Koop en consumentenkoop
Hoofdstuk 2, Koop. Hoofdlijnen
De kooptitel begint met een definitie in art. 7:1 BW. Het is een overeenkomst waarbij de een
zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs te betalen.
De kooptitel is dus van toepassing op de koop van zaken. Een definitie hiervan geeft art. 3:2
BW: voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. De koop van andere goederen is
geregeld in art. 7:47 BW.
Als niet vaststaat om welke zaak het gaat of deze niet bepaalbaar is, is de overeenkomst nietig
(art. 6:227 BW).
In de volksmond gebruikt men vaak het woord 'kopen', terwijl er juridisch gezien geen sprake
is van een koopovereenkomst (bijv. een vliegticket kopen, dit is een
vervoerovereenkomst/reisovereenkomst).
Onlangs is er een uitspraak gedaan door de Hoge Raad over de vraag of een contract voor
levering van software onder de kooptitel valt. Software is strikt gezien geen voor menselijke
beheersing vatbaar stoffelijk object en dus geen zaak. De Hoge Raad verwijst naar art. 7:47
BW waarin staat dat koop ook betrekking kan hebben op vermogensrechten. Volgens de Hoge
Raad wil de wetgever hiermee aangeven dat de kooptitel een ruim bereik heeft. Kort gezegd
valt de levering van software dus wel onder de kooptitel.
Art. 7:47 BW (tweede zin) geeft een schakelbepaling. De regels van de gewone koop zijn niet
zonder meer van toepassing, maar met enige restricties: er moet rekening worden gehouden
met de bijzondere aard van de vermogensrechten. Zo zal de verkoper bijv. in plaats van de
verplichting tot het overdragen van de zaak (art. 7:9 BW) bij de koop van vermogensrechten
een verlichting hebben om het verkochte recht over te dragen op de manier die in Boek 3 titel
4 afdeling 2 wordt voorzien.
Voor het hanteren van de regels inzake koop is een aantal onderscheidingen erg belangrijk.
Zoals het onderscheid tussen consumenten en niet-consumenten. Art. 7:5 BW geeft de
definitie van een consument. Een aantal bepalingen in de kooptitel is alleen op de
consumentenkoop van toepassing.
Het onderscheid tussen consument en handelaar speelt ook een rol in boek 6 BW.
Belangrijk is ook dat de in het BW opgenomen algemene regels van het contractenrecht
aanvullend (regelend) recht zijn (met enkele uitzonderingen). Dus er kan bij overeenkomst
van de wet worden afgeweken. Dit geldt in beginsel ook voor de aparte regels voor de
bijzondere overeenkomsten, zoals koop. Daar wordt echter wel de zwakkere partij
(consument/huurder/werknemer) beschermt. Bij de consumentenkoop is dit gebeurd door de
afd. 1-7 van de kooptitel van dwingend recht te maken (met uitzonderingen, zie art. 7:6 lid 2
BW). Bij consumentenkoop kan dus niet van de wettelijke regeling worden afgeweken.
Men kan een overeenkomst sluiten met kenmerken van de koop, maar ook van een ander
soort overeenkomst (bijv. de aannemingsovereenkomst). Er is dan sprake van een gemengde
overeenkomst. Volgens art. 6:215 BW zijn voor beide overeenkomsten de bepalingen van
toepassing, zover deze verenigbaar zijn.
,Door de gelaagde structuur in de wettenbundel, is niet alleen titel 7.1 van belang voor de
koop, maar ook de Boeken 3 en 6 BW. Er volgen nu een aantal voor de koop relevante regels
buiten Boek 7 BW.
Art. 6:217 BW: een overeenkomst (dus ook een koop) komt tot stand door aanbod en
aanvaarding.
Art. 6:219 BW: onderscheidt een herroepelijk, onherroepelijk en een vrijblijvend
aanbod.
De gewone regels voor totstandkoming van rechtshandelingen zijn geldig. Dus art.
3:32, 3:33, 3:35 en 3:37 BW.
In bepaalde gevallen kan de koop vernietigbaar zijn: art. 3:44 BW en 6:228 BW.
Als de verkoper of koper zijn verplichtingen niet nakomt, gelden de regels die in het
algemeen zijn gegeven voor de niet-nakoming van een overeenkomst (en titel 7.1 geeft enkele
bijzondere bepalingen). Bij niet-nakoming zijn er 4 vorderingen mogelijk:
1. Nakoming, art. 3:296 e.v. BW, de debiteur moet alsnog presteren.
2. Aanvullende schadevergoeding, art. 6:74 e.v. BW, de schuldenaar moet de
overeengekomen prestatie nog steeds verrichten en moet daarnaast de geleden schade
vergoeden.
3. Vervangende schadevergoeding, art. 6:87 BW, in plaats van de overeengekomen
prestatie wordt een schadevergoeding betaald.
4. Ontbinding, art. 6:265 BW, de wederzijdse verplichtingen vervallen. Dit kan
samengaan met schadevergoeding, art. 6:277 BW. Ontbinding heeft geen
terugwerkende kracht en ook geen zakelijke werking.
Voor schadevergoeding of ontbinding moet er sprake zijn van verzuim. Verzuim treedt in
door een ingebrekestelling (art. 6:82 BW). Verzuim kan ook intreden wanneer door partijen in
de overeenkomst een termijn was gesteld (art. 6:83 onder a BW).
