BIAZ Circulatie
Bouw en functie van het hart
Boek 1, Hoofdstuk 2: paragraaf 2.1 t/m 2.3.6 + 2.4 (blz. 117 t/m 132 + 134 t/m 138)
2.1 Embryologie
Aanleg van het hart begint 2,5 week na conceptie. Er vormt zich dan een buis (bloedvat) met
waarneembare spiercontracties. Deze buis maakt een draaiing waardoor het in een lus komt te
liggen, waarna steeds meer deze lus uitgroeit tot een primitief atrium en ventrikel. De uitgang van
het (enkelvoudige) ventrikel heet truncus arteriosus. Deze uitgang splitst zich in de aorta en de
arteria pulmonalis (longslagader). De aorta splitst zich nu in meerdere takken (kiewboogarteriën).
Er ontstaat verdikkingen van het endocard (binnenbekleding van het hart), welke de grens tussen
atrium en ventrikel (de endocardkussens en bulbuskussens) gaan aangeven. Dit is de locatie waar ook
de hartkleppen later zullen ontstaan.
In het atrium groeit van bovenuit een septum (tussenschot) in de richting van de endocardkussens.
Dit septum zorgt voor een scheiding tussen het linker- en het rechteratrium. Voordat de scheiding
compleet is, ontstaat er een gat in het septum: het foramen ovale. Later ontstaan er aan de
linkerkant een 2e septum, dat het foramen ovale sluit.
➢ ASD (atriumseptumdefect) = Een stoornis in de ontwikkeling van het eerste septum of het
niet ontstaan van een 2e septum.
Door het gaatje stroomt bloed van de linker- naar de
rechterboezem. Dit is met de stethoscoop hoorbaar
als geruis. De extra stroom bloed belast het hart en
de longen. Vooral de rechterkant van het hart moet
harder werken. De rechterkant van het hart wordt
hierdoor groter. Uiteindelijk kan dit leiden
tot hartritmestoornissen of hartfalen.
De meeste patiënten met een ASD hebben weinig klachten.
Als het gaatje in het tussenschot groot is, kan de patiënt zich
op den duur minder goed inspannen. Kortademigheid is ook
een veel voorkomende klacht. Hoe groter de opening in het
tussenschot, hoe eerder de klachten ontstaan.
In het ventrikel gaat de scheiding tussen linker- en rechterhelft geheel anders. Het ventrikel groeit uit
waarbij de onderkant van het hart niet van afstand veranderd t.o.v. de truncus arteriosus. Hierin
moet ook een septum komen, omdat er nu twee ventrikels zijn met één uitstroomkanaal. Dit septum
groeit vanuit de arteria pulmonalis. Dit septum moet al groeiende een draai maken om goede
aansluiting op de ventrikels te verkrijgen. Dit is de reden dat de aorta om de arteria pulmonalis heen
draait.
➢ Truncus arteriosus persistens = Bij deze afwijking
ontspringt slechts één grote slagader uit het hart, en er
is ook altijd een ventrikelseptumdefect (VSD), zodat de
beide ventrikels een gemeenschappelijke uitgang
, hebben. Een baby zal bij de geboorte cyanotisch zijn.
➢ Transpositie van de grote vaten = Als de draaiing van het ventrikelseptum onvoldoende is,
ontstaat een afwijking waarbij de aorta begint in het rechterventrikel en de arteria
pulmonalis in het linkerventrikel.
In transpositie van de grote slagaders, worden de
posities van de longslagader en de aorta verwisseld.
De pulmonale arterie is verbonden met de
linkerventrikel en de aorta is verbonden met de
rechter ventrikel. Zuurstofarm bloed circuleert door
de rechterkant van het hart en terug naar het
lichaam niet via de longen. Zuurstofrijk bloed
circuleert door de linkerkant van het hart en terug in
de longen zonder verspreid naar de rest van het
lichaam.
Circulatie van zuurstofarm bloed door het lichaam
zorgt ervoor dat de huid een blauwe tint (cyanose).
De kiewboogarteriën ontwikkelen zich in de arcus aorta (aortaboog) en de arteria carotis
(halsslagader). Er is nog een 3e kiewboogarterie die zich bevindt tussen de aorta en de arteria
pulmonalis (de ductus arteriosus of ductus Botalli). Het hormoon prostaglandine houdt de verbinding
open voor de geboorte. Na de geboorte neemt de hoeveelheid van dit hormoon in het bloed
langzaam af. Dan sluit de verbinding zich vanzelf.
2.2 Anatomie en fysiologie
Het bloed uit de grote circulatie (door het lichaam heen), bereikt de rechter harthelft via de vena
cava superior en de vena cava inferior. Vanuit het rechteratrium stroomt dit door naar het
rechterventrikel, dat het bloed in de arteria pulmonalis (longslagader) pompt.
Vanuit de kleine circulatie (via de longen), komt het bloed via de longaders in het linkeratrium. Langs
de mitralisklep wordt het linkerventrikel bereikt. Deze pompt het bloed in de aorta waarna deze via
verschillende arteriën het gehele lichaam bereikt.
De dikte van de wand van de ventrikels maakt het mogelijk om de kracht op te wekken waarmee het
bloed wordt rondgepompt door de circulaties. De druk in de grote circulatie is veel hoger dan in de
kleine circulatie, doordat de wand van het linkerventrikel dikker is.
