Deze samenvatting is te gebruiken voor de landelijke kennistoets taal in PABO 3.
In dit document is een samenvatting te vinden van hoofdstuk 3 tot en met 11.
Basiskennis
taalonderwijs
LKT taal
Hoofdstuk 3 tot en met
11
Hoofdstuk 3. Mondelinge taalvaardigheid.
1. Taalverwerving.
1.1. Theorieën over taalverwerving.
1
,In de loop der jaren zijn er verschillende theorieën geweest over hoe kinderen hun taal
verwerven:
1. Behaviorisme;
2. Creatieve constructietheorie;
3. Interactionele benadering.
Behaviorisme
Het behaviorisme gaat ervan uit dat kinderen hun taal leren door imitatie. Kinderen bootsen
de taal die ze in hun omgeving horen na. Ook speelt de goedkeuring van de ouders een
belangrijke rol.
Het leren van taal is vooral een kwestie van het imiteren van de taal van volwassenen door
kinderen, maar in de praktijk ligt het iets anders. Kinderen blijken zinnen te produceren die
ze nog nooit eerder gehoord hebben (ik zie twee schippen). Ook is het zo dat de meest
frequente woorden in onze taal niet het eerst door kinderen geleerd worden.
Creatieve constructietheorie
Binnen de creatieve constructietheorie gaat men ervan uit dat kinderen taal niet simpelweg
imiteren, maar zelf over een aangeboren taalvermogen beschikken waarmee ze op een
creatieve manier zinnen kunnen bouwen. Met het aangeboren taalleervermogen is een kind
in staat om zelf structuur te ontdekken in de taal en kan het ook zinnen vormen die het nog
nooit eerder heeft gehoord.
Binnen de creatieve constructietheorie werd sterk de nadruk gelegd op de creatieve manier
waarop een kind met behulp van taalvermogen zelf zijn taal construeerde.
Interactionele benadering
Binnen de interactionele benadering onderschrijft men het belang van het aangeboren
taalleervermogen, maar men benadrukt dat het taalaanbod van de omgeving en de interactie
tussen een kind en andere moedertaalsprekers belangrijk is bij het leren van een taal. Wel is
het zo dat het taalaanbod afgestemd moet zijn op de mogelijkheden van het kind.
1.2. Eerstetaalverwerving.
De taalontwikkeling van kinderen begint o het fonologisch niveau met het vormen van
spraakklanken.
2
,Kinderen ontwikkelen zich ook op het morfologisch niveau, waarbij het gaat om de manier
waarop woorden gevormd worden. Kinderen maken zich geleidelijk aan de regels voor de
opbouw van Nederlandse woorden eigen.
Op semantisch niveau gaat het om de betekenis van woorden. Kinderen leren niet in één
keer de exacte betekenis van een woord (alle dieren aanduiden met het woord ‘paard’).
Op het syntactisch niveau van de taal leren kinderen de regels die er zijn voor het
combineren van woorden.
Op het pragmatisch niveau maakt een kind zich de regels eigen voor het gebruik van de taal
en de communicatie tussen mensen.
In het taalverwervingsproces van een kind onderscheiden we de volgende twee perioden:
1. De prelinguale periode (van 0 tot 1 jaar);
2. De linguale periode, die weer valt onder te verdelen in:
De vroeglinguale periode (van 1 tot 2½ jaar).
De differentiatiefase (van 2½ tot 5 jaar).
De voltooiingsfase (van 5 tot 9 jaar).
Prelinguale periode
De periode voordat een kind zijn eerste woordjes spreekt, noemen we de voortalige of
prelinguale periode. Je kunt nog niet spreken van taal, omdat een kind nog geen systeem
van symbolen en regels hanteert waarmee het een bepaalde boodschap overbrengt. Het
gaat alleen maar om losse klanken, maar er is wel degelijk zoiets als communicatie
(bijvoorbeeld huilen).
De fase waarin baby’s klanken proberen te produceren wordt vocaliseren genoemd. Een
kind ontdekt de klank van de taal en oefent zijn spraakmechanisme.