Het instellen van een vordering wordt vaak voorafgegaan door het beroep op een
opschortingsrecht (art. 6:262 BW). Op grond van deze bepaling kan bijv. de koper de betaling
opschorten als de te leveren zaak niet wordt afgeleverd op de afgesproken tijd of als deze
gebreken heeft. De verplichtingen blijven wel bestaan.
Naast Boek 6 BW staan er in Boek 7 ook enkele specifieke bepalingen bij de
koopovereenkomst, zoals art. 7:4 BW. Er kan sprake zijn van een koopovereenkomst, zelfs als
de prijs niet is overeengekomen.
Een bijzondere vorm van de koopovereenkomst is koop op proef (art. 7:45 BW). Er is wel een
overeenkomst, maar deze is nog niet definitief. De koper kan als daartoe redenen zijn de zaak
weigeren. Hij moet wel de verkoper tijdig in kennis stellen. Als hij niet doet, is de koop
definitief.
Hoofdstuk 3, Consumentenbescherming
Naast het materiële recht, dat de consument bepaalde rechten en bevoegdheden geeft, is het
formele recht, het procesrecht, van groot belang. Voor procederen bij de overheidsrechter
moet een advocaat worden ingeschakeld, alleen bij de kantonrechter is dit niet verplicht. De
kantonrechter is bevoegd in alle geschillen tot €25.000 en ongeacht het geldbedrag bevoegd in
alle geschillen over consumentenkoopovereenkomsten en consumentenkrediet-overeenkomst
met een kredietsom van max. €40.000.
, Men kan echter ook voor een geschillencommissie kiezen. De geschillencommissie doet
uitspraak in de vorm van een bindend advies. De consument moet eerst zijn klacht aan de
wederpartij kenbaar hebben gemaakt voor men naar de geschillencommissie kan.
Geschillencommissies zijn meestal sneller dan de (kanton)rechter doordat zij een informele
procedure kennen. Het procesrisico voor de consument is meestal beperkt tot het griffiegeld,
dus is de geschillencommissie bijna altijd goedkoper dan de (kanton)rechter.
Art. 6:230g lid 1 BW geeft een definitie van consument en van handelaar. Deze zijn gelijk
aan de begrippen die in art. 7:5 BW worden gehanteerd. Niet wordt gedefinieerd op welke
overeenkomsten de regeling van toepassing is. Uitgegaan wordt van een systeem waarbij alle
overeenkomst in beginsel onder de regeling vallen, waarbij vervolgens grote groepen
overeenkomsten buiten de werkingssfeer van de regeling worden gebracht (art. 6:230h lid 2
en lid 4 BW). Belangrijke begrippen zijn de overeenkomst tot het verrichten van diensten (art.
6:230g lid 1 onder d BW) en de consumentenkoop (art. 6:230g lid 1 onder c BW).
Art. 6:230i lid 1 BW geeft aan dat afdeling 2B dwingend recht is.
Voor overeenkomsten gesloten op afstand en overeenkomsten gesloten buiten de
verkoopruimte (art. 6:230g onder f BW) gelden meer specifieke regels ten aanzien van
informatieverplichtingen (art. 6:230m BW). Verder heeft bij deze overeenkomsten de
consument het recht de overeenkomst zonder opgave van redenen binnen 14 dagen te
ontbinden.
De overeenkomst op afstand is de overeenkomst die tussen de handelaar en de consument
wordt gesloten in het kader van een georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening
op afstand zonder gelijktijdige persoonlijke aanwezigheid van handelaar en consument en
waarbij, tot en met het moment van het sluiten van de overeenkomst, uitsluitend gebruik
wordt gemaakt van een of meer middelen voor communicatie op afstand.
De handelaar is verplicht informatie over het recht van ontbinding aan de consument te
verschaffen (art. 6:230m BW). De manier van informatieverstrekking en de bewijslast ter
zake worden geregeld in art. 6:230n BW. Art. 6:230o geeft regels over wanneer de termijn
van 14 dagen ontbinding begint te lopen. Het begin van de termijn is afhankelijk van de
ontvangst van de zaak (zie ook art. 7:9 e.v. BW). Voor een aantal overeenkomsten is het recht
van ontbinding uitgesloten (art. 6:230p BW).
Wanneer de consument gebruik maakt van zijn recht om te ontbinden, dan moet de handelaar
uiterlijk binnen 14 dagen alle van de consument ontvangen betalingen vergoeden (art. 6:230r
BW).
Er zijn twee bijzondere overeenkomsten waarvoor de afdeling specifieke regels geeft: voor
overeenkomsten voor de levering van water, gas en elektriciteit en voor overeenkomsten met
betrekking tot digitale inhoud. Deze twee typen overeenkomsten valleen expliciet onder de
regeling, maar voor de toepassing van de Richtlijn worden deze overeenkomsten verder niet
aangemerkt als verkoop- of dienstenovereenkomst. De speciale regels worden hieronder
besproken, in samenhang met de algemene regels die ook voor deze typen overeenkomsten
gelden.
Ten eerste zijn de algemene bepalingen (vooral de algemene informatieverplichtingen) ook op
deze overeenkomsten van toepassing. Bij overeenkomsten gesloten op afstand en
overeenkomsten buiten de verkoopruimte heeft de consument ook het recht de overeenkomst