en wil direct corrigeren. Zijn Big Five is tijdelijk aan het veranderen.
Heel introvert: waarschijnlijk meer begeleiding nodig.
Heel extravert: waarschijnlijk remmen.
Begrippen.
1. Werkelijkheidsbeeld
2. begrijpen (Verstehen)
3. verklaren (Erklären)
4. vakfilosofisch model
De discipline die bezint op de grondslagen van de fysiotherapeutische praktijk en
vakwetenschappenaan de hand waarvan deze zich ontwikkelt.
5. menselijke gezondheid
Een mense is gezond wanner hij als vrijen verantwoordelijk persoon een in zijn visie
zinvol en waardig leven leid in de omstandigheden die zijn bestaan vormen, of die nu
florissant zijn of ellendig
6. mensbeeld
7. lichaamsbeeld
8. hermeneutiek
9. zelforganisatiemodel
10. organisme
11. orgaanstelsel
Een orgaanstelsel is een geheel van organen die samen een functioneel geheel
vormen.
12. orgaan
Een orgaan bestaat uit een aantal weefsels en kan een (deel)proces binnen ons
lichaam uitvoeren.
13. weefsel
3
,Aantekeningen: Methodisch handelen. 2011-2012
Een groep cellen met dezelfde functie en vorm.
14. bindweefsel
15. cel
De cel is ons kleinste onderdeel dat zelfstandig kan functioneren.
16. persoonlijkheid
Totaal van gedragingen en eigenschappen, die min of meer bij elkaar passen en
kenmerkend zijn voor een bepaald individu/mens
17. karaktertrekken
Eigenaardig kenmerk van een karakter. (Aanleg en Aard)
18. trekken
Kenmerk van iemands gezicht of karakter `een gezicht met scherpe trekken`
19. ‘Big Five’
De theorie van de `Big Five` geeft vijf dimensies waarmee het karakter, ofwel de
persoonlijkheid, van personen beschreven kan worden door van elk van die
dimensies aan te geven of die meer of minder van toepassing is op die persoon.
20. fenomenaal veld
B
21. locus of control
Een relatief stabiel gedragspatroon dat kenmerkend is voor individuele
verwachtingen omtrent het vermogen de resultaten in het leven te beïnvloeden.
22. persoon-situatie debat
Een theoretische discussie over de relatieve invloed van persoonlijkheidskenmerken
en kenmerken van de omgeving op gedrag.
23. type
Er zijn verschillende types gedragspatronen. Deze gedragspatronen gaan gepaard
met kwaaltjes.
24. validiteit
Lichamelijke geschiktheid.
25. betrouwbaarheid
Mate waarin verwacht kan worden dat de programmatuur naar behoren
functioneert.
Vijf bindende en verbindende eigenschappen van bindweefsel.
- Botten worden door middel van bindweefselhoudende kapsels en banden met elkaar
verbonden.
- Botten worden ook verbonden door spieren en pezen.
- Het bloed staat in verbinding met alle organen, om deze van voedingsstoffen en
zuurstof te voorzien.
-
-
Zes belangrijke perspectieven van de moderne psychologie.
- Biologisch perspectief
Het lichaam kan apart van de geest worden bestudeerd
- Cognitieve perspectief
De wetenschappelijke methode kan worden gebruikt om de geest te bestuderen
4
,Aantekeningen: Methodisch handelen. 2011-2012
- Behavioristische perspectief
Psychologie moet de wetenschap van observeerbaar gedrag zijn, niet van mentale
processen.
- Perspectieven vanuit de gehele persoon
o Psychodynamische psychologie
Persoonlijkheid en geestelijke stoornissen komen voort uit processen in het
onbewuste
o Humanistische psychologie
Psychologie moet de nadruk leggen om menselijke groei en potentieel in
plaats van op geestelijke stoornissen
o Psychologie van karaktertrekken en temperament
Individuen kunnen worden begrepen in termen van hun temperamenten en
blijvende karaktertrekken
- Ontwikkelingsperspectief
Mensen veranderen als gevolg van een interactie tussen erfelijke eigenschappen en
de omgeving
- Socioculturele perspectief
De kracht van de situatie: sociale en culturele invloeden kunnen de invloed
overstemmen van alle andere factoren die gedrag beïnvloeden.