1. Rechteratrium (boezem)
2. Linkeratrium
3. Vena cava superior (bovenste holle ader)
4. Aorta
5. Arteria pulmonalis (longslagader)
6. Vena pulmonalis (longaders)
7. Mitralisklep
8. Aortaklep
9. Linkerventrikel (kamer)
10. Rechterventrikel
11. Vena cava inferior (onderste holle ader)
12. Tricuspidalisklep
13. Pulmonalisklep
,Tijdens de contractie (samentrekken) van de ventrikels wordt terugstromen van het bloed naar de
atria voorkomen door hartkleppen. Rechts is dit de tricuspidalisklep en links is dit de mitralisklep.
De kleppen zitten d.m.v. bindweefseldraadjes (chordae tendineae) vast aan de ventrikelwand (via de
zogenoemde papillairspieren) waardoor terugklappen van de kleppen in het atrium tegengegaan.
Ook het terugstromen van bloed uit de arteria pulmonalis en de aorta naar de ventrikels wordt
voorkomen door kleppen. Het betreft hier op beide plaatsen drieslippige kleppen.
Door de ligging van de coronairarteriën (kransslagaders) vlak achter deze kleppen, stroomt er bij
geopende kleppen geen bloed doorheen. Hierdoor worden de coronairarteriën niet doorstroomd
onder de (hoge) systolische bloeddruk (bij samentrekken van de ventrikels), maar tijdens de lagere
diastolische bloeddruk (bij ontspanningsfase van het hart).
De hartspier wordt van bloed voorzien tijdens de diastole (rustfase). De weerstand in de capillairen1
(haarvaten) is dan lager dan tijdens de systole.
➢ Linker coronair arterie: Splitst zich in de linker voorste afdalende tak (left anterior
descending branch) en de rondlopende tak (ramus circumflexus)
➢ Left anterior descending branch (LAD): Voorziet de voorwand van het linkerventrikel van
bloed + het interventriculaire septum (2/3). Ook het aan het septum grenzende myocard van
de beide ventrikels en de voorste papillairspier in het linkerventrikel worden van bloed
voorzien.
Afsluiting van de LAD zorgt voor grote problemen bij de prikkelgeleiding in het hart!
➢ Ramus circumflexus: Loopt op de grens van linker atrium en linkerventrikel linksom om het
hart heen, en voorziet via afdalende takken de laterale (zijkant) wand en de achterwand van
het hart van bloed.
1 De arteriën gaan over in de capillairen (haarvaten), die zich als een uiterst fijn vertakt netwerk tussen de
weefsels bevinden. De wand van deze capillairen bestaat uitsluitend uit endotheelcellen en hij is voor allerlei
stoffen doorlaatbaar, zodat uitwisseling met de weefselvloeistof kan plaatsvinden.
, ➢ Right coronary artery (RCA): Loopt op de grens van het rechteratrium en rechterventrikel
rechtsom het hart heen, en voorziet via meerdere takken en takjes het rechteratrium en
rechterventrikel van bloed:
· De achterste interventriculaire tak (posterior descending branch) voorziet een deel van
het interventriculaire septum en de achterste papillairspier van het linkerventrikel.
· De voorste rechteratrium tak voorziet een deel van het rechteratrium en ook de
sinusknoop.
2.3 Elektrofysiologie
Een elektrocardiogram (ECG) is een registratie van de elektrische activiteit van het hart. Net als
skeletspieren wordt het hart elektrisch geprikkeld om tot contractie te komen. Hartspiercellen zijn in
rust geladen. Hierbij is de binnenzijde van de cel negatief geladen t.o.v. de buitenkant
(rustpotentiaal).
De negatieve lading in de cel wordt veroorzaakt door het grote verschil in kaliumconcentratie2 (K+)
binnen en buiten de cel.
Bij ontlading van de cel (depolarisatie) treedt er een plotselinge verandering op in de
doorlaatbaarheid van de celwand, en stroomt snel natrium (Na+) de cel in. Het inwendige van de cel
wordt hierdoor snel positief geladen. Daarna treedt weer een langzaam herstel op (repolarisatie).
De elektrische verandering bestaande uit depolarisatie en repolarisatie wordt de actiepotentiaal
genoemd. Hierdoor worden de hartcellen elektrisch gestimuleerd en zullen de cellen samentrekken
(contraheren).
Fase 0: Snelle instroom van natrium (Na+)
Fase 1: Bij het positief worden van het inwendige
van de cel stopt de Na+-instroom.
Fase 2: Instroom van Calcium (Ca2+). Door deze
verhoging wordt de contractie in gang gezet.
Fase 3: Om elektrisch evenwicht te herstellen
gaat K+ de cel uit.
Fase 4: De rustpotentiaal, wanneer actief Na+
tegen K+ wordt uitgewisseld.
In de periode direct na de depolarisatie
kan de cel niet of minder gemakkelijk
ontladen worden. Dit wordt de refractaire
periode genoemd.
Tijdens de absoluut refractaire periode kan
de cel niet gestimuleerd worden. Tijdens
de relatief refractaire periode kan de cel
op een sterke prikkel opnieuw reageren
met een actiepotentiaal, die dan meestal
afwijkend is.
2 De kaliumconcentratie in de cel is ± 150 mmol/l, buiten de cel ± 4 mmol/l. Voor natrium geldt het
omgekeerde: de concentratie in de cel is juist laag, ± 4 mmol/l.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Julietteolieslagers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €11,49. Je zit daarna nergens aan vast.