Na ongeveer vier maanden begint een kind steeds meer te experimenteren met het
voortbrengen van geluiden. De klanken worden gevarieerder en verschillen in toonhoogte,
luidheid en duur. We noemen dit wel de fase van het vocaal spel.
Na ongeveer zeven maanden begint de fase van het brabbelen. Een kind herhaalt
klankgroepen. In deze fase produceert een kind nog klankgroepen zonder betekenis en
verwijst dus niet naar een persoon.
Linguale periode.
De vroeglinguale periode (van 1 tot 2½ jaar)
3
, In de vroeglinguale periode gaat het brabbelen van de baby langzamerhand over naar
betekenisvol taalgebruik.
Vaak worden de eerste woorden nog niet helemaal correct uitgesproken. Dit komt omdat het
spreekmechanisme van een kind nog niet zover is ontwikkeld.
Woorden zijn bij kinderen eerst nog sterk verbonden met een gebeurtenis of actie.
Gaandeweg ontdekt een kind dat je met woorden ook kunt verwijzen naar concrete
voorwerpen uit de werkelijkheid.
In het begin lijkt het alsof een kind alleen maar losse woordjes spreekt, maar het blijkt dat die
woorden al wel het karakter van een zin hebben. Met behulp van een los woordje doet een
kind een mededeling of stelt het een vraag. Dit wordt ook wel de fase van de eenwoordzin
genoemd.
Op de leeftijd van anderhalf jaar beginnen kinderen woorden te combineren en dan spreken
we van de periode van tweewoordzin. Deze periode wordt snel gevolgd door de periode van
de meerwoordzin. Hier maakt het kind een enorme groei op het gebied van woordenschat
door.
De differentiatiefase(van 2½ tot 5 jaar)
Vanaf zo’n tweeënhalf jaar begint het taalgebruik van kinderen steeds meer op dat van
volwassenen te lijken. Vanaf nu leert een kind ook allerlei morfologische en pragmatische
aspecten van de taal. Kinderen leren dat woorden van vorm kunnen veranderen en dat die
vormverandering ook iets betekent. Ze kunnen nu ook de taal gebruiken los van een
concrete context en spreken over zaken die niet in hun directe omgeving voorkomen.
De differentiatiefase valt voor een groot gedeelte samen met de kleuterleeftijd en dat is een
periode waarin een kind zich op veel gebieden sterk ontwikkelt. Veel van die ontwikkelingen
hangen ook samen met de taalontwikkeling.
In deze periode breidt de leefwereld van een kind zich steeds meer uit. Dat betekent dat het
taalaanbod dat kinderen krijgen ook sterk uitgebreid wordt. Kinderen leren rond deze leeftijd
de functiewoorden te gebruiken. Ze ontdekken nieuwe woordsoorten, zoals bijwoorden,
lidwoorden en voegwoorden.
In de differentiatiefase ontdekken kinderen ook dat de vorm van een woord belangrijke
informatie bevat. Ze leren allerlei morfologische principes als het meervoud van woorden, het
vormen van verkleinwoorden of het vervoegen van werkwoorden. Een kind ontdekt zelf de
regelmatigheden in de taal. Dat blijkt bijvoorbeeld uit overgeneralisaties waarbij kinderen
taalregels ten onrechte toepassen.
De voltooiingsfase (van 5 tot 9 jaar)
In de voltooiingsfase worden alle processen uit de vorige fases verder uitgebouwd. Op het
gebeid van de morfologie moet een kind nog heel wat leren. Op het syntactisch niveau is het
voor een kind nog lastig om langere zinnen te vormen. Ook het vormen en begrijpen van
passieve zinnen blijft moeilijk. Op het pragmatisch niveau zien we dat een kind als
volwaardige gesprekspartner gaat functioneren. Een kind is op deze leeftijd ook in staat om
zich in te leven in de situatie van de luisteraar en kan de taal gebruiken om mensen te
manipuleren.
1.3. Tweedetaalverwerving.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper JustJacky. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,39. Je zit daarna nergens aan vast.