Strafrecht samenvattingen examen
Ela Dogan
Hoofdstuk 1
In het strafrecht gaat het over verboden gedragingen zoals:
- Diefstal, doodslag, moord, verkrachting, aanranding, vernieling, belediging en
mishandeling.
- Wie zich schuldig maakt aan dit verboden gedrag is strafbaar.
Heeft de politie aanwijzingen dat er een strafbaar feit is gepleegd, stelt ze een onderzoek in
om de waarheid over het strafbaar feit te achterhalen.
Wordt door het politieonderzoek duidelijk wat er precies is gebeurd en wie het strafbaar
feit heeft gepleegd, dan wordt de zaak aan de rechter voorgelegd. Het is de taak van de rechter
om vast te stellen of de verdachte schuldig is en om hem dan een straf op te leggen.
Het strafrecht omschrijft:
- De verboden gedragingen
- De bevoegdheden van politie en justitie
- De gang van zaken tijdens de rechtszaak
- De straffen en maatregelen die kunnen worden opgelegd.
Onze wetgeving kent veel geboden en verboden
Zo moet de koper op grond van art. 7:26 van het Burgerlijk Wetboek (BW) de koopsom op
tijd aan de verkoper betalen.
De verkoper moet ervoor zorgen dat de zaak die hij verkoopt voldoet aan de afspraken, art.
7:17 BW.
Het strafrecht bevat verboden en geboden waarop straf staat bij niet-naleving. Het strafrecht
bevat strafbepalingen.
Strafbepalingen: verboden en geboden met een straf voor wie zich er niet aan houdt.
Opsporingsapparaat van het Strafrecht:
- De politie komt bij een vermoeden van een strafbaar feit in actie, zodat de strafrechter
zich over de schuld van de verdachte kan uitspreken en hem een straf kan opleggen.
Art. 310 Sr (diefstal) is een strafbepaling, want in dit wetsartikel staat op overtreding een
gevangenisstraf van maximaal vier jaar.
Art 7:17 en 7:26 BW over de verplichtingen van de koper en de verkoper zijn geen
strafbepalingen. Het zijn wel verplichtingen, maar er staat geen straf op.
Bijzonder aan het Strafrecht is dus dat het strafbepalingen bevat. Overtreders worden zo
nodig opgespoord door de politie, zodat de rechter ze kan berechten.
Bepaalde gedragingen vormen zo een bedreiging voor de orde en rust in de samenleving dat
de overheid regels heeft gesteld waaraan burgers en bedrijven zich moeten houden.
- We zeggen dan dat deze gedragingen onze rechtsorde schenden.
1
,Zo worden bijvoorbeeld, diefstal, vernieling, doodslag en mishandeling gezien als
bedreigingen voor de rechtsorde.
Daarom zijn ze als strafbepaling in het strafrecht terecht gekomen.
Het doel van strafrecht: is de rechtsorde beschermen.
Met de rechtsorde wordt bedoeld: de veiligheid en de rust in de samenleving.
Als iemand een strafbepaling overtreedt, kan de rechter hem een straf opleggen. Op die
manier kan hij bijvoorbeeld in de gevangenis terechtkomen, of verplicht worden een taakstraf
uit te voeren of een geldboete te betalen.
Ook biedt het Strafrecht politie en justitie de bevoegdheid om iemand die wordt verdacht van
een strafbaar feit als verdachte mee te nemen naar het bureau en daar voor enige tijd voor
onderzoek ‘vast’ te houden.
Het Strafrecht biedt ook bescherming aan de burgers.
Een van de belangrijkste vormen van bescherming staat in art. 16 van de Grondwet (Gw) en
in art. 1 Sr.
1. Geen terugwerkende kracht
Art.1 Sr verbiedt terugwerkende kracht. Dit wil zeggen dat bepaalde gedragingen alleen
strafbaar kan zijn als deze gedraging op het moment van de daad al strafbaar was. Gedrag
achteraf strafbaar stellen is verboden.
Art. 1 Sr, geeft burgers de garantie dat zij weten waar ze aan toe zijn. Ze kunnen alleen
worden gestraft voor gedrag dat al strafbaar is op het moment van hun daad. Ze lopen niet het
risico dat de overheid hun daden achteraf nog eens strafbaar gaat stellen om hen als ware
‘terug te pakken’.
Wijziging van wet
Bij wijziging van de wet blijft in principe gelden dat het moment van de daad bepalend is
voor de strafbaarheid. Maar als de wetswijziging in het voordeel is van de verdachte, dan
heeft hij geluk. In dat geval moet de rechter de voor de verdachte meest gunstige bepaling
toepassen.
Art. 1 Sr noemen we het Legaliteitsbeginsel
2. Strafbaarstelling alleen bij wet
De tweede vorm van bescherming die art.1 Sr biedt, is dat alleen een wet gedrag strafbaar kan
stellen, het legaliteitsbeginsel.
- Gedragingen kunnen niet op grond van gewoonte of op grond van ongeschreven recht
strafbaar zijn.
- Dit betekent dat de rechter iemand alleen kan veroordelen als hij in een wetboek kan
aanwijzen waar het gedrag van de verdachte strafbaar is gesteld.
- De rechter heeft niet de vrijheid om de strafbepaling een beetje op te rekken of uit te
bereiden.
Materieel strafrecht:
Het materieel strafrecht bestaat uit de strafbepalingen en de straffen en maatregelen die
kunnen worden opgelegd.
2
,Formeel strafrecht:
Het formeel strafrecht beschrijft de bevoegdheden van politie en justitie, de rechten van een
verdachte. De gang van zaken tijdens de terechtzitting, en rechtsmiddelen zoals hoger beroep
en cassatie.
In het formeel strafrecht vind je hoe dit strafbaar gedrag kan worden opgespoord en
berecht.
