Week 44
27-10-2020 AFP1 College
Les 15: Verpleegkundig redeneren in de context
Leerdoelen
De student:
- presenteert samen met zijn/haar groepsgenoten hun uitwerking van verpleegkundig redeneren in de
context.
- onderbouwt de manier van observeren en redeneren binnen hun gepresenteerde context.
- verwerkt de verworven inzichten van hun collega studenten en kan de overeenkomsten en
verschillende benaderingswijzen duiden.
Voorbereiding
Ter voorbereiding van een aantal lessen zijn actuele video’s, krantenartikelen, tv-fragmenten,
enzovoort opgenomen op een speciale Actualiteitenpagina. Kijk daarop ter voorbereiding van elke les!
Week 1
Klinisch redeneren: de verpleegkundige denkwijze om erachter te komen wat er met de patiënt aan
de hand is.
Parameter: signaal dat je kunt meten waardoor je problematieken inzichtelijk maakt.
- Vitale functies: temperatuur, RR, hartfrequentie, saturatie, AH frequentie, urineproductie.
- Niet-pluis gevoel.
- Lab-waarden: CRP, leuko’s, trombo’s, CO2, O2, troponines, Hb, Ht, natrium, kalium, ureum,
kreatinine, pH.
- Klinische observatie patiënt: huidskleur, defecatie (ontlasting), capillaire refil, kleur, huidturgor,
pupilreactie, slijmvliezen.
Redeneerhulpmiddelen
Gehele patiënt in kaart brengen (algemeen)
- MEWS
- Denwis
- ABCDE
- SCEGS: psychosociaal interview
Voor specifieke dingen
- ALTIS: voor symptomen/klachten/wonden
- TIME: voor wonden
Communicatiemiddel tussen zorgverleners
- SBAR
Week 2
- Diffusie: stoffen gaan van een hoge concentratie naar een lage concentratie.
- Osmose: water gaat van een lage concentratie naar een hoge concentratie.
- Actief transport kost ATP (energie) voor de cel. Bv. Na/Ka-pomp.
- Passief transport gaat middels concentratieverplaatsing van stoffen en water.