5
,Aantekeningen: Methodisch handelen. 2011-2012
Methodisch handelen. Week 3. 2011
Geef antwoord op deze vragen.
1. Wat is het anatomische bouwplan van bindweefsel?
Matrix en collagene vezels.
De matrix bestaat uit intercellulair en extracellulair
De collagene vezels bestaan uit gekoppelde aminozuren.
2. Hoe is bindweefsel in staat mechanische krachten te verwerken?
Het bindweefsel kan druk opvangen door de grondsubstantie en het weefsel zelf.
Dit komt doordat het weefsel bestaat uit elastische vezels.
3. Hoe is bindweefsel in staat thermische belasting te verwerken?
4. Wat zijn de conditionele en morfologische aanpassingen van bindweefsel?
5. Hoe vinden deze aanpassingen plaats?
Geef antwoord op deze vragen.
1. Waardoor wordt het vermogen van mensen tot aanpassing in hun bindweefsel
begrensd?
2. Wat betekenen in dit verband de termen ‘trainbaarheid’ en ‘blessuregevoeligheid’?
Begrippen.
1. Trainbaarheid
De mate waarin jij als mens trainbaar bent.
2. Belastbaarheid
Belastbaarheid is een momentane toestand, die echter veranderlijk is in de tijd en
afhankelijk van de omstandigheden waaronder deze veranderingen plaatsvinden.
Ook: de last die iemand maximaal kan dragen.
3. Adaptatie
Proces van aanpassing. Het zich binnen bepaalde grenzen kunnen aanpassen aan
veranderende omstandigheden.
4. Celstofwisseling
De cel wisselt van stof met zijn omgeving, haalt er goede stoffen uit en scheid de
stoffen die hij niet meer nodig heeft uit.
5. Vorm
6. Conditie
6
, Aantekeningen: Methodisch handelen. 2011-2012
De mate waarin je in staat bent je aan te passen aan de veranderde omstandigheden.
Dit kan van het een op andere moment veranderen.
7. Decompensatie
Vorm van tekortschieten.
8. Blessuregevoeligheid
Heeft veel te maken met de grote gezondheid. Het is de mate waarin je geblesseerd
raakt.
Rekken: Over de capaciteit van de spieren en het bindweefsel. De golf is dan uit de vezel en
als je dan nog meer trekt, heb je je been gerekt. Je spier/bindweefsel is dan kapot.
Strekken: Je haalt het golfpatroon uit je vezel maar laat dan de kracht weer los, waardoor hij
weer terug schiet.
Een aantal collagene vezels kapot, dan kan je nog lopen.
Heel veel collagene vezels kapot, dan
Is er diep in het been weefsel kapot, dan ergere schade, je loopt mank of op je tenen.
Je grondsubstantie heeft 4-18 dagen nodig om te herstellen.
Je bloedvatenwand bestaat uit collagene en elastische vezels.
Bert.
Er is geen blauwe plek te zien en hij komt al lopende je kamer binnen. Hieruit kan je
concluderen dat er geen vezels kapot zijn.
Zij kuitspier is door gestrekt en er zijn een aantal eiwitten kapot gegaan, hierdoor gaat de
spier niet meer terug naar zijn golfpatroon, maar blijft hij strak. Hij kan nog wel goed lopen,
maar echt kracht erop zetten gaat niet.
Zijn grondsubstantie is kapot.
De herstel periode ligt aan (duurt het nu 4 of 18 dagen):
- Mate van de schade
- Belasting
- Persoon zelf.
Patroon herkenning ga je je leven lang doen.
In de substantiële dementie betekend dit: Wat is er aan de hand/Wat kan er zijn.
Participele ruptuur = net niet helemaal afgescheurd.
Ruptuur = geheel afgescheurd, heel veel collage vezels kapot.
Dit moet je binnen 24 uur, uiterlijk 48 uur laten opereren, anders is het
weefsel afgebroken door je lichaam.
Distorsie = uit het golfpatroon, geen schade aan collagene vezels, alleen je grondsubstantie
is kapot.
Je voelt dan een kramp gevoel in een specifiek gebied.
Het heeft 4-18 dagen nodig om te herstellen.
Bij een verrekking kan je exact aanwijzen waar het pijn doet. Op één gecentreerde plaats.
Ziekte/aandoening/syndroom
Ziekte: meerdere organen, het hele lichaam.
7