Dit document betreft een samenvatting van het Basisboek Recht hoofdstuk 1, 2.1 t/m 2.8 en 8.1 t/m 8.5. Daarnaast bevat het document een uitvoerige begrippenlijst van het daarvoor samengevatte.
Recht
Basisboek Recht
Hoofdstuk 1
De mens is een deelnemer aan verschillende maatschappelijke verbanden. Eigenrichting is
dat je in een geschil je gelijk wil haken door zelf geweld te gebruiken. In beginsel mag alleen
de overheid het recht met behulp van geweld handhaven. De overheid heeft het monopolie
op de rechtshandhaving met behulp van dwangmiddelen. In enkele gevallen mogen mensen
wel aan eigenrichting doen, bijvoorbeeld wanneer er overhangende takken zijn van de
buurman. Om onrechtmatige eigenrichting te voorkomen kunnen partijen die een probleem
hebben waar zij niet meer uitkomen, dit voorleggen aan de rechter.
In Nederland zijn er hogere en lagere rechters. De rechters zijn lid van een zittende
magistratuur. Een juridisch probleem wordt eerst door een lagere rechter in een van de elf
rechtbanken bekeken en beoordeeld. Als een van de partijen het niet eens is met de
uitspraak, het vonnis, kan hij de zaak aan een hogere rechter voorleggen. Je spreekt dan
over in hoger beroep gaan. De rechters bij een gerechtshof noemen we raadsheren. Mocht
een van de partijen het dan nog niet eens zijn, dan kan je het geschil voorleggen aan de
Hoge Raad. Je spreekt dan over in cassatie gaan. Bij het hoger beroep kijkt de rechter of alle
feiten goed zijn beoordeeld. Bij incassatie gaan kijkt de rechter of het recht juist is toegepast.
Een sanctie is een middel om naleving van bijvoorbeeld een voorschrift af te dringen of is
een straf voor een overtreding. Het college van burgemeesters en wethouders kan een last
onder dwangsom opleggen. Dit wil zeggen dat de overtreder voor bijvoorbeeld elke dag dat
hij de overtreding niet ongedaan maakt, een geldbedrag moet betalen.
Het objectieve recht omvat de rechtsregels die door de overheid zijn vastgesteld of erkend
met het doel de samenleving te ordenen. Dit recht wordt ook wel aangeduid met positief
recht of geldend recht. Een van de indelingen van het recht is het onderscheid in
privaatrecht en publiekrecht. Privaatrecht is het gedeelte van het objectieve recht dat zich
bezighoudt met de rechtsverhouding tussen personen onderling. Met de natuurlijke persoon
wordt de mens bedoeld. Gedurende het gehele leven is de mens drager van rechten en
plichten. Een rechtspersoon is een organisatievorm die voor veel handelingen net als de
natuurlijke personen aan het rechtsverkeer mag deelnemen. Tegenover het privaatrecht
staat het publiekrecht, dat betrekking heeft op de rechtsverhouding tussen overheid en
burgers. Het staats- en bestuursrecht maken deel uit van het publiekrecht. De overheid heeft
onder andere tot taak om wetten op diverse gebieden van het bestuursrecht uit te voeren,
denk aan het milieu of belastingen. Bij de uitvoering van deze wetten nemen de
bestuursorganen de besluiten. Als een persoon verdacht wordt van een strafbaar feit te
hebben gepleegd, dan krijgt hij te maken met het strafrecht. Dit is een zaak tussen de
verdachte en de samenleving. Namens de samenleving treedt het Openbaar Ministerie op.
Het OM wordt vertegenwoordigd door een officier van justitie.
,Het onderscheid tussen privaatrecht en publiekrecht lijkt duidelijk, maar er moet een
nuancering worden aangebracht. Ook de rechtsverhouding tussen een overheid en een
burger wordt soms door het privaatrecht beheerst, namelijk indien die overheid niet als
zodanig, maar als rechtspersoon, dus net als een burger aan het rechtsverkeer deelneemt.
Zowel in het privaatrecht als in het publiekrecht kunnen we een onderscheid maken tussen
materieel recht en formeel recht. Het materiele recht bevat regels die rechten verlenen en
verplichtingen opleggen tussen burgers onderling en tussen burgers en overheid, maar ook
tussen overheden onderling. Het zijn regels waar iedereen in beginsel mee te maken heeft,
bijvoorbeeld een koopovereenkomst. Als er conflicten ontstaan dan zal een beroep moeten
worden gedaan op het formele recht. Het Wetboek van Burgelijke Rechtsverordening geeft
regels voor de manier waarop de regels van het materiele privaatrecht gehandhaafd kunnen
worden. Het Wetboek van Strafverordening geeft regels voor de wijze waarop de regels van
het materiele strafrecht gehandhaafd kunnen worden. Het betreft regels die aangeven hoe
de overheid de verplichtingen kunnen afdwingen.