Het formeel strafrecht beschrijft op welke wijze het materieel strafrecht wordt
gehandhaafd.
Het formeel strafrecht wordt ook wel het strafprocesrecht genoemd.
De rechtsbronnen van het strafrecht
Wetten: De wet is de belangrijkste rechtsbron van het strafrecht. We vinden het strafrecht in
verschillende wetten.
1) Het Wetboek van Strafrecht
- Wetboek van Strafrecht: het grootste deel van het materieel strafrecht staat in het
Wetboek van Strafrecht (Sr)
Het Wetboek van Strafrecht: bestaat uit drie delen die boeken worden genoemd:
- Boek 1: bevat de Algemene bepalingen, dit zijn algemene regels die op alle
strafbepalingen van toepassing zijn.
- Boek 2: bevat de Misdrijven
- Boek 3: bevat de overtredingen
2) Wetboek van Strafvordering (Sv): staat het formele deel van het strafrecht. We
vinden er de rechten van de verdachte, de positie van de raadsman, de bevoegdheden
van politie en justitie om strafbare feiten op te sporen, en de gang van zaken tijdens de
rechtszitting.
- Ook regels over hoger beroep en dergelijke staan in het Wetboek van Strafvordering.
3) Bijzondere wetten: een bijzondere wet is een wet die een onderwerp speciaal regelt,
zoals de Wet wapens en munitie, de Wegenverkeerswet en de Opiumwet. Deze
bijzondere wetten bevatten ook strafbepalingen.
- Zoals bijvoorbeeld in de Wet wapens en munitie een verbod om wapens te dragen.
- In de Wegenverkeerswet een verbod om met alcohol aan het verkeer deel te nemen.
- En in de Opiumwet een verbod op drugs.
- Bijzondere wetten bevatten daarnaast meestal ook formeel strafrecht. Vaak gaat het
dan om een extra bevoegdheid die politie en justitie krijgen voor het onderzoek naar
de strafbepalingen in de betreffende bijzondere wet.
4) Algemene maatregelen van bestuur: dit zijn algemene regels afkomstig van de
regering, kunnen strafbepalingen bevatten.
- Algemene maatregelen van bestuur mag alleen een straf bevatten als deze straf door de
formele wetgever (regering en Eerste en Tweede Kamer samen) in een wet is
vastgesteld.
5) Verordeningen: de algemene regels van ‘lagere’ overheden, zoals gemeenten en
provincies, worden verordeningen genoemd.
- Ook verordeningen mogen strafbepalingen bevatten. Maar de gemeente of de
provincie mag de hoogte van de straf niet zelf bepalen.
- Die is landelijk geregeld in art. 154 Gemeentewet en art. 150 Provinciewet: hechtenis
van maximaal drie maanden en een geldboete van de tweede categorie.
3
, Eigen gemeente of provincie
- Verordeningen van ‘lagere’ overheden mogen niet in strijd zijn met regels afkomstig
van een ‘hogere’ wetgever en ze mogen alleen gaan over zaken die de eigen gemeente
of provincie betreffen (bijv. geen hondenpoep op de stoep, afvalcontainers alleen op
straat zetten op de dag waarop het huisvuil wordt opgehaald enz).
- Het legaliteitsbeginsel bepaalt onder andere dat strafbaarstelling alleen mogelijk is bij
wet. Met het begrip wet bedoelt art. 1 Sr alle regelingen die we hiervoor hebben
genoemd, dus niet alleen het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van
Strafvordering, maar ook bijzondere wetten, algemene maatregelen van bestuur en
verordeningen van ‘lagere’ overheden.
Met een wet in formele zin wordt bedoeld een regeling die afkomstig is van onze hoogste
wetgever. Dat zijn de regering en de Staten-Generaal, dus de Eerste en Tweede Kamer.
Met een wet in materiële zin wordt bedoeld een algemeen geldende regeling afkomstig van
een overheidsorgaan.
- Bijvoorbeeld een gemeentelijke verordening over ‘geen poep op de stoep’
- Een algemene maatregel van bestuur is eveneens een wet in materiële zin, want dit is
een algemeen geldende regeling gemaakt door de regering.
Bij een wet in formele zin kijk je naar de maker: zijn dat de regering en beide Kamers samen,
dan is er sprake van een wet in formele zin.
Bij een wet in materiële zin kijk je naar de algemene werking: heeft een overheidsregel
algemene werking, dan is het een wet in materiële zin.
Het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering zijn beide wetten in formele
zin, want ze zijn gemaakt door de regering en door beide Kamers samen. Deze wetboeken zijn
ook beide wetten in materiele zin, want ze hebben algemene werking.
Naast wetten zijn jurisprudentie en internationale verdragen ook rechtsbronnen.
Jurisprudentie: rechterlijke uitspraken zijn een rechtsbron.
- In zijn uitspraak past de rechter het recht in concrete zaak toe. Op die manier ontstaat
praktische uitleg over de betekenis van de wettekst.
- Vooral de uitspraken van ons rechtscollege, de Hoge Raad, zijn hierbij van belang.
- De verzameling van rechterlijke uitspraken wordt de jurisprudentie genoemd.
Internationale verdragen.
Internationale verdragen hebben steeds meer invloed op ons nationale recht, ook op ons
strafrecht.
- Het Europees Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden bevat een aantal bepalingen over de rechten van de verdachte
en over een eerlijk proces.
- Ook internationale uitleveringsverdragen en verdragen over internationale opsporing
zijn van belang voor het Nederlandse strafrecht.
Wet:
Wet in materiële zin: inhoud: algemene werking. Elke maatregel die burgers bindt.
Wet in formele zin: vorm: wijze van totstandkoming. Elke regeling van regering en
parlement.
4