Het begrip recht heeft verschillende betekenissen. Er worden een aantal verschillende
besproken. Te beginnen met objectief en subjectief recht. Het objectieve recht bestaat voor
een belangrijk deel uit geschreven en ongeschreven regels (normen). Het subjectief recht is
gekoppeld aan een persoon en zijn of haar bevoegdheid tegenover andere personen. In
Nederland komen subjectieve rechten toe aan personen. Deze personen, ook wel
rechtssubjecten genoemd, worden verdeeld in twee groepen. De eerste groep is die van de
natuurlijke persoon. De tweede groep is die van de rechtspersonen. Het voorwerp van recht
wordt aangeduid met de term rechtsobject. Dieren zijn ook rechtsobjecten.
Recht omvat geschreven en ongeschreven rechtsregels. Geschreven rechtsregels worden
veelal aangeduid met de wet. Wetmatig wil zeggen overeenkomstig de voorschriften van de
wet. De wetgever legt de burgers soms voorschriften op waarvan ze niet mogen afwijken, dit
zijn regels van het dwingend recht. Bij nietigheid heeft een rechtshandeling het beoogde
rechtsgevolg niet, dit rechtsgevolg wordt geacht nooit te hebben bestaan. Dit kan dus
juridisch niet worden afgedwongen. Naast regels van dwingend recht zijn er ook heel veel
regels van aanvullend recht te vinden. De wetgever heeft die gemaakt voor het geval
partijen niet zelf een regeling treffen. De wet kent ook een beperkt aantal bepalingen, dit is
het semidwingend recht. Daarin is het partijen toegestaan om van de wettelijke regel af te
wijken, binnen bepaalde door de wet gestelde grenzen.
In het volgende deel wordt aandacht besteed aan de wet als rechtsbron en die overige
rechtsbronnen. Onder een wet in formele zin verstaan we een gezamenlijk besluit van de
regering en de Staten-Generaal. Als in de benaming van een wet gesproken wordt van wet of
wetboek weten we dat we te maken hebben met een wet in formele zin. Deze benaming
zegt alleen iets over de vraag wie de wet heeft vastgesteld en niets over de inhoud van de
wet. Een wet in materiele zin bevat algemene regels (normen) van een tot regelgeving
bevoegd overheidsorgaan. Dit is algemeen verbindend, dat wil zeggen dat de regels van
toepassing zijn in een onbepaald aantal gevallen en voor een bepaald aantal personen. De
meeste wetten in formele zin zijn wetten in materiele zin.
, De wetten in materiele zijn kunnen onderscheiden worden in regels van hogere en lagere
orde. De rangorde ziet er zo uit:
1. Grondwet
2. Wetten in formele zin
3. Algemene maatregelen van bestuur
4. Ministeriele regelingen
5. Provinciale verordeningen
6. Gemeentelijke verordeningen
Als tweede rechtsbron is het gewoonterecht genoemd. Het gewoonterecht is algemeen
erkend als zelfstandige rechtsbron naast de wet. Er onder wordt verstaan: een geregeld
handelen in een zekere kring. Let op, een gewoonte, dus een herhaling van feiten in
gelijksoortige verhoudingen, mag niet per definitie als recht beschouwd worden. Het
gewoonterecht kan tegen de wet ingaan. Slechts bij zeer hoge uitzondering moet ook het
dwingend recht voor het gewoonterecht wijken. Het gewoonterecht is niet in elk
rechtsgebied een rechtsbron, bijvoorbeeld in het strafrecht. Het legaliteitsbeginsel betekent
dat alleen de wet bepaalt welk feit strafbaar is en dat alleen de wet bepaalt welke straffen in
welke gevallen kunnen worden opgelegd.
Rechterlijke uitspraken (jurisprudentie) kunnen ook betekenis krijgen voor andere dan de
procespartijen. Als er sprake is van een vaste lijn in de uitspraken van de hoogste rechters
wordt er gesproken van vaste jurisprudentie. Deze vaste jurispredentie kan ook als
zelfstandige rechtsbron worden aangemerkt. In Nederland is een belangrijk deel van het
recht gecodificeerd. Algemene regels zijn niet zomaar toepastbaar op alle situaties waarin
een oordeel van de rechter wordt gevraagd. De rechter moet in een concreet geval
vaststellen wat de betekenis is van de toepasselijke regel (interpretatie). Bij het vinden van
het recht in een concreet geval (rechtsvinding) wordt gezocht naar een antwoord volgens
Nederlands recht op talloze vragen die dagelijks worden opgeworpen. Om antwoord te
vinden op dit soort vragen zijn er twee dingen nodig, kennis van de feiten en kennis van de
rechtsregels. Om antwoord te geven maakt een jurist vaak gebruik van een regel vanuit de
logica, ook wel syllogisme. Dit bestaat uit een feit, een algemene regel en een conclusie.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Willemijnnooter. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.